Om in de stemming te komen voor deze column zet ik even Christmas classics op, en alsof ik ze gisteren nog heb uitgezwaaid zijn ze daar weer, Chris Rea, Wham, Bing Crosby, Carpenters. Belletjes, orkestjes, samen sleetje rijden, romantiek, rendieren. Troost voor alweer een eindig jaar. Maar sentimentalisme, buiten de privésfeer, heeft een veel minder onschuldig gezicht. Oscar Wilde schreef dat “een sentimentalist simpelweg iemand is die de luxe van een emotie wil bezitten zonder ervoor te betalen”.
En met niet betalen bedoelt hij natuurlijk dat de zaken die achter de sentimentele emotie zitten – de emotie die de tranen laat opwellen en ze op sperzieboontjes laat vallen – geen verplichtingen scheppen of werkelijk vat op ons hebben. De emoties zijn er gewoon omwille van zichzelf, zoals het sleetje-in-de-sneeuw sentiment, en meestal een van deze twee: afschuw of hoop. Oscar Wilde gaat verder:
“We denken dat onze emoties niets kosten. Dat bestaat niet. Zelfs voor de mooiste en meest zelfopofferende emoties moet worden betaald. Vreemd genoeg, is dat wat ze zo goed maakt.”
Ga maar na. Hoop koesteren kost je teleurstelling als die hoop onterecht blijkt, maar verplicht je tot actie als je die teleurstelling wilt voorkomen. Hoop alleen heet wishful thinking. Wel gratis, maar niet erg zinvol. Het voelen van afschuw (over kindermishandeling, over ISIS) kost je bijvoorbeeld schuldgevoelens als je geen positie inneemt of er iets tegen onderneemt, hoe klein ook. In dat geval kost het aandacht, energie, geld wellicht. Nog een voorbeeld is angst, het kost je je levensvreugde of vrijheid maar als het kan de moed en inzet om het te overwinnen. Dan is er nog altijd de factor dom geluk, dat datgene waar je op hoopte zomaar uitkomt, maar ik heb het niet zo op casino-denken. Voor alle emoties geldt dus – en dat is biologisch gezien ook logisch: individuele actie is geboden, ofwel om negatieve gevoelens op te heffen, ofwel om de positieve te kunnen behouden.
Sentimentalisten doen liever geen zielenwerk, ze leggen liever olifantenpaadjes aan tussen hun behoeften aan veiligheid en de plek waar ze geen last meer hebben van schuldgevoelens of teleurstellingen. Waar ze zich moreel onbespied maar superieur wanen en zichzelf -ten koste van anderen- eindeloos kunnen feliciteren. De oproep van Jan Terlouw, maar ook de ‘empathie’ van Jesse Klaver en alles wat Frans Timmermans zegt, is bijvoorbeeld sentimentalisme dat helemaal niet zo onschuldig is als het lijkt. Geen prijs, wel luxe. En vooral: geen stap verder komen.
Mijn kritiek op Terlouw is niet dat hij gevoelens losmaakte, by all means, ik houd er van (liefst als dat niet de onmiddellijke bedoeling van de spreker is). Mijn kritiek is dat hij -en het is duidelijk terug te zien- enerzijds zeer verlangde emoties, zoals vertrouwen en hoop in zijn kraam uitstalt en tegelijkertijd deze compleet losmaakt van de vereiste actie (de oorzaken benoemen, iéders zorgen weer serieus nemen, de Nederlandse cultuur -met zijn touwtjes uit brievenbussen- daadwerkelijk verdedigen), en dus met een grote boog om de kosten van die emoties heengaat. Om die gratis emotie nog beter te verkopen en de passiviteit erachter te verhullen vraagt hij om actie ten aanzien van andere problemen zoals het klimaat, waar niemand gewetenswroeging over heeft, simpelweg omdat het te abstract is.
