Waar denk je aan als je het woord “vijanddenken” hoort? Juist. Aan een praatgroep uit de jaren ’70 of aan een in die tijd triomfen vierende bejaarde die zegt dat zoiets, het vijanddenken dus, ongezond is. Want een gezonde geest heeft geen vijand nodig, luidt hun standpunt. Die voedt zichzelf, verrijkt zichzelf en ontmaskert met al die geestelijke rijkdom, helemaal zelfstandig naar binnen geharkt, elke vorm van vijanddenken als een eendimensionale versimpeling van de werkelijkheid. Ik stam nog uit de tijd van de Koude Oorlog en toentertijd kreeg ik van bovengenoemde Montessori-tiepjes altijd te horen dat “niet alle Russen lid waren van de communistische partij” en dat “niet iedereen in Moskou droomde van rollende tanks over de Lunenberger heide, zoevend op weg naar Nederland”. Ik vond de mensen die dat soort open deuren intrapten, algauw, sorry, ontzettende mietjes.
Down with America!
Om te beginnen dacht ik: wat is er mis met een vijand? Het is toch handig om iets of iemand aan te wijzen (of je er desnoods een voorstelling van te maken), die alles doet wat jou verschrikkelijk lijkt? Daar zijn de grootste, meest verbijsterende en inspirerende kunstwerken uit voortgekomen! Ik vond de Russen bovendien ontzettend ongeschikt als vijand. Dat kwam er nog bij: dat die open deuren intrappende mietjes niet snapten, of in ieder geval de mogelijkheid leken uit te sluiten, dat Amerika in plaats van Rusland wel eens mijn grote vijand kon zijn. De Russen zopen, tenminste! De Russen zongen liederen, waren onmatig, sloegen zich kranig door hun bestaan in sombere flats heen en wisten bij nader inzien, en zeker in de nadagen, een toch vooral komisch en krakkemikkig systeem in stand te houden (mijn plankje met communistische humor is zéér lang). God, wat hield ik als jongetje van de Russen! Dichters waren het, stuk voor stuk! Nee, dan de Amerikanen… Wát een voorspelbare lui! De lachband onder al die Amerikaanse high school– en family comedies symboliseerde voor mij alles wat vies, voos, fout, fantasieloos en breinbeledigend was. “Down with America!” was destijds mijn favoriete leus.
Dat ik in de kern dus een Russenvriend en een Amerikanenhater ben (nog steeds) zegt iets over mijn diepe afkeer van kaarsrechte denkpatronen, zoals je die vaak in bedrijven, legers en religies tegenkomt, zeg maar: de domeinen die aan de ‘orde’- en ‘law and order‘-kant van het meningenspectrum zitten. Des te meer was ik geschokt door het spiksplinternieuwe initiatief Tegenstemwijzer.nl uit Amsterdam, het zogenaamde ‘creatieve hart van Nederland’, en de stemming makende filmpjes die uit de buik van dit initiatief naar buiten zijn gekomen. Hier word ik door de voormalige Vrije School-aanbidders, praatgroep-adepten en foeiroepers opgeroepen om te geloven in de PVV als het Absolute Kwaad. Hier krijg ik van de advocaten van de nuance de morele plicht opgelegd geen VVD of CDA te stemmen. Hier wordt een virulent vijandbeeld in mijn gezicht gewreven dat van een stem op een regeringspartij een collaborerende stem op de NSB maakt. Ik zeg eerlijk: dat mensen als Wilders vijandbeelden gebruiken voor politiek gewin, calculeer ik in. Dat verrast mij geenszins. Maar dat zijn zogenaamd ‘beschaafde’ en ‘verlichte’ tegenstanders hetzelfde doen, en er met hun onsmakelijke kinderverkrachtingsmethodieken zo mogelijk overheen gaan, raakt mij diep.
De wereld van Elite Models
Niet dat ik de Montessori frequenterende foeiroepers ooit heb vertrouwd. Integendeel. Hun drammerige waarschuwen tegen een vijandbeeld kwam op mij, vanaf het eerste begin, over als hysterisch en onbewust gedreven door een eigen, rotsvast vijandbeeld. En nu zie ik de uiterste consequentie van hun hypocrisie terug in die videofilmpjes, waarin grachtengordelkinderen voor de camera worden gesleept om hun ontwapenende smoeltje en schattige pijpenkrullen in te zetten om meneer Wilders tot de Hitler van 2011 op te pompen. Alsof de wereld van Elite Models ons oproept prikkeldraad te spannen rond de Vogelaarwijken van de PVV-stemmers. “Ja, je moet het zo zien”, zei de akela en voormalige kibboetsbewoner Dana Nechushtan in de show van Paul de Leeuw. “Ik ben zo bang dat we niet meer horen wat Wilders écht zegt. Door het kinderen in de mond te leggen, hoop ik dat de mensen wakker worden geschud”. Wakker schudden! Waar hebben we dat eerder gehoord? De wakkeren en de slapers: het is de alarmistische retoriek van de foeiroepers, die in hun vrijzinnige jeugd hebben geleerd dat mensen die het lot van de Roemeense panfluit of de Peruviaanse harp onverschillig laat zonder uitzondering barbaren zijn. Het kan bijna niet anders of Tegenstemwijzer is de resultante van een generatie die reeds bij het eerste sneeuwvlokje gepamperd wordt door een weeralarm en zodra er een buitje langs waait in de vorm van een xenofobe politicus onmiddellijk haar eigen, snoezige kroost in de frontlinie werpt. Zolang die frontlinie maar bestaat uit de dichtstbijzijnde speeltuin of het fair trade-krukje in de serre.
Waar je bij Wilders en consorten nog de improvisatie van de woede en de stotterende motoriek van het populistische crowdsurfen herkent (en Martin Bosma fulltime moet redderen om het ergste schuifdeurencabaret bij de camera’s vandaan te houden) , proef je in de filmpjes van Tegenstemwijzer de glad gestreken finesses van het totalitaire en zelffeliciterende gelijk, het niet gehinderd door enige twijfel hechten aan één en dezelfde vijand, die nooit van kleur of gedaante zal verschieten. Kortom, als één groep zich onveranderd en angstvallig vasthoudt aan een ingeblikt beeld van het kwade, geobsedeerd is door een kracht of fantoom die koste wat kost buiten de deur moet worden gehouden, dan zijn het de foeiroepers van Tegenstemwijzer.nl wel: de ongekroonde keizers van het vijanddenken.
Hans van Willigenburg is een bewust thuisloze pamflettist. In eerdere bijdragen op DeJaap had hij het achtereenvolgens gemunt op ‘de boze man’ en ‘de blije eikel’. Als mateloos slavofiel heeft hij Venedikt Jerofejevs Moskou op sterk water, een verslag van een alcoholische treinreis, ruim tien keer herlezen. Hij raadt het boek iedereen aan.