Column

Het leven is geen lolletje; paraplu, paraplu, haldolletje

22-01-2013 11:03

Het is afschuwelijk. Ik lig in bed en mijn hoofd voelt aan alsof het in een bankschroef zit die steeds verder wordt aangedraaid. Verder en verder tot mijn schedel uit elkaar spat en mijn hersenen de kant van de minste weerstand kiezen en uit mijn hoofd knallen als een kurk uit een fles Moët & Chandon. Het is verschrikkelijk. En ik wil dood maar toch ook niet want ik ben bang.

Bang voor doodgaan, bang voor dood zijn, bang voor de leegte en de eenzaamheid. Bang voor het niets. Uit angst wil ik alles weten van de dood. En zien. Dus ik lees alles en ik kijk naar foto’s en ik stel vragen en ik probeer er grip op te krijgen maar dat kan helemaal niet.

De hel op aarde

Maar het moet. Het moet verdomme want als ik de dood niet begrijp lijkt het leven zo’n zinloze exercitie. De toekomst bestaat niet. Want ik ben niets. Ik kan niets. Ik zal lijden tot mijn dood. Leven in de hel op aarde. Terwijl ik zo mijn best doe om een normaal leven te leiden heeft mijn brein anders besloten. Het hele leven is een grote kosmische grap. Leven is afstevenen op de dood en ondertussen doe je dingen.

Althans, dat is de bedoeling. Vrienden vragen mij weleens waarom ik soms hele periodes van de radar verdwijn. Ik heb daarop het antwoord niet. Teveel ellende. Teveel gedoe. Ik wil er niet over praten, hooguit over typen. Tijdens het typen hoef je namelijk niet te praten, ideaal.

Therapie

Ik schrok me kapot toen ik me onlangs realiseerde dat ik nooit gelukkig ben geweest. Ik schrok nog erger toen mijn moeder dit beaamde. Mijn geluk en gevoelens van algehele blijheid zijn kort maar krachtig. Als ik gelukkig ben, ben ik meteen euforisch. Alsof het leven mij nog even subtiel wil wijzen op al mijn tekortkomingen en mijn hersenen dan weer op de rem trappen, want je zal goddomme iets langer dan vijf minuten geluk voelen.

Ik raak geïrriteerd als mensen mij lastig vallen met hun stompzinnige adviezen: dat ik naar de sportschool moet, naar een psycholoog of naar godweetwat voor therapie. Cognitieve gedragstherapie of mindfullness. Alsof je vatbaar bent voor die shit als je hoofd door de war zit. Ik weet rationeel namelijk hartstikke goed hoe het allemaal moet. Ik ben namelijk wel depressief maar niet achterlijk, in tegenstelling tot sommigen.

‘Een verrijking’

Want geloof me, mensen zijn dommer dan je wilt weten. Depressie is kennelijk zo onderbelicht dat mensen serieus geloven dat na een zonnige dag een depressie als bij toverslag is verdwenen. Voor die mensen nog eenmaal: (klinische) depressie is een stoornis. Een ziekte. Net als de ziekte van Crohn een ziekte is, is chronische depressie dat net zo. Dus nee, het gaat niet weg. Al zit je in de zon totdat je eruit ziet als een kruising tussen Rachel Hazes en Barbie: de depressie zal blijven, maar dan inclusief huidkanker en rimpels. Het is maar waar je zin in hebt.

Uit nieuwsgierigheid vroeg ik onlangs aan diverse mensen hoe zij depressie ervaren. De antwoorden waren minder divers dan ik had gedacht. Of gehoopt. Eén iemand noemde depressie zelfs “een verrijking”. Ik vind daar wat van. Als depressie iets niet doet is het verrijken. Het verlamt me. Ik raak al mijn houvast kwijt en kan dagenlang op de bank zitten, starend naar een muur. In stilte. Een soort emotionele automutilatie. Jezelf pijn doen voordat iemand anders het doet. Het is totale zelf-sabotage en het brengt je helemaal nergens.

Inktzwarte gedachten

Voor mij is depressie ook de kleine details niet zien omdat je je alleen maar bezighoudt met het grotere geheel. Ik ben jaloers op mensen die blij kunnen zijn met simpele dingen, hoe futiel ook. Depressie en angst is een zware, verstikkende deken. Als tentakels die mij vasthouden op een plek waar ik niet wil zijn. Inktzwarte gedachten die je het liefst stuk voor stuk aan diggelen wilt slaan. Ik ben een langetermijndenker, zie overal beren. Of wat zeg ik, ik zie hele berenfamilies die mijn levensweg gijzelen. Kutbeesten.

Daarnaast ben ik vooral een ontzettende theatrale klootzak die alleen grappen maakt ten koste van haarzelf. Ik heb podiumangst en ben cameraschuw. Ik heb narcistische buien. Ik kan mijn depressie goed verbergen, de meeste mensen die mij verder niet kennen zullen niets bijzonders opmerken behalve dat ik me op feestjes soms opeens terugtrek. Of plotseling naar huis ga. Omdat ik mijn tax heb bereikt. Omdat ik alleen moet zijn.

Taboe

In Nederland lijden zo’n achthonderdduizend mensen aan depressie. Toch hoor je daar zelden iets over. Het is nog altijd een enorm taboe. Niemand belt ’s ochtends naar zijn baas om zich depressief te melden. Nee, ze faken een migraineaanval want iedereen weet dat daar wel een paar dagen rust voor nodig zijn. No questions asked. Open zijn op je werk over je depressie is gevaarlijk, de kans is groot dat je eruit vliegt zodra je werkgever de kans ziet. Want depressieve werknemers, daar heb je natuurlijk geen zak aan.

Ik heb een gruwelijke hekel aan taboes, ik vind ze onzinnig, volkomen ridicuul. Ik wil het taboe op geestesziekten graag verbreken. En ik realiseer me dat ik dat niet alleen kan bewerkstelligen, maar ik hoop wel dat mijn openhartigheid hieromtrent helpt. Al is het maar een heel klein beetje.

Ilona Elzinga heeft ook een weblog en ze twittert.