Het hoopgevende gelijk van Johan Cruijff

02-12-2013 12:23

Als rechtgeaard Feyenoord-supporter maak ik graag melding van successen van mijn eigen club, maar, voor de zoveelste keer, moet ik Ajax een pluim op de hoed steken. Dankzij Johan Cruijff. Hij is het geweest, die de BVO Ajax grotendeels uit de greep van de marketeers, de doctorandussen, de adviseurs en de zelfbenoemde organisatiegoeroes heeft losgemaakt en bij de vitale onderdelen van de club ‘echte voetbalmensen’ in heeft laten stromen. Dat laatste klinkt, op deze manier opgeschreven, als een simpele handomdraai, maar dat is het natuurlijk allesbehalve geweest.

Cruijff liet zich niet van de wijs brengen

Wie wel eens in aanraking is gekomen met de kaste van graaibestuurders, graaibonzen, graaimanagers, graaigoeroes en graaidirecteuren weet dat alleen iemand van wereldfaam, in dit geval Johan Cruijff, in staat is door hun verdedigingswal van communicatielegers, rapporten, persverklaringen,  juridische procedures en niet in de laatste plaats hun eigen, moddervette ego heen te breken. Uitgekleed was Cruijff’s boodschap aan de paarse broeken en deftige pakken als volgt: ‘Ik heb verstand van voetbal. Jullie niet. Dus áls jullie al een rol willen spelen in deze voetbalclub, dan is dat dienend.’ Sinds zijn ‘machtsovername’ grepen Cruijff’s tegenstanders naar het zwakste weermiddel: karaktermoord. Hij zou een ‘onaangenaam mens’ zijn’, gebruik maken van ‘intimidatie’ en ‘geen respect’ hebben voor reputaties. En passant werd zijn schrobbering van Edgar Davids nog even gespind naar een racistische inborst. Maar Cruijff liet zich niet van de wijs brengen. Met het creëren van dat inmiddels beroemde ‘technische hart’ heeft hij, als ik me niet vergis, zo’n beetje in zijn eentje een belangrijke koerswijziging bij Ajax en, wie weet, in het gehele Nederlandse voetbal afgedwongen. Dat verdient driewerf applaus.

Praktisch verstand versus pseudo verstand

De verleiding om lacherig te doen over Cruijff en zijn taalkundige eigenaardigheden uit te vergroten, is enorm. Hij zou niet te snappen zijn, terwijl het, bekeken van een afstandje, heel helder is wat hem met Ajax en het Nederlandse voetbal voor ogen staat. Niet alleen heeft hij bij Ajax de terugkeer van vakkennis en vakmensen bewerkstelligt, maar hen, extra stap, binnen de organisatie ook belangrijker en machtiger willen maken dan de managers eromheen. Kortom, de vertegenwoordigers van de gestolde geborneerdheid, die zich de afgelopen twintig jaar – en niet alleen bij Ajax – van talloze organisaties in de woningbouw, de wetenschap, het onderwijs een de banken meester hebben gemaakt, zijn door Cruijff terug in het hok gestopt. Cruijff’s principe dat je oud-voetballers leidend moet laten zijn binnen een voetbalclub (uiteindelijk kan één goed gegeven hakje het verschil maken tussen kampioen en naamloos tweede worden) wijkt niet af van de gedachte dat je, bijvoorbeeld, taalonderwijs het beste in handen kan geven van kundige academici met liefde voor taal. En niet in die van middelmatige ‘coaches’ en ‘begeleiders’ die alles weten van de belevingswereld van jongeren, maar doodleuk dt-fouten maken bij het schrijven van rapporten of mails. Het is een continue strijd tussen écht verstand versus pseudo verstand, zoals die in vrijwel alle organisaties hier ten lande, boven- dan wel ondergronds, nog steeds aan de gang is.

Goed soort jaloezie

De Cruijff-revolutie heeft wat mij betreft dan ook grote symboolwaarde voor Nederland. Behalve dat vakmensen in zijn denkwijze – terecht – altijd voorrang hebben, predikt hij het hebben van geduld. Dus niet met miljoenen gaan smijten en een gierend beloningscircus aanjagen omdat een goede speler, zoals Eriksen, vertrekt en er vanuit statusdwang onmiddellijk een vervanger wordt geëist. Nee: dan maar, tijdelijk, wat mindere prestaties, uitgaan van eigen kracht en zo snel mogelijk een nieuwe speler inpassen die hopelijk net zo goed wordt als Eriksen.

De jaloezie waarmee de Spaanse pers afgelopen woensdag, na de 2-1 winst op Barca, over de springerige vitaliteit en het talent van Ajax schreef, is precies het soort jaloezie waarvan je hoopt dat Nederland die, tegenover de rest van de wereld, ook op andere terrein weer vaker gaat afdwingen. Vandaar dat ik, Feyenoorder zijnde, dinsdag tóch een beetje mee juichte met de deinende Arena.

Hans van Willigenburg schreef in oktober een kritische noot over de attractiviteit van het Ajax-spel onder Frank de Boer, maar meent dat die tactische discussie los staat van het bewonderenswaardige Ajax-beleid achter de schermen