“Het komt nu wel erg dichtbij”, is bij menigeen te lezen op de social media, naar aanleiding van de vliegramp boven Oekraïne. Het pijnlijke besef dat er meer is in het leven dan wereldkampioenschappen voetbal en vliegvakanties naar exotische oorden komt keihard binnen bij mensen die passagiers kenden.
Sinds de Korea-oorlog leefde de Nederlander in een cocon van betrekkelijke veiligheid: beschut door de NAVO en het lidmaatschap van de EEG bleef het uit ieder conflict, hoewel er op zich voldoende waren in de wereld.
De inzet van Nederlandse militairen in het buitenland, steevast gecamoufleerd als vredesmissies of politie-opleidingstrajecten, was de enige indicatie dat er over de grenzen van West-Europa heen nog wel eens iets mis was. Voor de rest leeft Nederland in de schöne, heile Welt van de Frans Timmermansen van deze wereld: geen conflict zo groot of het kan door praten worden opgelost.
In Europa gaat die strategie nog op: men maakt gewoon ieder land lid van de EU, waarbinnen door eindeloze vergaderingen en vooral met bakken geld ieder pijntje kan worden weggemasseerd.
Buiten Europa zijn de tegenstellingen iets minder gemakkelijk te overbruggen, nog daargelaten dat sommige partijen aan slappe compromissen geen enkele behoefte hebben. In zo’n klimaat faalt de Chamberlain-politiek van een Timmermans volkomen.
Of het vliegtuig nu door Oekraïense strijdkrachten dan wel door Russische separatisten is neergehaald, is in dit opzicht volkomen secundair. Ook is het niet van belang of het vliegtuig opzettelijk dan wel bij vergissing doelwit is geworden. Essentieel is dat Nederland betrokken is geraakt bij een serieus gewapend conflict.
“Si vis pacem, para bellum”; “Wie vrede wil, bereide de oorlog voor”, zeiden de oude Romeinen al. De Britten formuleerden het wat puntiger: “Peace comes out of the barrel of a gun”, “Vrede komt uit de loop van een kanon”.
Te vrezen valt dat de vliegtuigdiplomatie van een Timmermans in dit opzicht volkomen tekort gaat schieten. Hoewel de minister meteen naar Oekraïne is afgereisd als lid van een nationale onderzoekscommissie, zijn de mogelijkheden verder beperkt. Het leger zit in Mali om de Nederlands aanspraken op een zetel in de Veiligheidsraad kracht bij te zetten.
De ware schuldigen zullen nooit worden gevonden in deze melee van reguliere troepen, vrijheidsstrijders en bandieten. Daar helpt een eloquente toespraak van de Nederlandse minister van buitenlandse zaken geen ene mallemoer aan.