Het staat er écht! Op de site van een serieuze courant. Uitgerekend een medium dat zou moeten weten wat de waarde is van vrije meningsuiting blijkt er werkelijk geen ene zak van te snappen. Het is diep treurig. Ik begin haast te denken dat dit soort lui serieus op een fatsoensdictatuur uit zijn, alles om hun vorm van “respect” er maar door te kunnen duwen. Het zou beangstigend zijn als het niet zo lachwekkend was. Welnu, voor de regionale oudmedialen van de Stentor een gratis cursus artikel 7 van de Grondwet.
Ten eerste: iedereen die denkt “op social media maar straffeloos te kunnen roepen wat ze denkt”, denkt dat volledig juist. Er is geen wet tegen roepen wat je denkt op social media. Er is wél een wet tegen bedreigen, belasteren of haatzaaien, maar dat lijkt mij iets totaal anders dan “roepen wat je denkt”. Roepen wat je denkt, dat is wat de columnisten van de Stentor doen. Roepen wat je denkt, dat is wat linkse cabaretiers doen. Roepen wat je denkt, dat is demonstreren tegen Kunst en Cultuurbezuinigingen. Roepen wat je denkt, kortom, is het aan iedereen in Nederland Godgegeven recht een mening te uiten.
Dat het medium “social media” soms werkt als een katalysator voor een tsunami aan lachwekkende meningen doet niets af aan het recht straffeloos te kunnen roepen wat je denkt. Daar zijn we trots op in dit land (nogmaals: artikel 7). Er zijn niet zo heel veel landen meer op de wereld waar dat kan en mag. Voor dat recht hebben mensen, nog niet zo gek lang geleden, hun leven gegeven. Het is een geweldig recht, een recht waar iedereen wat aan heeft. Niet alleen de mensen op social media, maar ook de mensen die regionale kranten volschrijven.
Iedereen evenveel recht. Eerlijker kan het haast niet.
Ten tweede: er is geen absolute maatstaf voor “respect” of “fatsoen”. Wat respect of fatsoen is bepaalt de meninggever (die met dat recht uit artikel 7) helemaal zelf, al is een en ander dus begrensd door de wet (bedreiging, laster, haatzaaierij). Niemand in dit land bepaalt wat “fatsoen” precies is. Niemand in dit land heeft de absolute zeggenschap over wat “respect” exact inhoudt. Courantenschrijvers van regionale papieren circulaires al helemaal niet. Fatsoen en respect zijn nogal aan smaak onderhevig en smaken verschillen.
Zo vindt de één het enorm respectvol om een verslaggever van Powned toe te wensen dat hij voorgoed kinderloos blijft en vindt de ander het weer bijzonder fatsoenlijk om dagelijks PVV-stemmers voor ‘fascist’ uit te maken en daar een E. du Perronprijs voor te ontvangen.
Anderen vinden het dan weer fatsoenlijk om met publiek geld fors te frauderen, op conto van gehandicapten en ouderen, weer anderen noemen het misbruiken van onderwijsgeld voor het inbouwen van een televisie in hun auto een uitzonderlijke vorm van respect, weer anderen vinden het echt reuze fatsoenlijk om politici die niet links genoeg zijn weg te zetten als nazi, en weer anderen vinden Twitteren wat ze denken erg fatsoenlijk en denken dan echt niet dat ze respectloos zijn omdat ze nou eenmaal gebruik maken van hun, beslist niet strafbare, vrijheid van meningsuiting.
Voor elk wat wils dus. Het is maar hoe je een en ander interpreteert en wat je visie op bepaalde zaken is. Dat maakt het ook zo mooi, dat vrije land waar eenieder ongestraft mag zeggen wat hij of zij denkt.
Want we moeten er toch niet aan denken dat anonieme redacteurtjes uit de provincie, die oprecht denken dat ze de wijsheid van zo’n beetje alles in pacht hebben omdat ze dat in de jaren ’60 van de vorige eeuw nou eenmaal zo hebben bedacht en op blauwdruk hebben gezet, op een dag gaan bepalen wat we mogen denken en zeggen, in de courant maar ook op de social media. Stel je voor dat Stentor-redacteuren voortaan gaan bepalen wat respect is. En wat fatsoen is. Dan mogen we wél columns lezen van Youp van ‘t Hek die oproept een compleet gezin te bombarderen en mogen we wél naar Freek de Jonge kijken die veelverdieners voor “zakkenvuller” uitmaakt terwijl hij zichzelf buiten beschouwing laat, maar mogen we niet meer twitteren omdat dat te respectloos is.
Dat zou wat zijn zeg! Hoe moeten de mensen die niet geinteresseerd zijn in die inmiddels vergeelde blauwdrukken van het paradijs dan nog hun eigen, nieuwe blauwdrukken van een ideale samenleving maken? Hoe moeten de mensen die niet van dodelijk saaie papieren couranten lezen houden dan met elkaar communiceren?
Hoe werkt een vooruitgang eigenlijk als die vooruitgang wordt stopgezet door lieden die menen dat een samenleving helemaal af is en uitsluitend aan hen toebehoort?
