‘Verwarde vrachtwagen rijdt in op kerstmarkt, chauffeur riep nog “Allahoe akbar!” om te waarschuwen.’ Dat zou de kop boven een krantenartikel kunnen zijn wanneer er binnenkort een terreuraanslag plaatsvindt. En dat artikel staat dan niet bovenaan op de voorpagina, maar ergens op, zeg, pagina drie. Of vijf. Want we moeten de terroristen natuurlijk geen publiciteit geven, dan doen we precies wat ze willen. Bovendien stigmatiseren we dan bepaalde kwetsbare groepen in de samenleving die het toch al moeilijk hebben en dat moeten we ook niet willen.
Wat zegt u? Of ik gek geworden ben? Nee, ik geef alleen op ironische wijze een opvatting weer die in sommige kringen opgeld doet. Het meest zichtbaar in journalistieke kringen. Linkse journalistieke kringen, om precies te zijn, al is dat bijna een pleonasme. De laatste die ik bovenstaande opvatting hoorde verdedigen was Joeri Boom van De Groene Amsterdammer. Hij deed dat tegenover interviewster Elfie Tromp in het VPRO-radioprogramma Nooit meer slapen van 16 december 2017. ‘Wat is nieuws nou eigenlijk, wat laten we zien?’ peinsde Boom zich af. ‘Als er een terreuraanslag is, die mislukt is of gelukt is, moeten we dan eigenlijk wel al die extra bulletins inlassen? Doen we dan eigenlijk niet gewoon precies wat de terroristen willen dat we doen, namelijk hun zaak onder de aandacht brengen?’ Minder zichtbaar leeft deze opvatting ook bij de staat en dat is veel alarmerender.
Het werd weer eens zichtbaar toen Saleh A., een in Syrië geboren, 29-jarige Palestijn die als asielzoeker in Nederland woont, op 7 december 2017 onder het roepen van ‘Allahoe akbar!’ alsmede ‘Palestina!’ de ruiten van het koshere restaurant HaCarmel in Amsterdam insloeg, naar binnen drong en een Israëlische vlag stal. SA – toepasselijke initialen voor de Palestijn, gezien zijn Kristallnacht-achtige aanslag – was boos omdat Donald Trump daags tevoren Jeruzalem als de ondeelbare hoofdstad van Israël had erkend. Blijkbaar heeft SA iets tegen historische feiten. Hij werd door de twee politieagenten die bij zijn daad stonden toe te kijken aangehouden, maar twee dagen later alweer op vrije voeten werd gesteld. De ‘verdenking’ luidde: vernieling en inbraak. Alsof SA een willekeurig doelwit had uitgekozen voor zijn ‘vernieling’ en ‘inbraak’. Alsof zijn aanslag, door het discriminerende karakter ervan, geen terroristisch effect had op de Nederlandse samenleving in het algemeen en de Joodse gemeenschap in het bijzonder. Dat SA in Syrië getraind is in het gebruik van wapens en die ook daadwerkelijk gebruikt heeft, en dat hij bereid is in de toekomst nog meer geweld te gebruiken, dat weten we alleen dankzij Herman Loonstein, de advocaat van de restauranteigenaar, die deze informatie uit het politieverhoor naar buiten heeft gebracht. In een persbericht van 13 december belooft Loonstein het Openbaar Ministerie te verzoeken de aanklacht tegen SA te verzwaren. ‘Het is onbegrijpelijk en schokkend dat deze man met een terroristische achtergrond, die zegt bereid te zijn door te gaan met het plegen van geweld, in vrijheid is gesteld,’ aldus Loonstein. De reactie van het Openbaar Ministerie was het indienen van een klacht tegen de gewetensvolle advocaat.
Volgens het Openbaar Ministerie en de linkse pers hadden we de informatie uit het politieverhoor dus beter niet kunnen weten. En Joshua Livestro maar twitteren dat het aantal antisemitische incidenten al jaren afneemt. O wacht, hij maakt een uitzondering voor ‘terreurdreiging’. Hoezo ‘dreiging’, Josh? De aanslag op het Joodse museum in Brussel, de aanslag op een Joodse school in Toulouse, de aanslag op de Joodse supermarkt in Parijs – daar bleef het toch niet bij dreigen? O wacht, die aanslagen waren ‘niet van eigen bodem’ en worden gelukkig ‘collectief veroordeeld en bestreden’. Je hebt gelijk, Josh, er is niets aan de hand. Nou, dan ga ik nu weer vrolijk verder met ‘extreemrechts demagogen’, oké?
