Het is toch wat. De bevolking mort, de asielzoekers klagen en de politiek lijkt aan de vooravond te staan van een onwerkbare verkiezingsuitslag. Waar moet dat naar toe? Hoewel ik vind dat je beter op zoek kan gaan naar oplossingen dan eindeloos te gaan zeuren over wie de schuld is van het probleem, wil ik het in dit geval het toch even over dat laatste hebben. Wellicht omdat het onderkennen van de schuld de weg naar de oplossing zou kunnen bereiden. Niet Wilders is de schuld van de genoemde problemen en het nu soms zo gure politieke klimaat, nee, het zijn de Pechtolds, de R. de Vriezen en de Spongen, die – hoe goed zij het ook bedoelen – alle ellende hebben veroorzaakt.
Even van een afstand bekeken: Nederland bouwt in de loop van enige decennia een samenleving die door verregaande slapte en karakterloosheid een aantal grote problemen creëert. De praktijk: op een warme dag durfden mijn zonen niet naar het zwembad, de schoolkantine werd gemeden als de pest en bepaalde uitgaanscentra zijn nu in hun kringen volstrekt taboe. Waarom dat was en is? We weten het.
Mijn jongens hebben geen vooroordelen. Zij ervaren het dagelijks leven, verder niks. Interessant vind ik de uitkomst van een gesprek dat ik deze zomer met een groepje jongeren had: ze stemmen bijna allemaal PVV omdat ze dus in het uitgaansleven zoveel last hebben van het intimiderende en agressieve gedrag van – meestal – Marokkaanse jongens, maar zijn voorstanders van het verbieden van beledigende cartoons over Allah en de profeet omdat die aanzetten tot haat.
Simpel, eerlijk en zonder reserve.
Die reserve zit wel in onze zogenaamd democratische ‘powers that be’. Weliswaar krijgt Wilders de plek in de Tweede Kamer waar hij recht op heeft – dat kan grondwettelijk ook niet anders – maar in de mediadictatuur waarin wij leven krijgt hij die plek niet. Hij wordt bespot, uitgejouwd en uitgekotst, met als gevolg dat zijn aanhang groeit. Explosief nu zelfs.
Waarom walgt iedereen in die kringen zo van die man? Hij is welbespraakt, geestig, gepassioneerd, fel, kleurrijk, noem maar op. Ik snap het oprecht niet. Zelf vind ik ‘m leuk, verfrissend en – dat is het belangrijkste – hij brengt onze democratie weer in evenwicht. Zoals bij elke revolutie gaat dat gepaard met controverse, polarisatie en enig geweld – verbaal gelukkig – en daarom valt de ingedutte burgerij aan alle kanten over hem heen. So what else is new?
En natuurlijk maakt de man uitglijers. Bij de vleet. Maar wat is erger: een uitglijer of grauwe grijze politiekcorrecte impotente middelmaat?
En wat is eigenlijk precies de walging? Het eigen-volk-eerstachtige karakter van zijn boodschap? Kom op zeg. Laten we in godsnaam vaststellen dat 99 procent van alles en iedereen handelt uit egoïstische motieven. En dat geldt zeker voor vluchtelingen. Niet erg, maar zo is het. En dat egoïsme is geen schande: als er honger is en ik heb maar één boterham, dan krijgt mijn zoon die en niet de buurjongen. Dat is de bottom line.
Inderdaad, we hebben nu nog boterhammen genoeg en mogen best wat uitdelen, maar mensen mogen ook bang zijn dat dat uit de hand loopt, dat we straks allemaal zonder brood komen te zitten en dat kenbaar maken.
Dat doen ze. En hun spreekbuis is de heer Wilders. Goed zo. Zo werkt de democratie. Snoert hem de mond niet, maar draagt hem op handen!
Arend Jan Boekestijn schreef een paar weken geleden in Elsevier dat ‘links’ met het binnenhalen van de vele vluchtelingen onze verzorgingsstaat in gevaar aan het brengen is – om over homorechten en dergelijke nog maar te zwijgen – terwijl ‘rechts’ door ze enigszins buiten te houden die verzorgingsstaat – en de diverse vrijheden – probeert te beschermen. Toch een beetje de omgekeerde wereld, zou je kunnen zeggen.
Ook zag ik toen een interessante gast in Buitenhof. Net als in de aflevering van Zomergasten van een paar weken daarvóór verklaarde de deskundige dat we ons vergist hebben destijds in het belang van Janmaat voor de werking van de democratie en hij noemde hem zelfs een visionair. Aan het einde van beide gesprekken vroeg de interviewer of er een parallel was met nu: of we niet anders moeten oordelen over de waarde van Wilders. Beide deskundigen zagen de parallel niet. En mijn broek slaagde er in af te zakken terwijl ik gewoon op de bank zat.
Het ingewikkeldste probleem van onze tijd is toch in de basis heel simpel: wij moeten sociaal zijn, niet egoïstisch en onze welvaart delen met hen die het in de wereld veel slechter hebben dan wij, maar wij mogen daarbij niet zonder te vragen iets afpakken van of onthouden aan onze eigen bevolking, die die welvaart heeft opgebouwd en recht heeft op de eigen opgespaarde spaarpotjes.
Zelf ben ik als overtuigd Europeaan – hoewel dat iets aan het afnemen is, moet ik bekennen – helemaal geen voorstander van de politieke denkbeelden van Wilders. Daar gaat het helemaal niet om. Ik heb het misschien zelfs wel over de beste manier waarop we hem kunnen bestrijden. Niet dat ik dat wil omdat ik hem veracht of walgelijk vind of wat dan ook, helemaal niet, ik ben bij wijze van spreken een fan, maar omdat het mij niet erg werkbaar lijkt dat hij de helft van de Tweede Kamer vult met haastig opgetrommelde PVV-volksvertegenwoordigers en vervolgens minister-president van ons land wordt.
De ellende is dus naar mijn idee afkomstig van hen die de marktwerking in de democratie proberen tegen te houden. Dat verhit de gemoederen, doet mensen knarsetandend hun stem uitbrengen, doet kiezers weglopen naar de partij die vaak als enige man en paard durft te noemen. Ik zeg: behandel Wilders met het respect dat hij verdient en de politiek en ons land zullen er wel bij varen.
Het schijnt dat het Nederlands meer gebruik maakt van spreekwoorden en gezegden dan andere talen. Het is daarom dat ik graag eindig met twee pareltjes die alles simpel samenvatten: Het hemd is nader is dan de rok en Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
En daar is geen woord Arabisch bij.