Waar komen ideeën vandaan als de gedachten dood worden geboren?
Misschien dat de anonieme redacteuren van zo’n verliesgevende ouderwetsche courant daar eens antwoord op kunnen geven. Misschien dat ze eens kunnen uitleggen waarom hun “respect” en “fatsoen” de maatschappij zoveel mooier maakt.
Was het respectvol om mensen jarenlang een uitkering te gunnen, ze te stimuleren toch vooral niet van arbeid te houden, zonder over de gevolgen voor lange termijn na te denken? Was het echt fatsoenlijk om de genocide van communisten te ondersteunen? Hoeveel respect heb je als je een pand steelt, een pand dat toebehoort aan iemand anders, onder het motto “iedereen heeft recht op een woning” en er vervolgens tot je dood in gaat wonen zodat je kinderen vele tonnen kunnen opstrijken met de verkoop van een pand dat ooit ordinair is gestolen, maar de generatiegenoten van je kinderen geen woning kunnen vinden omdat jouw generatie die woningen heeft weggekaapt en nog steeds in bezit heeft? Was het bezetten van machtsposities om er vooral zelf rijk van te worden en het creëren van vele, vele, vele, vele baantjes, allemaal op kosten van de belastingbetaler, misschien een voorbeeld van “goed fatsoen”?
Dansen en feesten als een oude, demente vrouw die letterlijk alles heeft gegeven als premier van haar land, uiteindelijk dood is, is dat misschien het respect waar we zo gelukkig mee moeten zijn?
De moordenaar van een aankomend premier laten wegkomen met effectief een paar jaar omdat je als rechter nou eenmaal bent opgegroeid in de cultuur dat alle misdadigers slachtoffer zijn en streng straffen onbeschaafd is, nee, dát was pas een daad van respect en fatsoen. Dát hebben we allemaal heel goed begrepen. Net zoals het goedpraten van de moord op Van Gogh toch eigenlijk ook een fantastisch voorbeeld was van “zomaar zeggen wat je denkt”. Straffeloos. Het respect en fatsoen is nu nog zichtbaar in de gezichten van de nabestaanden die lijdzaam moesten toezien hoe de majesteit, hún majesteit, heel respectvol met moslims ging theedrinken en heel fatsoenlijk deed alsof de dode geen rouwende nabestaanden had.
Ja, mensen roepen wat af op de social media. Zoals mensen ooit ook heel wat afriepen in demonstraties. Zoals men ooit in aanhoudende polemieken schreef wie er in dit land allemaal “dom én slecht” zijn. Zoals men op de radio elke week alle politici de maat nam, en tot op de grond toe afbrak. Zoals men ooit de geestelijkheid heeft verslagen door keer op keer op keer op keer op keer op keer op keer op keer op keer te roepen wat men dacht van die God waar ze niet langen in geloofden.
Zoals men riep wat men dacht van het kapitaal. Van de burgermoraal, de autoriteit, de kerk. Zonder respect, zonder fatsoen. En ziet: het werkte. Zeggen wat men dacht heeft revoluties veroorzaakt, de samenleving radicaal veranderd.
Eigenlijk is dat nooit anders geweest in de geschiedenis van de mensheid. Men leerde communiceren en vervolgens leerde men met die communicatie over te brengen wat men dacht. Er werden ideeën uitgewisseld. Er kwam debat. Protest. Revolutie. Verandering.
Nu moet dat eigenlijk maar bestraft worden? Nu moet de Stentor eigenlijk maar gaan bepalen wat “fatsoen” en “respect” is? Serieus? Is dit dan de uiteindelijke vervolmaking van de ideale samenleving? Herinnert u zich uw eigen verzet tegen de autoriteiten eigenlijk nog?
Hier, lees het nu eens goed. En laat toch eens tot je doordringen wat er werkelijk staat. Vraag jezelf dan af hoe het zo ver heeft kunnen komen dat we een Grondwet hebben, die ons beschermd tegen tiranie. Die is er echt niet vanzelf gekomen. Die kwam er alleen dankzij de mensen die zeiden wat ze dachten. Mensen die beslist niet straffeloos bezig waren, maar zelfs het vooruitzicht van een gruwelijke straf weerhield hen er niet van toch te zeggen wat ze dachten. Ook al werd het respectloos en onfatsoenlijk gevonden door de heersende machten. Daarom, en alleen daarom, is die vrijheid er nu. Die vrijheid iets te uiten, zonder bang te zijn voor straf, omdat hetgeen werd gezegd te respectloos en onfatsoenlijk was.
Misschien is dat wel het meest respectloze van alles: het feit dat redacteuren van een courant, die in zoveel landen niet eens zou mogen bestaan, geen enkel besef meer hebben van het nut en de noodzaak van straffeloos kunnen zeggen wat je denkt. Dat is pas echt onfatsoenlijk.
Dat nieuwere media het kennelijk veel beter snappen en dit nut en de noodzaak kunnen herwaarderen, opdat het blijft bestaan en wordt gekoesterd, spreekt wat dat betreft boekdelen.
Tsja, te weten alles te hebben verloren, het is inderdaad een gruwelijk besef.