In de volgende acte van de tragikomedie die wij het ‘marokkanendebat’ noemden werd tegen grof geld aan de man op straat in het opiniepanel gevraagd wat hij nou toch vond van het aantal Marokkanen in het land, en kwam naar voren dat best een groot deel van de burgers die de moeite hadden genomen zich voor het betreffende opiniepanel op te geven inderdaad vond dat het allemaal best wat minder mocht met het aantal Marokkanen in Nederland. Geheel toevallig ongeveer precies het resultaat dat diegene die het onderzoek besteld had goed uitkwam, en dus kwam er een Bericht in de Krant. Vervolgens klonk kort de gebruikelijke kakofonie aan wederzijdse verontwaardiging en gelijkhebberij, en werd het weer voor een week of wat stil. Niemand had nagedacht, en iedereen had gelijk gehad.
Ergens vraag ik mij af wat diegenen die ooit, over een jaar of vijftig, een boek gaan schrijven over het Nederlandse vreemdelingendebat tussen 1990 en 2020, ervan zullen vinden. Vermoedelijk zullen ze sowieso concluderen dat iets dat ooit begon als het – terecht – doorbreken van taboes over de multiculturele samenleving, al snel verzandde in het plat electoraal uitmelken van zowel de latente xenofobie bij sommigen als de aperte afkeer daarvan bij anderen. Wellicht zullen ze zich verbazen over de hoeveelheid politieke energie die verspild werd aan een ‘probleem’ dat slechts op een zeer beperkt aantal plaatsen in het land écht speelde, en daarbuiten hoegenaamd niet, en waarop hoegenaamd geen landelijk beleid te maken viel – behalve dan het versterken van de lokale uitvoerende macht ter plekke.
Maar stiekem hoop ik vooral dat ze zullen benadrukken hoe het ‘marokkanendebat’ vooral diende ter afleiding: door het voortdurend maar over die vreemdelingen te hebben, hoefden we het niet kritisch over onszelf te hebben, en over de dingen die er echt fundamenteel scheef zaten in onze samenleving. Want dat is hoe het soms voelt: dat we ons jaar-in-jaar-uit blind staren op een klein steenpuistje, terwijl het echt grote probleem – sociale ontworteling – onderhuids rustig voortwoekert.
Al decennialang verdwijnt stelselmatig alles wat klein en vertrouwd is uit ons dagelijks leven, en wat ervoor in de plaats komt is groot en – vooral – anoniem. Kleine zelfstandigen die dreven op het persoonlijk contact tussen winkelier en klant zijn vervangen door grote ketens waar uw aankoop slechts een transactie is. Uw rokerige beroepsslijter werd een Gall & Gall, en waar ooit uw lokale krantenboer zat, woont nu een Bruna. Kleine middelbare scholen, geleid door wellicht soms wat al te bevlogen maar bekwame schoolleiders zijn vervangen door dystopische leerfabrieken geleid door dikdoenerige beroepsbestuurders met een zwak voor cijfertjes. In uw stoptrein werd de schorre conducteur in dialect vervangen door een zielloos Nederlands sprekende computerdame, en op uw station verdween het loket waarachter jarenlang dezelfde beambte post had gehouden. Vertrouwde gezichten verdwenen, en er kwam vaak maar weinig voor in de plaats.
Wellicht romantiseer ik het verleden. Er was vast ook veel dat niet goed werkte, en er was ongetwijfeld meer ruimte voor incompetentie. Veel dingen zijn nu ongetwijfeld efficiënter en beter geregeld, als je er met een boekhoudkundig oog naar kijkt. Maar dat is het punt niet: we kunnen immers niet meer terug, al zouden we het willen. Het punt is dat de veranderingen van de laatste dertig jaar – door voortschrijdende markt en terugtredende overheid gevormd – vertrouwde sociale verbanden in onze samenleving verregaand hebben ontwricht. En ja, dat is historisch ongekend geweest. Natuurlijk kwamen er ook dingen voor in de plaats, maar niet voor iedereen in gelijke mate.
De maatschappelijke onzekerheid die voort kan komen uit deze revolutie in ons dagelijkse leven is een ideale voedingsbodem voor xenofobie – misschien is ons Marokkanendebat wel eerst en vooral het resultaat van de neoliberale anonimisering van onze samenleving: als het vertrouwde verdwijnt uit je dagelijkse omgeving, word je mening over het vreemde ook extra geprikkeld, en niet noodzakelijkerwijs positief. Als dat echt zo is wordt het echt hoog tijd dat we stoppen met modderen in de marge, en gaan praten over de echte problemen die we hebben: hoe maak je van een neoliberale maatschappij weer een soort van echte samenleving?