Recentere wetenschappelijke inzichten wijzen sterk in de richting van een natuur die bepaald wordt door toeval en de afwezigheid van zingeving. Om basaal te beginnen: kwantummechanische processen die ten grondslag liggen aan ons fysieke bestaan worden gekenmerkt door toeval en onzekerheid. We kunnen alleen ‘de waarschijnlijkheid’ bepalen en de onzekerheid in het bepalen van die waarschijnlijkheid is weer gekoppeld aan andere onzekerheden, die fundamenteel blijken te zijn.
Ook ons bestaan als mens is een toevallige en ook complexe samenloop van omstandigheden: je ouders geven toevallig bepaalde genen aan je door. Vanwege deze aanleg heb je vervolgens een specifieke interactie met alles wat op je pad komt, oftewel je omgeving. Deze interactie leidt weer tot nieuwe situaties, waardoor je levensloop verder evolueert, afhankelijk van de uitkomsten van deze ontelbare interacties.
Voor velen is deze ‘zinloze carrousel’ die het leven ten diepste karakteriseert onverdraaglijk. Bij dieren lijken we geen enkele moeite te hebben om te accepteren dat hun bestaan in essentie geen enkel abstract doel dient. Ik ben nog geen hond tegengekomen bij wie ik ook maar vermoedde dat hij zich ten doel had gesteld om een betere hond te worden, het hond-zijn te doorgronden of te begrijpen wat hem ‘hondig’ maakt.
De arme homo sapiens zet al eeuwenlang alles op alles om het bestaan te stofferen met zingeving. Dit is evolutionair ook goed te begrijpen: als je geen verbanden kan zien leer je nooit om een gevaarlijke situatie de volgende keer te vermijden. Sociale, betekenisvolle verbanden zijn ook nodig om samen met je soortgenootjes diezelfde gevaren het hoofd te kunnen bieden. Deze verbanden zijn puur functioneel en worden opvallend vaak verward met intrinsieke zingeving. Ook complexere systemen zoals ons DNA of bijzondere en intrigerende wiskundige wetmatigheden, onderliggend aan ons bestaan, zijn nog steeds puur functioneel en geen enkel bewijs voor zingeving. Sommige gelovigen doen de kous bijdehand af door te stellen dat God overal boven staat, de notie van toeval met zijn blote handen heeft geschapen, of dat we simpelweg nog niet ‘klaar’ zijn om zingeving te begrijpen met ons beperkte menselijke brein. De redenatie dat we met de huidige wetenschappelijke kennis maar in beperkte mate complexe wetmatigheden kunnen aantonen is lastiger te weerleggen. Desalniettemin heeft deze manier van redeneren weinig praktische implicaties en moeten we het doen met wat we wél weten.
Religieuze systemen zijn een belangrijk vehikel om te ontsnappen aan de onaantrekkelijke realiteit dat we levenslang doelloos worden voortgestuwd en alleen maar existeren.
Een fraai voorbeeld van een primitieve variant om verhoogde betekenis toe te kennen aan het bestaan wordt duidelijk bij programma’s zoals Astro TV. Mensen bellen op met een verzameling onsamenhangende feiten en een mevrouw met veel te rood haar en een lastige persoonlijkheid brengt voor een bepaald bedrag per minuut een tijdelijk bevredigend verband aan in de chaos. De mens wordt liever belazerd dan dat hij moet accepteren dat hij geen speciale opdracht heeft in dit leven en niet de reïncarnatie is van Anne Frank of Toetanchamon. Indien bovenstaande waar is, dan verbaast het niet dat elk zingevend systeem gedoemd is om te mislukken of in elk geval zeer feilbaar blijkt. Of het nu over religie of over politiek gaat: de afwezigheid van zingeving en de aanwezigheid van onvoorspelbaarheid frustreren dergelijke systemen.
Uiteraard functioneren systemen op meer pragmatisch niveau prima: treinregelingen, winkelketens, scholen, sportclubs en ziekenhuizen. Alhoewel, bij onze nationale treinregeling speelt zingeving mogelijk toch een rol, gezien de mate waarin deze regelmatig faalt. Hoe complexer de systemen of hoe groter de rol die zingeving toebedeeld krijgt, hoe moeilijker het wordt om het systeem waterdicht te krijgen. In elk geval is het systeem dan sterker onderhevig aan een periodieke collaps of wordt het gekenmerkt door veel dynamiek. Neem onze gezondheidszorg, oppervlakkig gezien gaat het over potentiële ziekte en het betalen van de eventuele behandelingen. Meer in de diepte speelt toch het valse concept zingeving een belangrijke rol: wat is de betekenis van leven, leven is ‘heilig’ wat vinden we belangrijke levens en waarom, hoeveel hebben we daar voor over etc. Het is niet voor niks dat dergelijke systemen falen en dat we wanhopig proberen om met allerhande protocollen of nog erger, enquêtes, tevergeefs grip op de zaak te krijgen.
Zingeving hoort wat mij betreft thuis in de persoonlijke sfeer voor diegene die daar de evolutionaire noodzaak toe voelt.
In het publieke domein zijn we gebaat bij het hanteren van actuele inzichten die ons helpen om als groep te overleven. Dat impliceert dat we inmiddels zo ver zijn dat we hebben geleerd dat het leven waarschijnlijk meer wordt bepaald door zogenaamde ‘optimumcurves’. Het is meestal niet A of B. Afhankelijk van de omstandigheden en de capaciteiten is soms een bepaalde mate van vrijheid en ontplooiing het beste en soms juist meer bescherming en restrictie.
Dat vraagt om intelligente leiders die in staat zijn om met complexe systemen om te gaan en die het lef hebben om niet meer in sprookjes te geloven.