Medelijden. Het overkomt me zelden. Maar vandaag heb ik toch echt medelijden, en wel met ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind. Joël (‘Jahweh is God’) vindt dat de overheid op moet treden om het aantal echtscheidingen terug te dringen. En dat vooral vanwege de kinderen, vertelt hij in het AD: ‘Vooral na een vechtscheiding hebben kinderen vaker angststoornissen. Ook de schoolprestaties nemen af.’
Dat is vreselijk natuurlijk. Maar het aantal echtscheidingen neemt de laatste jaren alleen maar af. In deze barre tijden tellen kijvende echtparen nog eens extra goed hun knopen – en ontdekken dan al snel dat scheiden vreselijk dom is. Dus wat is nu precies het probleem? Waarom vindt Joël dat de overheid moet optreden? Waar twee kijven hebben twee schuld. Niet de overheid. De kern van het probleem zijn niet de zielige kinderen; de kern zit ‘m in de Christenunie zélf. De partij moét iets doen, moet iets van zich laten horen, want in protestantse kring is echtscheiding nog steeds een zeer beladen onderwerp, en de CU wordt al vele jaren ernstig onder druk gezet vanuit de kring der orthodoxe gelovigen. Echte christenen scheiden niet. Dat heeft God immers verboden.
Er zijn natuurlijk heel veel gematigde gristelijke voormannen (zoals Joël) die God op dit punt menen te moeten corrigeren en die echtscheiding toestaan als het écht niet anders kan. Maar de toon van de discussie wordt gezet door de scherpslijpers, die andermans ellende graag gebruiken om hun eigen voortreffelijkheid te benadrukken. Zij roepen: wie scheidt, is een afvallige. Zelfs als moeder de vrouw dagelijks wordt afgerost, en de kinderen wekelijks worden misbruikt, dan nóg is het huwelijk heilig. In uiterste nood mogen partners apart gaan wonen, maar scheiden (en dus hertrouwen, opnieuw beginnen): dat nooit. Inmiddels ligt het echtscheidingspercentage onder reformatorische christenen praktisch net zo hoog als onder ongelovigen. Voor die scherpslijpers is dat uiteraard hét teken dat de huidige gelovigen God massaal in de steek laten. Dat de gelovigen (zijzelf uiteraard uitgezonderd) steeds ‘egoïstischer’ worden, en alleen maar denken aan hun eigen geluk.
En dus ligt de orthodox-protestantse gemeenschap momenteel vreselijk met zichzelf overhoop. De gematigden durven niet hard uit te halen naar de scherpslijpers, want ze weten dat ze Gods Woord naar het hoofd geslingerd krijgen. En de scherpslijpers jagen ouders die willen scheiden de kerk uit. Wanneer de scheiding dan eenmaal toch voltrokken is, willen die ouders (en hun kinderen) uiteraard niks meer met de kerk te maken hebben. Tel uit je winst.
En dan is er die arme Joël. Waar hij ook komt, tot in het kleinste kerkzaaltje, altijd staat er weer zo’n scherpslijper op die hem toebijt: wat gaat de ChristenUnie doen tegen de goddeloze epidemie van echtscheidingen? Joël weet dat de Bijbel hier geen uitkomst biedt. Dat je dan wel de Bergrede kunt citeren, maar dat van achter uit de zaal Matteus 5:31-32 zal klinken. Dat kost stemmen, dat soort gekrakeel. En dus doet hij in het AD een dappere poging om het heikele onderwerp onschadelijk te maken. Hij pleit voor ‘een landelijke campagne’ voor het versterken van het gezin, en komt met twee concrete puntjes: ‘Als ouders aangifte doen van hun eerste kind bij de gemeente, kunnen ze bijvoorbeeld een folder meekrijgen met advies.’ En: ‘De zorgverzekeraars willen dat relatietherapie uit het basispakket gaat. Een slecht idee.’
De ChristenUnie gaat het Nederlands huwelijksgeluk redden met een lullig foldertje en een volstrekt onhaalbaar zorgvoorstelletje. Het is te triest voor woorden. Maar Joël zit nu stilletjes te hopen dat al die schreeuwers die zo vreselijk goed weten wat God heeft gezegd en bedoeld, daar voorlopig genoegen mee nemen. Zodat dit brisante onderwerp voorlopig even van tafel kan. In ieder geval tot na de verkiezingen.
Arme, arme Joël.