Want weet u wat ook antisemitisch is? Israëlische toeristen overhoop rijden op het plein voor het Centraal Station van Amsterdam. Dat gebeurde op 10 juni van dit jaar en de dader staat bekend als de ‘suikerspiegelchauffeur’. Hij heet eigenlijk Khalid K., maar dat mocht u van de politie niet weten. Volgens de politie had KK – ook toepasselijke initialen – door diabetes een te lage suikerspiegel en daardoor was hij zo in de war, zeg maar verward, dat hij met zijn auto het stationsplein was opgereden, waar je met je auto helemaal niet mag komen, en was hij, nadat hij door agenten werd aangesproken, op de voetgangers ingereden waaronder zich toevallig Israëlische toeristen bevonden.
Dit klinkt natuurlijk volkomen plausibel. Bij een te lage suikerspiegel, in diabetenjargon een ‘hypo’, ga je rare dingen doen. Dan ga je misschien wel vasten tijdens de Ramadan en stap je vervolgens met je suffe hoofd in je auto. Dan bereik je met Allah’s hulp zonder brokken te maken het stationsplein en parkeer je op de trambaan. Daar wacht je tot je door de politie wordt aangesproken om er vervolgens ‘vandoor’ te gaan. O wacht, dat ‘er vandoor gaan’ stond in een politie-tweet van 20:20 uur. In een volgende tweet van 21:05 uur werd ‘opzet’ al uitgesloten en was er sprake van ‘onwelwording’.
Nou ken ik toevallig Fien Ekelschot, een conductrice bij de Nederlandse Spoorwegen. Zij was die 10de juni ooggetuige van de aanrijdingen op het stationsplein. Ik maakte een video-interview met haar dat op 24 augustus 2017 op The Post Online werd geplaatst. Haar weergave van de gebeurtenis wijkt nogal af van de latere politieversie. Kort samengevat: ze zag de auto op de trambaan staan en wilde de chauffeur aanspreken om te vragen wat er aan de hand was, maar draaide zich om toen twee politieagenten dit al deden. Ze had ‘vijf stappen’ gedaan toen ze een ‘enorme turbomotor hoorde aanslaan’, ze draaide zich om en zag de auto ‘met topsnelheid afvliegen op een massa mensen’. Belangrijker nog dan haar getuigenis van de gebeurtenis zelf, is wat ze daarna deed. Thuisgekomen belde ze de politie om zich als ooggetuige aan te bieden. De vrouwelijke politiebeambte die ze aan de lijn kreeg wees haar aanbod af. Volgens Fien zei de politiebeambte: ‘Mevrouw, maakt u zich niet ongerust, alles is op camera opgenomen.’ Dat is opmerkelijk, want later zou de politie verklaren dat er geen camerabeelden waren.
Nadat het video-interview met Fien op TPO verscheen en zeer goed bekeken werd, gebeurde er nog iets opmerkelijks, namelijk vrijwel niets. Behalve GeenStijl, dat de video doorplaatste, en De Telegraaf, die in een artikel op 26 augustus 2017 Fien als ooggetuige noemde, deed geen enkel journalistiek medium iets met het interview. Me dunkt dat er toch genoeg reden was om zowel bij Fien als de politie te informeren of dat telefoongesprek daadwerkelijk zo verlopen was. En als dat zo was, te vragen waarom die politiebeambte een ooggetuige heeft afgewezen op grond van iets wat volgens de politie zelf later niet zo blijkt te zijn, namelijk het voorhanden zijn van camerabeelden. De volgende vraag had kunnen zijn op welk gezag die politiebeambte dit deed en hoe zij erbij kwam dat er camerabeelden waren. Had zij dit zelf bedacht of was haar dat van hogerhand meegedeeld? Allemaal vragen die de journalistiek had moeten stellen, maar dat is dus niet gebeurd. Waarom niet? O wacht, het antwoord heeft Joeri Boom al gegeven: we moeten de zaak van de terroristen niet onder de aandacht brengen. Of heerst er een samenzwering van stilzwijgen en leven we in een staat van ontkenning?