De Partij van de Arbeid heeft definitief besloten het gelovige moslimelectoraat rug toe te keren. Natuurlijk houdt zij in haar gelederen geharnaste socialisten als Ahmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb en Khadija Arib, maar de al te gelovige heren Kuzu en Öztürk konden vertrekken. De laatste twee pasten niet in de integratievisie van minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher. In de ogen van de huidige partijleiding is integratie van moslims en in feite van elke migrant, al of niet moslim, pas geslaagd als deze niet alleen de in Nederland heersende normen en waarden accepteert maar deze ook internaliseert. De integratievisie van de PvdA is feitelijk een assimilatievisie. Je moet Hollandser dan Hollands worden.
Je kunt je afvragen of de PvdA deze ‘integratievisie’ oprecht debiteert of dat er een electoraal addertje onder het gras zit. Zo is het veelzeggend dat de partij uit het onderzoek naar Turkse organisaties van Thijl Sunier en Nico Landman die onderdelen eruit pikte die ingingen tegen haar ‘integratievisie’. De vier Turkse organisaties werden vervolgens min of meer onder curatele gesteld.
Ook op het methodologisch nogal zwak uitgevoerde onderzoek van Motivaction waaruit bleek dat een overgroot deel van de Turkse jeugd sympathieën zou koesteren voor Islamitische Staat werd met veel bombarie door de minister gereageerd.
En dat terwijl er ook heel wat andere –positieve- tegengeluiden zijn. Zo maakte dagblad Trouw van 6 december melding van onderzoeken van het CBS waaruit blijkt dat het onderwijsniveau van Turkse Nederlanders langzaam naar het niveau van autochtone Nederlanders kruipt. Een WODC-rapport maakt melding van een betere startpositie van Turkse Nederlanders op de arbeidsmarkt en zo zijn er nog veel meer vergelijkbare onderzoeken waar we de minister en de PvdA-top niet over hebben gehoord.
Het selectieve winkelen van de Partij van de Arbeid in de vele onderzoeken over de integratie, dan wel assimilatie van Turken en Marokkanen kan daarom geen toeval zijn.
Electorale belangen spelen hier een rol. En het ultimatum aan de twee Turkse Kamerleden was het hoogtepunt in deze tragedie. Met hun vertrek wilde de Partij van de Arbeid duidelijk maken dat zij niet langer gediend is van de –gelovige- moslimstem. De door beide Kamerleden beleefde islam veroorzaakte de waterscheiding. Het A-woord van Allah doet ook de Partij van de Arbeid beven en niet alleen vanwege de vermeende vervloeking waar partijleider Samson –bewust?- melding van maakte na het heftige fractieberaad over de positie van Kuzu en Öztürk. De islam heeft zo’n slechte pers –en de vooruitzichten op verbetering zijn niet erg gunstig- dat de moslimstem de PvdA alleen maar onheil brengt.
De PvdA gaat daarom terug naar haar seculiere roots en hoopt met deze koerswijziging het aloude autochtone arbeiderselectoraat terug te winnen dat nu PVV stemt of SP. Haal je de islam weg uit de PvdA, dan haal je weer veel kiezers terug naar de sociaaldemocraten.
In de politiek is niets onmogelijk en het zou zomaar kunnen dat deze wending tot het gewenste resultaat leidt. Er is evenwel nog een andere ontwikkeling. Het vertrek van de twee Turkse Kamerleden leidt ertoe dat ‘de islam’ in de Kamer nu een positie heeft. Spelen zij het slim dan kunnen ze die positie uitbouwen bij de eerstvolgende parlementsverkiezingen. Maar er zijn meer kapers op de kust. Zo profileert zich meer en meer de nieuwe moslimpartij Nida in Rotterdam. Nida zal zeker bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen een kans wagen en is het niet de Turkse tweemansfractie dan zal het Nida zijn die haar opwachting in de Kamer maakt. Een dergelijke partij zal een geduchte tegenstander van de PvdA zijn.
De PvdA had beter kunnen en moeten weten. Vanuit haar oorspronkelijke beginselprogramma is er geen ruimte voor het daadwerkelijk beleven van een geloof. De beroerde pers van de islam, sterk aangezet door de populisten van de PVV, maakt dat zij nu definitief afscheid neemt van het –gelovige- moslimelectoraat. De tijd zal het leren of ze daarmee een verstandige keus heeft gedaan.