Nach Osten!

28-05-2018 13:23

Omdat het regende ging hij naar het Centraal Station en kocht een enkele reis naar Berlijn. Als het regende moest hij reizen, bij voorkeur per trein. Zijn enige bagage was een kleine zwarte rugzak die altijd klaarstond. Hij stapte in een van de witte wagons van Deutsche Bahn en ging op zoek naar zijn gereserveerde zitplaats. Hij zat in de tweede klas. Zijn medereizigers waren gefixeerd op hun telefoon, tablet of laptop en er werd weinig gesproken. Het was vroeg in de morgen op een doordeweekse dag en ongeveer de helft van de stoelen was bezet. Het vertrek uit Amsterdam bracht hem steevast een van de mooiste momenten uit zijn leven in herinnering; Ivy die, diep over het stuur gebogen, zijn trein probeerde bij te houden op haar fiets die ze moeiteloos de trap naar het perron had opgedragen. Het plezier op haar gezicht was niet verkrijgbaar bij de hoeren op de Wallen.

De trein reed onder de overkapping van het station uit en de regen sloeg schuine striemen over het raam. Het was zwaar bewolkt en het licht hoorde eerder bij de avond dan bij de ochtend. Hij hield niet van ongefilterd daglicht; hij bewoog zich liever door een gewatteerde wereld. Vooral Duitsland met zijn bossen, heiden en grijze steden deed het goed onder een donker, dreigend zwerk. Hij herinnerde zich wat zijn grootvader zei toen ze een keer over de grens naar een Duitsland keken waar de avondschemer overheen rolde. ‘Daar,’ zei deze, ‘ligt het slechte land.’

Heim ins Reich

De trein was op snelheid gekomen en reed langs de begraafplaats bij Diemen die vol lag met joden die aan de Duitse moordlust waren ontsnapt, maar desalniettemin dood waren. Hij stond op en begon door de trein te lopen. Twee wagons verder vond hij wat hij zocht; een jonge vrouw die in haar eentje zat. Hij schatte haar rond de twintig en Duits, want ze had groen haar en blauwe ogen. Duitsers hielden van camouflagekleuren. Ze had een mollig, kinderlijk rond gezicht en een zilverkeurig ringetje door haar neusschot. Ze maakte een avontuurlijke indruk. De grote rugzak met opgerolde slaapmat in het rek boven haar stoel droeg daaraan bij. Toch had hij zijn twijfels. Als hij probeerde zich haar naakt voor te stellen, bleef hij haar in degelijk, wit katoenen ondergoed zien. Hoe dan ook, eerst moest hij een hindernis overwinnen waar hij steeds vaker op stuitte; ze luisterde via oordopjes naar haar telefoon en staarde zich scheel op het kleine scherm. Hij ging in een vloeiende beweging op de stoel naast de hare zitten.

Good morning,’ zei hij.

Ze trok het dopje uit haar linkeroor en keek hem vragend aan. Hij herhaalde zijn begroeting.

Good morning,’ antwoordde ze eerder beleefd dan vriendelijk en bijna zonder Duits accent. Daarna deed ze het dopje terug in haar oor en richtte haar aandacht weer op het scherm van haar telefoon. Ze keek naar een clip van Björk en bewoog haar hoofd met de muziek mee. Ondanks de ruimvallende fleecetrui kon hij haar borsten onderscheiden en haar jeans zat strak om volle heupen en dijen. Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren als hij zijn rechterhand tussen die dijen legde en omhoogschoof.

Hij haalde een boek uit zijn rugzak en legde het op het tafeltje dat hij uit de achterkant van de stoel voor hem had geklapt. Een dikke paperback. Hitler’s Willing Executioners van de Amerikaanse academicus Daniel Goldhagen. Ordinary Germans and the Holocaust, luidde de ondertitel. Het zag er stukgelezen uit, maar dat was schijn. Hij had zijn exemplaar speciaal voor zijn strooptochten naar Duitsland gekocht bij een antiquarische boekenstal op het Spui. Om het er gelezen uit te laten zien had hij de rug geknakt en de hoeken van tientallen bladzijden omgebogen. Er staken meerdere gele plakpapiertjes als bladwijzers uit om een serieuze lectuur te suggereren. In feite gaf hij geen moer om de inhoud die bestond uit ijdel getheoretiseer met als enig doel de scherpzinnigheid van de auteur te etaleren. Hij had dit boek niet nodig om te weten dat hij vijandelijk gebied betrad, maar het kende groot succes in Duitsland en daarvan wilde hij profiteren. Hij wilde het Duitse schuldgevoel aanboren – letterlijk.

Heim ins Reich?’ vroeg hij met een lach.

Ze verwijderde opnieuw het oordopje. ‘Wie bitte?

Going home?

Hm hm,’ knikte ze en wilde het dopje weer terugdoen, maar hij voorkwam dit met een mededeling die een Duitser niet kon negeren.

I’m going to the Holocaust Monument.

Oh,’ zei ze.

Ever been there?

No.

Every German should go to the Holocaust Monument.

Okay.

Have you been to the Anne Frank House?

Yes.

How did it make you feel?

Hmm,’ dacht ze na, ‘sad.

