Lobbyen staat terecht op de agenda: publieke macht kan immers niet zonder publieke verantwoording. Ook in Israël is een toegenomen vraag naar transparantie van de inkomsten van de 34.000 NGO’s die daar actief zijn. OxfamNovib, voor het grootste gedeelte gefinancierd met overheidsgeld, is daar actiever dan in alle andere landen ter wereld, en de organisatie is niet meer door het maatschappelijk middenveld direct aanspreekbaar op de wenselijkheid daarvan.Vorige week stond in het FD een goed artikel over het lobbyvoorstel van de PvdA. Ik schreef er dit blog over. Een van de dingen die ik voorstel, is dat lobbyende organisaties inzichtelijk maken waar ze hun geld vandaan krijgen. Het lijkt me geen vreemd voorstel. Zo wordt beter duidelijk welke belangen gediend worden, althans, welke organisaties welke belangen steunen.
In Israël is een voorstel voor een dergelijke regeling onlangs met veel kritiek ontvangen. Het overheidsstandpunt aldaar is dat inzichtelijk moet worden gemaakt welke krachten in hun ogen anti-Israëlische propaganda steunen. Volgens NRC Handelsblad vindt de Israëlische regering dat het land lijdt onder een “lastercampagne” die gedeeltelijk met buitenlands geld wordt gefinancierd. Het voorstel van de regering is dat NGO’s die meer dan de helft van hun inkomen van of via buitenlandse overheden krijgen, dit inzichtelijk dienen te maken. Een begrijpelijk voorstel, want zo wordt duidelijk welke overheden via deze NGO’s in Israel actief zijn. Voor het grootste gedeelte betreft dit linkse NGO’s, dus het is begrijpelijk dat die in actie komen; door alleen NGO’s die vanuit het buitenland gesteund worden aan deze transparantie te onderwerpen, blijven de rechtse NGO’s veelal buiten beschouwing, en wordt aan de linkse NGO’s extra werk gevraagd in het transparant maken van hun inkomsten. Organisaties als Peace Now pleiten er dan ook voor dat alle NGO’s hun inkomsten openbaar maken.
Hoewel het aantal NGO’s in Nederland een stuk kleiner is, en hun invloed, althans in Nederland, beperkter, is er wel een grotere traditie om inkomsten en uitgaven openbaar te maken. Naar eigen zeggen ontvangt Oxfam Novib geld van particulieren, bedrijven, overheden en grote internationale fondsen. Niet in die volgorde: volgens hun jaarverslag waren de directe ontvangsten van overheden via het stelsel van mede-financiering 84,5 miljoen Euro, en via ambassades, aanbestedingen en andere overheidsbronnen ook nog eens 52,6 miloen Euro. Bijna 3/4 van de inkomsten van Oxfam Novib zijn dan ook van overheden afkomstig.
Volgens de website van OxfamNovib worden op de Palestijnse gebieden 100 projecten gesteund. Nu zijn er twee mogelijkheden: ofwel OxfamNovib bedoelt “Israel en de Palestijnse gebieden” en “vergeet” dan Israël te noemen,of vindt dat heel Israël Palestijns gebied is; ofwel de 100 projecten zijn uitsluitend in Palestijns gebied. Ik weet niet wat erger is. In het eerste geval ontkent OxfamNovib het bestaan van Israël; in het tweede geval zijn er 100 projecten voor de (afgerond) 5 miljoen inwoners ervan; een disproportioneel aantal als je het vergelijkt met ieder ander land waar OxfamNovib zijn projecten draait.
Omdat OxfamNovib voor het grootste gedeelte gefinancierd wordt door overheden kan er geen andere conclusie zijn dan wat de Israëlische overheid zegt: Europese regeringen steunen organisaties die de interne politiek van Israël proberen te beïnvloeden. Organisaties als Coalition of Women for Peace, Palestinian Centre for Human Rights, Palestinian Agricultural Relief Committees, Teacher’s Creativity Centre, WCLAC, Women’s Affairs Centre, en Muwatin hebben immers (ook) dat als doel. Ze doen op zich vast prima werk, maar het is niet vanzelfsprekend zo dat deze organisaties, standpunten hebben die aansluiten bij standpunten van de Nederlandse overheid.
Maar wie controleert dat? In het geval van OxfamNovib is de organisatie “geprofessionaliseerd” wat betekent dat het maatschappelijk middenveld geen formele betrokkenheid meer heeft bij het beleid van OxfamNovib. In een grijs verleden was dat er wel; de achtergrond van het medefinancieringsstelsel is de gedachte dat de Overheid of de organisatie zelf niet (alleen) moeten beslissen waar ontwikkelingssamenwerkingsgeld aan besteed wordt, maar dat maatschappelijke organisaties daar een rol in zouden moeten hebben. Bij OxfamNovib bestond daarom het bestuur uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Dit is al lang niet meer zo: er is nu een vierhoofdige directie en een Raad van Toezicht. Van formele betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, laat staan van verantwoordelijkheid of de mogelijkheid om mee te beslissen, is nu sprake meer.
Dat is jammer. Bij liefdadigheid is het geven van geld immers net zo belangrijk als het ontvangen ervan. Dat OxfamNovib disproportioneel veel projecten uitvoert op de door Israël bezette gebieden is te controleren: welke agenda erachter zit, of hoe het inzetten van overheidsgeld hiervoor zich verhoudt tot het officiële standpunt van de Nederlandse overheid is moeilijker te doorgronden; een bijkomend voordeel van het opzij zetten van maatschappelijke organisaties is dat het bestuur er geen vragen over hoeft te beantwoorden van mensen die die het beleid kunnen beïnvloeden.
De voorbeelden van Israël en OxfamNovib laten zien dat transparantie goed is, maar maar niet genoeg. Voor het goed laten functioneren van beïnvloeding is het nodig dat politici en bestuurders rekenschap afleggen en hun bedoelingen kenbaar maken.