We moeten ons schamen! Jan Mulder, de linkse paljas met het wijzende vingertje, voelt zich dankzij onze misdragingen en ongefundeerde haat tegen zijn cultuurvriendjes en – vriendinnetjes ernstig bedreigd in zijn Nederlanderschap. De man die ons kijkbuiskinderen al jaren vanaf de zijlijn, en bij voorkeur rond het borreluur, een gezonde en ethische spiegel meent voor te moeten houden (terwijl zijn linkerhand in een schaal borrelnootjes grijpt) vindt het nu meer dan welletjes.
Omdat wij niet meer zo opgetogen zijn over wat hij als zijn speeltuin beschouwt, trok hij onlangs zijn stoute schoenen aan, toog naar de Brakke Grond en fulmineerde daar voor een zich progressief noemend thuispubliek waarom hij het Nederland van nu graag inruilt voor een nieuwe versie, een zogenaamd Ander Nederland.
Aftreksel van de jaren ’70
We moeten namelijk goed begrijpen dat Jan Mulder graag een Nederland heeft waaraan hij zich borrelnootjesgewijs kan ergeren. De grote fout die we op het ogenblik aan het maken zijn, is dat Jan Mulder, als we zo doorgaan, definitief uit zijn veilige boerenhoeve in Oost-Groningen moet kruipen en straks écht op de barricades moet gaan staan om zijn idyllische Nederland – dat onschuldige lapje grond en dierbaar aftreksel van de jaren ’70 – in ere te houden. Want alleen wanneer dát land bewaard blijft, kan hij rustig met Johanna voor de TV blijven zappen, naar zijn borrelnootjes blijven grijpen en zijn gespeelde verontwaardiging blijven uitserveren. Het door hem zo gewenste Nederland is een land dat zijn handen nooit vuil maakt, dat elke vluchteling ruimhartig toelaat, dat altijd mooi voetbal speelt, dat de bijter Nigel de Jong een levenslange schorsing oplegt, dat de VN de vervelende kwesties laat oplossen en dat speciale visa verstrekt voor jonge vrouwen die het helemaal in Jan Mulder zien zitten. Nederland als de gezelligste campingplek op aarde, zeg maar, waar het orakel uit Winschoten prime time kan blijven zegevieren met zijn lollig verpakte ergernisjes.
Het was allemaal nog te dragen geweest als we Jan Mulder – de babyboomer die zegt eeuwig door te willen blijven leven en de dood in alle toonaarden bestrijdt – over de jaren heen hadden leren kennen als een hartstochtelijk verdediger van principes en ander moois. Als hij dag in dag uit een standvastige opposant van het malafide managementwezen en de overbetaalde communicatiebrallers was gebleken, die ons land in een vreemde kramp en een onontwarbare taal hebben gedrenkt. Maar Jan Mulder (een babyboomer, tenslotte) is vooral trouw aan zijn eigen media-optredens en zijn kansen op hoge kijkcijfers, ongeacht met hoeveel zendercoördinatoren hij moet aanpappen en hoeveel Jack de Vriezen hij naar de mond moet praten. Meneer Mulder staat, kortom, met anderhalf been in de populaire en hersenloze onelinerscultuur die hij in De Brakke Grond meende te moeten uitkafferen. Of is iedereen alweer vergeten hoe dom, eenzijdig en gespeend van elke nuance hij Camiel Eurlings in De Wereld Draait Door – met slijmdraden aan de lippen en een van diepe haat verwrongen mond – als ‘fout!’ betitelde.
Zwaaien naar Jan
Omdat Jan Mulder – ondanks genoemde inconquenties – op zijn tijd best een grappige man is, die met enige zwier en taalkundig vindingrijk een vinger op een zere plek legt, wil ik heus een beetje bijdragen aan dat door hem gewenste Nederland. Net zoals je een kind een Fanta gunt, zeg maar. Als hij straks in zijn Jaguar of een andere gegoede columnistenbak weer met open dak door Nederland toert, wil ik zijn droom best in stand houden en naar hem zwaaien als een gezellige Nederlander die vindt dat je alle Somaliërs, Ethiopiërs en ander noodruftig volk aan je hart moet drukken, zodat Jan, in de zekerheid dat ons aller hart op de juiste plek zit, in Hilversum zijn hand weer feestelijk in het schaaltje borrelnootje kan laten neerdalen. Ik eis echter wel één dingetje terug voor deze gunst: dat de heer Mulder persoonlijk aan mij bekent dat hij, zoals de meeste babyboomers, een ‘kind’ is, een dreinerige kleuter van vijfenzestig, die, net als zijn generatiegenoten, zó is blijven hangen aan zijn kinderdromen dat Wilders thans vrij spel heeft bij het kapot trappen ervan.