Hans Izaak Kriek – Nieuwsconsument snapt niets van het gelul en gebral op het Binnenhof

22-04-2015 13:58

Politici en pers bepalen in grote lijnen wat er zich op het Binnenhof afspeelt. Het gebeurt op een manier dat u er geen enkel idee van heeft hoe er spelletjes worden gespeeld. Voorbeeldje: Louter anonieme bronnen beweren dat VVD en PvdA een bijna illegalen-akkoord zouden hebben. Maar de betrokken politici kijken je vervolgens grijnzend aan en melden dat ze de volgende dag weer verder gaan met onderhandelen. Zo gaat dat elke dag opnieuw.

Politici gebruiken parlementair journalisten en omgekeerd gebruiken journalisten volksvertegenwoordigers voor sensatieverhalen in de media. Zo ook weer de verhalen rond het GroenLinks Kamerlid Linda Voortman en Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg. Beiden zouden wel of niet hebben gelekt en rond al dat gedoe worden de krantenkolommen, de radio- en tv-uitzendingen gevuld. Met louter gelul en gebral van mensen die elkaar willens en wetens beschadigen, mede geholpen door de media. En de nieuwsconsument u en ik moeten maar begrijpen wat dat met economie, gezondheidszorg en werkgelegenheid te maken heeft. Nul komma nul.

Politici en pers moeten zich schamen

In een aantal interviews dat ik vorig jaar maakte over liegen, lekken en het elkaar gebruiken voor het eigen politieke en/of mediawagentje, vertelde Ton Elias dat lekken wel kon en gaf GroenLinks-fractieleider Bram van Ojik ruiterlijk toe dat er gewheeld en gedeald wordt met journalisten. Alleen eigenbelang is belangrijk voor al deze dames en heren op het Binnenhof. Ze zorgen alleen maar dat het aanzien van de politiek ernstig wordt beschadigd. Ga vooral zo door. Integriteit van politici is een lachertje en de parlementaire journalistiek lacht zich rot.

Fons de Poel en de ‘snotneus’-affaire

Ik vind dat journalisten moeten kunnen zeggen wat ze van een politicus vinden. Dat Brandpunt-journalist Fons de Poel over GroenLinks Kamerlid Jesse Klaver een cynische opmerking maakt is geen enkel probleem. Dat moet kunnen. Politici geven zelf het voorbeeld. Geert Wilders die een voormalig PvdA-fractieleider uitmaakt voor ‘bedrijfspoedel’ van het kabinet Rutte I. Of voormalig SP-leider Marijnissen die Bert Koenders voor ‘flapdrol’ uitmaakt. Het vervelende voor De Poel is dat hij een relatie had met een opdracht van een bank anderhalf jaar eerder. Journalisten en presentatoren van vooral televisie zijn veelgevraagde dagvoorzitters op bijeenkomsten van bedrijven en organisaties. Waarom? Omdat ze kritische vragen stellen aan bestuurders en ze de ogen openen over onjuiste zaken. Als Fons de Poel die uitspraak niet had gedaan, was er waarschijnlijk niets aan de hand geweest. Nu overspeelde hij zijn hand met zijn ‘snotneus’ uitspraak. Hij had overigens vele voorgangers die uiteindelijk vrijwillig of niet opstapten uit omroepland. Gijs Wanders, Anette van Trigt en Gerard Arninkhof van de NOS. Ook Charles Groenhuijsen kwam in opspraak en werd geen presentator bij Nieuwsuur. Bekende dagvoorzitters zijn Eva Jinek, Jeroen Pauw, Twan Huys en Sven Kockelman.

Het fatale misverstand over schnabbelen

Journalisten en presentatoren mogen niet bijklussen. Dat is weer eens hoog opgevoerd in de media door journalisten die zelf nooit gevraagd zullen worden vanwege hun kennis en kunde. Het zijn persmensen die de zon niet in het water kunnen zien schijnen. En ze hebben meelopers in de media die als papegaaien die berichten overnemen. Het onderwerp schnabbels in de omroep is al zo oud als de weg naar Rome. Mijn eerste schnabbel was in 1983. Ik gaf mediatraining aan politiemensen, de volledige korpsleiding. Dat deed ik omdat zij niet in staat waren op een duidelijke en begrijpelijke manier te communiceren via de media met het publiek. Stotteren, lange onbegrijpelijke zinnen vol met jargon. Uitleg geven over wat vooral voor nieuwsconsumenten, journalisten en henzelf belangrijke punten waren.

Mijn toenmalige directeur Cees den Daas van de Tros vond het prima. Ik mocht het alleen niet in Tros-tijd doen. Sinds die tijd kwam met enige regelmaat mediatraining zogenaamd in opspraak, juist door mensen die zelf woordvoerders met hun journalistieke interviews alle hoeken en gaten lieten zien. Want laten we heel duidelijk zijn over interviewen: je kunt mensen laten zeggen wat je maar wil met interviewtechnieken. Daar ga ik binnenkort een onthullend boek over schrijven met al de namen van journalisten (65 stuks) waar ik jarenlang mee gewerkt heb om bestuurders en woordvoerders bij te brengen waar het werkelijk om gaat. Niet liegen, maar het echte verhaal brengen, duidelijk en begrijpelijk zonder jargon.