We hebben te maken met een ongekende complexiteit als we kijken naar het huidige zorgstelsel. De bravehearts onder ons die proberen er iets van te begrijpen lopen het risico op kortsluiting in de kersenpit en druipen vaak schouderophalend af. Een oplossingsruimte wordt meestal gevormd door een analyse van de knelpunten die hebben geleid tot de huidige situatie. Stakeholders, zoals patiënten, zorgverleners, zorginstellingen, zorgverzekeraars en uiteraard de politiek interageren met elkaar, maar delen niet altijd dezelfde belangen. De patiënt is eenvoudig, die heeft maar één belang: de juiste behandeling om zo snel mogelijk beter te worden. De zorgverlener wil over het algemeen zo goed mogelijk zijn of haar expertise kunnen inzetten. Daarnaast moet er salaris worden gestort om onder andere de hypotheek en de boodschappen te kunnen betalen.
Vanaf het niveau van de instelling wordt het ingewikkelder. Perverse prikkels verstrikken bestuurders in een complex web, waarbij de belangen van patiënt en behandelaar erkend en gehonoreerd moeten worden, maar ook de afhankelijke relatie met zorgverzekeraar en politiek onderhoud vraagt en het voortbestaan van de instelling op langere termijn gegarandeerd moet worden. De zorgverzekeraar is een commerciële instelling die logischerwijs met zo min mogelijk middelen zoveel mogelijk geld wil verdienen om zichzelf in stand te houden en eventueel winst te kunnen maken. Door middel van kwaliteit, behandel- en uitkomstmaten wordt gepoogd grip te houden op een product dat zich niet of nauwelijks commercieel laat sturen. Tenslotte de politiek: zij is in Nederland eindverantwoordelijke en wordt in eerste instantie geïnformeerd door vertegenwoordigers van de eerder genoemde partijen. Soms zijn er calamiteiten of misstanden die haar kortdurend wakker doen schrikken maar die zelden tot fundamentele beleidswijzigingen leiden. Daarnaast beweren boze tongen dat de verstrengeling van sommige politici met zorgverzekeraars ook een lange termijnbelang dient als je kijkt naar de fraaie posities die ex-politici in deze branche bekleden. Maar dat kan uiteraard toeval zijn. De marktwerking beloofde ooit meer keuzevrijheid, maar door het ingewikkelde web van wederzijdse belangen en afhankelijkheid is dat tot op heden onvoldoende gerealiseerd.
Neem de GGZ, feit is dat er op dit moment te weinig geld en dus mensen beschikbaar zijn om patiënten te behandelen die lijden aan complexe en hardnekkige psychiatrische stoornissen. Onbehandeld psychiatrisch lijden heeft een zeer negatieve impact op de kwaliteit van leven en leidt tot vermijdbare kosten, aangezien velen door hun aandoening niet in staat zijn om deel te nemen aan het arbeidsproces. Voor deze stoornissen bestaat helaas geen quick-fix en zijn langdurige en kostbare behandelingen de enige route naar (gedeeltelijk) herstel.
De Treeknorm, die bepaalt dat iemand binnen 14 weken moet starten met behandeling, wordt dagelijks zonder blikken of blozen overschreden en behalve constateren (sinds 2010!) komt er nog weinig uit de handen van de Nederlandse Zorgautoriteit als het gaat om concrete oplossingen. Net als in de financiële wereld worden we steeds beter in het wanhopig herdefiniëren van lastige parameters zoals wachttijden, locaties, diagnoses, behandeltrajecten en sceeningsmethoden. Nota bene de zorgverlener zelf is onderhevig aan inflatie aangezien hij of zij ‘gewoon flexibeler moeten worden ingezet’, wat dat dan ook moge betekenen.
De vraag is echter of de problematiek op deze manier op het juiste abstractieniveau wordt geadresseerd en of het niet tijd wordt voor een meer fundamentele koerswijziging. De crisis in de bankenwereld heeft decennialang kunnen sluimeren onder de oppervlakte en pas toen men openlijk durfde toe te geven dat het systeem onnavolgbaar was geworden en niet deugde vielen de banken om en begon ‘de grote schoonmaak’. Zijn we langzamerhand niet in een fase terechtgekomen dat we als zorgsector moeten toegeven dat we eigenlijk al heel lang in crisis zijn? Schuiven met wachttijdberekeningen, personeel, behandelmethodes en wat potjes geld wordt cosmetisch als de onderliggende structuur van het huidige systeem dusdanig vermolmd is dat er sprake is van een waterbedeffect en dat er zelfs doden dreigen te vallen.
Deze non-aanpak doet denken aan het weer opnieuw herverpakken en securitiseren van bestaande leningen en hypotheken waardoor de complexiteit en de ondoorzichtigheid van de financiële sector steeds verder toenam met alle gevolgen van dien, zelfs resulterend in een parlementaire enquête.
Instellingen die niet in staat zijn om hun opdrachten waar te maken kunnen twee dingen doen: de werkelijkheid verhullen achter stuur-, focus- of kerngroepen of hun opdracht teruggeven aan de eindverantwoordelijke en eerlijk toegeven dat ze geen verantwoord product kunnen leveren.