We zijn godverdomme 1 Verlichting, 1 seksuele revolutie en 3 feministische golven verder en we hebben het in een vrij, beschaafd, West-Europees land nu al dagenlang over de bedekking van een vrouwenlichaam. Los van zeden en wetten kunnen we constateren dat alleen al het voeren van dit debat regressieve waanzin is. Moreel onzindelijke waanzin, ons opgedrongen door de alhier geïmmigreerde maar allerminst geïntegreerde moslims maar vooral ook door hun seculiere, ‘progressieve’ fellow travelers. Samen op weg naar gepasseerde stations.
Dat er seksueel geobsedeerde barbaren in ons midden vertoeven die weigeren de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen te erkennen, is al erg genoeg. Maar wat pas echt ondermijnend is voor de verworvenheden die wij ons na de eerdergenoemde Verlichting, seksuele revolutie en feministische golven hebben eigengemaakt, is de kwaadaardige buigzaamheid der toleranten.
Ik ben, aarzelend, tégen een burkiniverbod. Aarzelend ja, want ben ik niet te soft, te naïef in mijn geloof in de rechtsstaat, als ik vind dat de overheid niet mag beslissen wat wij aantrekken? Is mijn liberalisme, dat voor mij de doorslag geeft in mijn stellingname, wel van toepassing op een in duizend kleine en op zichzelf ‘onschuldige’ stapjes oprukkende ideologie van haat en dood? Moeten we niet eens een antiliberale streep in het zand van onze kusten trekken en zeggen nee, met uw haatpakje aan bent u niet welkom? Dat alles overwegende, zeg ik toch ‘nee’ tegen een verbod. Ik vind dat het moet mogen, net zoals ik vind dat je Mein Kampf moet kunnen (ver)kopen, je de Holocaust mag ontkennen en je mag tooien met nazi-parafernalia.
Wel vind ik de invoering van van een burkiniverbod in Cannes en in het Corsicaanse Sisco een mooi signaal. De bestuurders van die steden nemen eindelijk, vrijwel voor het eerst sinds de rampzalige massa-immigratie van moslims naar Europa op gang kwam, stelling tégen de rupsjenooitgenoeg-mentaliteit van de nieuwkomers en vóór de gevoelens van de bevolking die tandenknarsend heeft moeten toezien hoe hun leefomgeving drastisch en onomkeerbaar is veranderd. Het verbod zegt nee, het is even klaar met dingen die wij moeten dulden, het is nu tijd dat júllie je aanpassen, dat júllie eens iets moeten laten, dat júllie rekening houden met onze gevoeligheden. Het is wel mooi geweest met ‘alles moet kunnen anders ben je een racist’. Dat spreekt er uit en ça me plaît.
En bespaar mij het schrille gejammer over de vermeende tweedeling en wij-zij mentaliteit zodra ik spreek van ‘wij’ en ‘jullie’: wie als een amorfe hoop stof door het leven wenst te gaan en/of vrouwen die dat niet doen, beschouwt als hoeren en loslopend wild, heeft een wij-zij mentaliteit. Het constateren van een tweedeling die door anderen gecreëerd is, is niet hetzelfde als propageren ervan. De boodschapper wordt echter meestal onthoofd, leer mij de Homo Progressivus Suicidalis kennen.
Want daar wilde ik het dus over hebben. De types die op liberale gronden niet alleen tegen een verbod zijn, maar alleen al het idee van het afwijzen van zo’n mohammedaanse Storm Trooper-outfit je reinste racisme en intolerantie vinden. De krankzinnigste argumenten halen zij uit de kast om de uitgeholde zwemsmurf te neutraliseren tot ‘gewoon’ een kledingstuk.
Een burkini is een politiek-religieuze provocatie, geen zedige kledingkeuze.
Gek genoeg geven de goedpraters in dit debat zelf al een voorzetje om deze stelling te onderbouwen: “echt radicale vrouwen komen überhaupt niet op het strand,’” klinkt het, “juist de liberalere moslimas dragen er eentje.” A-ha. Dus de uitdossing, die meer bekijks trekt dan topless zwemmen, is helemaal zo vroom niet. Het is een in-ons-gezicht uiting van geloof. Als een katholiek die met een levensgroot opblaascrucifix te water gaat.
“Bij een burkiniverbod nemen we moslimas juist vrijheid af” is een andere veelgehoorde kreet. Zo lust ik er nog wel eentje. Het verbod huid te tonen, zelfopgelegd of afgedwongen door aanhangende muzelman, is daar de oorzaak van. Een burkiniverbod maakt de gevangenschap van de vrouw niet knellender, de gevangenis is altijd om haar heen vanwege haar ideologie. Gevangenschap omsluitend als een burkini, wapperend als een burka of solide als de muren van haar huis: zij is onder islamitische regels nooit vrij. Een slaaf die langere kettingen krijgt en daarmee buiten de plantage kan komen, is nog steeds een slaaf.
En dan zijn er nog de vele, vele manke vergelijkingen. De burkini dienen wij van onze progressieve medemens te bezien als ‘gewoon een stukje stof’, als ‘net zo lelijk als, of nee, lelijker dan witte sokken in sandalen’, als ‘een wetsuit of surfpak.’ Ach ja, een SS-uniform is ook gewoon kleding, toch? Of is het dragen van zo’n outfit een ideologische provocatie, bedoeld om anderen duidelijk te maken dat zij minderwaardig zijn? En is het pak niet een symbool van haat en intolerantie bovendien? I rest my case.
Maar wil ik moslimae dan dwingen blootshuids te zwemmen? Nee hoor. Het dragen ervan is immers toegestaan. Maar het is mij toegestaan zo’n integraallap plus inhoud met afgrijzen en minachting te bekijken. Het is mij toegestaan om te walgen van de apologeten die ludieke zwemfeestjes organiseren teneinde het stapsgewijs vernietigen van onze cultuur godbetert te vieren. Het is mij toegestaan om mezelf licht potsierlijk te vinden dat ik het dragen van ‘een stukje stof’ in verband breng met de teloorgang van onze verworvenheden, net zoals het mij is toegestaan om daar moslims maar ook ‘tolerante’ seculieren voor verantwoordelijk te houden.
Omdat geen van hen ooit zijn of haar muil opentrok toen al die ‘kleine’ en ‘marginale’ inbreukjes op onze vrijheden en stapjes terug in onze progressie werden gedaan. “Help, de moslims trekken een badpak aan, onze cultuur is verloren” het regent weer dergelijke ‘grapjes’. Maar het is mij toegestaan om de goedkope spot van zulke ‘toleranten’ te zien voor wat zij is: een burkini om het enorme morele nat gaan enigszins volgens de zeden en mores van onze snelgekwetste nieuwe normbepalers te laten verlopen.