Sad,’ herhaalde hij en liet zijn teleurstelling doorklinken. ‘Only sad? Not guilty?

Hmm, no.

Did you read this book?’ vroeg hij en hield Goldhagens bijna zevenhonderd pagina’s dikke aanklacht tegen het Duitse volk omhoog.

No.

It’s very interesting.

Okay.

Hij kreeg de zenuwen van haar korte antwoorden en besloot er een schepje bovenop te gooien. ‘My grandparents were in the resistance,’ vertelde hij. ‘They were hiding Jews.

Ach so.

What did your grandparents do in the war?

My grandparents were born after the war.

Ze deed het dopje weer in haar oor en het was duidelijk dat hij haar niet nog een keer moest storen. Hij stopte Goldhagen in zijn rugzak en stond op.

Genocide en gezelligheid

In de volgende wagon was het weer raak. Deze schatte hij rond de dertig en ze zag er heel wat beter uit dan die Björktrut. Ze had een hard, driehoekig gezicht met hoge jukbeenderen en een grote mond. Een mond om mee te schreeuwen. Bevelen. Marsorders. Ze had zwart gestifte lippen en een side-cut; haar halflange, donkere haar was aan de linkerkant gemillimeterd. Geil en luguber tegelijk. Ze droeg een strak, zwart wollen truitje dat zich over kleine borsten spande en een kort, zwart leren rokje waaruit in zwarte kousen gestoken benen staken die in hoge, zwarte laarzen eindigden. Het zwarte korps! Hij zag zich al met haar op het treintoilet. Zij over de pot gebogen met haar handen tegen de wand, hij achter haar tussen die lange benen in hun zwarte kousen. Hij zou haar laten schreeuwen met die grote mond.

Hij liet zich op de stoel naast de hare vallen. Ze keek even verstoord opzij. Er waren genoeg andere stoelen vrij.

Good morning,’ zei hij.

Guten Morgen,’ antwoordde ze gereserveerd. Ze ging verder met het bericht dat ze met haar lange, zwarte duimnagels op haar telefoon tikte. Gelukkig had ze geen oordopjes in.

Don’t you speak English?’ vroeg hij. Het was ongebruikelijk dat Duitsers in hun eigen taal antwoordden als ze in het Engels werden aangesproken, zeker in het buitenland en al helemaal in een land dat ze tijdens de oorlog hadden bezet. Was dit een voorbeeld van het nieuwe Duitse zelfbewustzijn?

Please,’ zei ze zonder van haar telefoon op te kijken, ‘I don’t want to talk.

Okay,’ zei hij.

Hij haalde Goldhagen uit zijn rugzak, sloeg hem bij een van de gele plakpapiertjes open en deed of hij las. Wat was er toch aan de hand vandaag? Hij kende de Duitsers als een van de spraakzaamste volkeren ter wereld. Genocide en gezelligheid gingen bij hen goed samen. Misschien was het een vrouwending. Hij had weleens gehoord dat vrouwen tegelijk ongesteld konden worden, maar het leek hem sterk dat dit gebeurde doordat ze in dezelfde trein zaten. Hij legde Goldhagen op zijn uitklaptafeltje.

Did you read this book?

Geen reactie.

I’m going to the Holocaust Monument.

Nog steeds geen reactie.

What did your grandparents do in the war?

Ze draaide zich boos naar hem om. ‘What do you want?

Nothing,’ zei hij onschuldig. ‘Just a little talk.

I must work,’ zei ze en keek weer op haar telefoon.

Hij kon maar kort stil blijven. ‘Arbeit macht frei, nicht wahr?

Halt’s Maul!’ Ze kon inderdaad hard schreeuwen met die grote mond. ‘Bist du bekloppt oder was?

Medereizigers rekten hun nekken uit om te zien wat er aan de hand was. Hij koos voor de aanval als de beste verdediging. ‘I’m Jewish, your people killed my family!

And the Jews kill the Palestinians!

Stoomlocomotieven en herdershonden

Hij stond op het station van Bad Bentheim, even over de grens, en wachtte op de trein terug naar Amsterdam. Het regende niet meer en, erger nog, de zon was door het wolkendek gebroken. Bij regen of mist was het een sfeervol stationnetje waar hij zich het gefluit van stoomlocomotieven op het rangeerterrein en het geblaf van herdershonden op het perron bij kon voorstellen. Nu was het van een schrale banaliteit met harde schaduwen.

Na die opmerking over de Palestijnen was hij onder het roepen van ‘You fucking Nazi bitch!’ uit de wagon gevlucht. De rest van de tijd had hij in de BordBistro laffe koffie zitten drinken tot hij in Bad Bentheim was uitgestapt. Hij geloofde er niet meer in. Goldhagens magie was uitgewerkt. Hij had het boek in de trein achtergelaten. Het zou de reis naar Berlijn alleen moeten voltooien.

Hij trok het plastic vel van een broodje Hollandse kaas dat hij in het station had gekocht en nam een hap. Een spoorbeambte die over het perron fietste deed hem aan Ivy denken. Als de trein geen vertraging had kon hij binnen drie uur op de Wallen zijn.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens