In één opzicht heeft het College van Bestuur de publiciteitsoorlog met de studenten die het Bungehuis bezetten hands down gewonnen: buiten de direct getroffenen heeft vrijwel niemand het nog over de aanstaande, drastische reorganisatie bij de Amsterdamse geesteswetenschappenfaculteit. Het gaat vooral veel over de bestuurlijke kwaliteiten van het College van Bestuur, en over inspraak en democratie aan de universiteit.
Belangrijke en fundamentele zaken, zeker, maar uiteindelijk gaat het er eerst en vooral om ervoor te zorgen dat die reorganisatie van tafel gaat, en dat de faculteit voldoende toebedeeld geld krijgt om een fatsoenlijk aanbod aan opleidingen overeind te houden. Ook waar het gaat om de kleine talen, en zodat men weloverwogen inhoudelijke keuzes kan maken op academische gronden, en niet louter uit plotse financiële noodzaak. Meer dan de gekozen richting is dat wat niet deugt aan dit hele verhaal: opeens was er een tekort, en moest alles anders. De geesteswetenschappen verdienen iets beters dan dat. Consistent en doordacht beleid, bijvoorbeeld.
In dat opzicht is het ook wonderlijk dat ze bij de Universiteit van Amsterdam nog niet zo lang geleden uitermate blij waren met het brede aanbod aan opleidingen binnen geesteswetenschappen. Toen vijf jaar terug een groep Verstandige Mensen in opdracht van de minister ging kijken hoe het in godsnaam verder moest met de geesteswetenschappen, adviseerden zij – geheel in lijn der verwachting – dat universiteiten de ‘versnippering’ moesten aanpakken.
Een half jaar later, we schrijven juni 2010, werd geïnventariseerd wat het rapport op de diverse faculteiten in gang had gezet. Ook de Universiteit van Amsterdam werd om een plan gevraagd. We citeren het rapport van de commissie Cohen:
De FGW wil – blijkens haar plan – ook in de toekomst een brede faculteit blijven die zowel specialistische als algemene, zowel klassieke als moderne opleidingen aanbiedt. Omdat het huidige aanbod van bredere en smallere opleidingen succesvol is in termen van aantrekkingskracht op studenten zal er geen nieuw onderwijsconcept worden geïntroduceerd. (p. 32)
Niet alleen spreekt de UvA hier expliciet de ambitie uit om een breed pallet aan ‘klassieke en moderne’ opleidingen aan te blijven bieden, ook presenteert men het brede opleidingsaanbod als uitermate belangrijk voor het werven van studenten.
Bij de presentatie van de huidige plannen, afgelopen november, was dit opeens helemaal anders: er was al twintig jaar een terugloop in het aantal studenten, en UvA eerstejaars kozen in eerste instantie voor de stad Amsterdam, en daarna pas voor de opleiding. Dus, citeren we de huidige decaan, Frank van Vree:
De kleine gespecialiseerde bacheloropleidingen die wij als enige aanbieden zijn niet goed financierbaar op de huidige wijze.
Wat in 2010 nog een expliciet streven was, was in 2014 opeens – pats! boem! – een onbetaalbare luxe geworden, en bij nader inzien bleek wat in 2010 nog als feit werd gepresenteerd, in 2014 al sinds twee decennia niet meer te kloppen. Wat in 2010 nog diversiteit heette, heet nu versnippering. Tsja.
Het treurige is dat de huidige crisis aan de UvA niet de eerste is in de geesteswetenschappen, en het zal beslist ook niet de laatste zijn. Iedere paar jaar is het wel ergens raak. Nijmegen, Leiden, Groningen, Utrecht: allemaal zijn ze al aan de beurt geweest. Het patroon is immer hetzelfde: opeens is er een tekort, en zijn drastische maatregelen onvermijdelijk. Vervolgens wordt er gefuseerd, en worden kleine opleidingen geschrapt, en gaat het voort, tot er tien jaar later wéér een tekort is, en het hele proces zich herhaalt.
Al minstens dertig jaar wordt het nationale academische landschap in de geesteswetenschappen vooral in crisistijd (en op lokaal niveau) vormgegeven. Sterker nog: toen in 2013 de KNAW in een rapport waarschuwde dat in de Geesteswetenschappen steeds meer terrein braak kwam te liggen, en dat het goed zou zijn om via een nationaal sectorplan na te denken over de toekomst op langere termijn, schreven de decanen subiet een brief dat zulks absoluut niet nodig, nee zelfs onwenselijk was, en dat bovendien het door KNAW gesignaleerde probleem van teruglopende studentenaantallen absoluut overdreven was, ook aan de UvA. Twee jaar later blijkt opeens alles anders.
Het lijkt soms wel of de geesteswetenschappen geregeerd worden door Professor doctor Ad Hoc. Dat kan niet de bedoeling zijn, tenzij we eigenlijk vinden dat de geesteswetenschappen eigenlijk geen functie meer hebben. In een tijd waarin vrijwel alle zinnige duiding over zaken die zich buiten onze landsgrenzen afspelen komt van mensen die opgeleid zijn aan onze letterenfaculteiten, en soms juist bij die opleidingen (Arabisch!) die nu aan de UvA dreigen te verdwijnen, lijkt me dat een nogal onzinnige idee. Daarom: hoog tijd dat we de geesteswetenschappen dat geven wat hen toekomt: consistent en duurzaam beleid, zonder ieder paar jaar een ingrijpende reorganisatie. Het is aan de minister, en aan de universiteiten om daartoe de (financiële) voorwaarden te creëren.