Milieuvervuiling en klimaatverandering zijn een probleem maar slaan in de context van het wantrouwen in de samenleving -Terlouws kernboodschap- als een tang op een varken. Dat dit wantrouwen namelijk alles te maken heeft met islamisering en een onbetrouwbare overheid wordt slim weggewerkt door actiebereidheid aan een issue te koppelen waar mensen niet -in die zin- mee bezig zijn, of angst voor hebben. Of eigenlijk, helemaal niet mee bezig zijn, in hun hart. Als iemand tegen mij zegt, je moet je afval scheiden en je volgende auto wordt elektrisch dan zeg ik: “Okee”. Klaar. Het kost me bijna niets om iets voor het klimaat te doen. Daarom zijn er nu ook zoveel veganistische boomknuffelaars.
Omdat de sentimentalist eigenlijk boos en cynisch is, is emotie zijn reddingsboei. Maar de aap komt altijd uit de mouw, en bij Terlouw zien we dat als hij vertelt hoe dat vertrouwen volgens hem wel hersteld kan worden: mensen als Monasch die zich afsplitsen, dát is slecht voor het vertrouwen in politiek. Opmerkelijk dat hij hem noemt en niet DENK die mij een veel groter probleem lijken voor onze democratie. Iedereen moet in de pas van het bestaande, establishment blijven lopen, zegt Terlouw eigenlijk, zoals vroeger, toen ook niemand zich iets afvroeg. En wie dat niet wil, die is de oorzaak van het wantrouwen! Dat is wat er overblijft als je de tranen opdweilt. Hoe je hier nog een ‘ontroerend betoog’ in kunt zien is mij echt een raadsel.
Jan Terlouw ontsloeg ons alleen maar nog overtuigender van een morele verplichting, die we toch al niet voelden, maar toch, nu staat wegkijken pas echt op groen licht. En dát was de opluchting, de ‘hoop’ die ik voelde op social media, de geruststelling dat het niet aan ons lag.
De speech van Terlouw was een tien minuten durend feestje voor de politiek correcte zelfverloochening, net als het al drie dagen durende applaus eromheen. Het is sentimentalisme on steroids. De discrepantie tussen gratis emotie en een wereld die in brand staat is nu zo enorm groot en om die ongemakkelijke spanning op te heffen, ja daar helpt blijkbaar- alleen nog maar meer sentimentalisme tegen.
En dan nog dit. Ik vierde Terlouw’s speech niet mee en kreeg te horen: ‘cynisch’, ‘ongevoelig’, ‘boos’, verwijten die bovendien werden vergezeld van een soort teleurgestelde zucht: ‘Jammer hoor’. Ik ken die ‘jammer hoor’ maar al te goed, van mensen die je inderdaad boos kunnen maken met hun ‘teleurstellingen in jou’. Ik vind het zelf helemaal niet jammer dat ik geen beschermvrouwe wil zijn van hun gratis gevoelens die zonder applaus en instemming van anderen helemaal niéts voorstellen, en dat weten ze. Weinig mensen worden daarom ook zo boos als sentimentalisten, die hun speen niet laten afpakken door rationele volwassenen die emoties ontwikkelen in plaats van uitlenen. Oscar Wilde zegt daarover nog:
“De intellectuele en emotionele levens van mensen zijn een zeer verachtelijke aangelegenheid. Zoals ze hun ideeën lenen uit een soort circulerende bibliotheek van het denken – de Zeitgeist van een tijdperk dat geen ziel heeft – en deze vervuild terugbrengen aan het einde van de week, zodat ze altijd proberen om hun emoties op krediet te kopen, en weigeren om de rekening te betalen als die binnenkomt.
Je zou voor die opvatting van het leven moeten bedanken. Zodra je voor een emotie moet betalen zal je de waarde ervan kennen, en met die kennis je betere zelf worden. En vergeet niet dat de sentimentalist altijd in zijn hart een cynicus is. Inderdaad, sentimentaliteit is slechts de feestdag van het cynisme.”