Column

Het drama dat NS Hispeed heet

20-12-2011 14:00

Al ruim twee jaar reis ik met regelmaat op en neer naar Engeland. Ik houd niet van vliegen, dus ik reis immer per trein. De Eurostar is een verademing. Comfortabel, niet duur, punctueel en snel. In twee uur ben ik van Brussel in Londen, en het zijn immer goede werkuren. Het vliegtuig kan er niet tegenop – zeker voor mij niet. Het is dan ook ronduit jammer dat het zo’n drama is om in Brussel te komen – of van Brussel in Nederland. Tenzij u bereid bent om een bom duiten neer te leggen voor een plaatsje in de Thalys, is de verbinding ronduit rampzalig. De Beneluxtrein, ooit het gezamelijke paradepaardje van de Belgische en Nederlandse spoorwegen, is de uitgewoonde oude dame van het internationale treinverkeer.

Vies
De treinen zijn vies en verouderd. Ik heb herhaaldelijk meegemaakt dat er slechts één werkend toilet aan boord was (ik heb het niet over schoon). Hoewel veel reizigers grote tassen en koffers bij zich hebben, kun je die eigenlijk nergens goed kwijt. De dienstregeling is onbetrouwbaar: een paar minuten vertraging is in het internationale treinverkeer niet zo’n ramp, maar treinen die zomaar uitvallen of om knullige logistieke redenen een half uur te laat vertrekken is echt beneden de standaarden van deze tijd. Het gebeurt NS Hispeed, op dit traject, vaak. Veel te vaak. En waar moederbedrijf NS door schade en schande wijs geworden tegenwoordig keurig vermeldt waarom treinen niet rijden, hult dochterbedrijf Hispeed zich in stilzwijgen. Treinen rijden, en zo niet, dan rijden ze niet, en de reiziger zoekt het maar uit. Het is de betrouwbaarheid van de NS gecombineerd met de klantvriendelijkheid van de NMBS. Het is lullig, knullig, en onder de maat.

Reizende met de Beneluxtrein krijg je het gevoel dat de verbinding bij NS Hispeed de sluitpost op de begroting is. De desinteresse spat ervan af. En dat is gek. Want vies, verouderd, of te laat, de Beneluxtrein is vol. Regelmatig zelfs overvol. Wachtend in Roosendaal maakte ik gisteren mee hoe ons een kwartier voor vertrek meegedeeld werd dat de trein niet zou rijden. Opeens, en uiteraard zonder opgave van reden. Er was geen stremming, er waren geen vertragingen. Blijkbaar was het juiste materieel niet voorhanden, want de ‘gecancelde’ trein arriveerde even later keurig op tijd (11:30) vanuit Amsterdam. Bomvol Belgiëgangers. Het was alleen een Nederlandse dubbeldekker, en die doen het niet in België, dus Roosendaal was het eindstation. De bepakte en bezakte horden konden het krakkemikkige boemeltje naar Antwerpen nemen en het speet de omroepster uiteraard zeer.

Bloeden voor de Fyra
Natuurlijk gaat het binnenkort allemaal beter worden. Als de nieuwe treinen er zijn, en de Fyra naar Brussel gaat rijden, wordt de verbinding tussen België en de Randstad sneller, comfortabeler, en hopelijk ook betrouwbaarder (ook duurder, en reserveren wordt verplicht, en Brabanders moeten via Rotterdam – maar dat terzijde). Het punt is alleen dat aan die mooie nieuwe verbinding een periode van minstens vijf jaar aantoonbaar ondermaats presteren vooraf gaat.

Het is een schoolvoorbeeld van semipubliek marktfalen: het heeft voor de vervoerder geen zin meer om meer geld in het oude product te investeren dan nodig is om het in de lucht te houden, omdat er voor de klant toch geen alternatief is, en er uiteindelijk een oplossing komt waar (vrijwel) iedereen blij mee is. Het is voor de vervoerder in zo’n situatie vooral gewoon even doorbijten. Een paar jaar zeuren de reizigers wat, maar uiteindelijk komt het allemaal goed. Voor de reiziger is het veel vervelender. Die zou dan ook best wat beter tegen dit soort berekenende afzetterij beschermd kunnen worden. Door de overheid, bijvoorbeeld. Ik noem maar wat.