Het eerste debat is geweest en geen van beide kandidaten heeft een kapitale blunder begaan. Clinton wordt breed gezien als de winnaar van dat debat, maar niet zo overtuigend dat Trump alvast zijn spullen kan pakken. De peilingen zullen daarom tot aan 8 november spannend blijven. Toch durf ik de voorspelling al wel te doen: Hillary Clinton wordt de nieuwe president van Amerika.
Zo’n twee maanden geleden leek de strijd al gestreden. In de peilingen kon Clinton op de steun van zo’n 44 procent van de kiezers rekenen, tegen 36 procent voor Trump. Een marge van 8 procent zou de vastgoedmagnaat niet meer goed kunnen maken, toch? Wel dus, want de voorsprong van Clinton is als sneeuw voor de zon verdwenen, na de controverses over geheimzinnigheid rond haar gezondheid en de typering van de helft van Trumps electoraat als ‘verwerpelijk’.
Die peilingen verdienen echter enige context. In Nederland is de drempel om aan een peiling deel te nemen hoog. Je moet je actief inschrijven bij bijvoorbeeld Maurice de Hond en krijgt dan eens in de zoveel tijd een mailtje gestuurd met daarin de link naar een vragenlijst. Dat mailtje moet je, net als de vele tientallen andere mailtjes die je dagelijks krijgt die ergens tussen ‘spam’ en ‘niet urgent’ vallen, op een moment openen dat het jou uitkomt om zo’n vragenlijst in te vullen. En laten we eerlijk zijn, dat moment komt zoals voor zo vele mailtjes nooit goed uit. Wie meedoet aan een dergelijke peiling is dus doorgaans toegewijd om daadwerkelijk een mening over de politiek te geven. Zie daar ook de verklaring voor de beperkte voorspellende gaven van steeds meer peilingen: ze bereiken nauwelijks dat deel van de bevolking dat een afkeer heeft van de gevestigde politieke orde. Onderzoeksbureaus proberen daarvoor te compenseren met ingewikkelde modellen, maar dat moeten ze omdat ze weten dat hun steekproef eigenlijk niet representatief is.
Ook in Amerika wordt met dergelijke modellen gewerkt. Maar daar is het gebruikelijk dat mensen thuis op de vaste lijn of mobiel gebeld worden door een onderzoeksbureau. Niet mensen die zich vooraf hebben aangemeld en die eens rustig gaan zitten voor een vragenlijst, maar gewoon mensen die telefonisch right then and there de vragen beantwoorden. Die drempel is veel lager dan voor Nederlandse peilingen en dat heeft als gevolg dat juist in Amerika de onderzoeksbureaus ook de ‘anti-gevestigde orde’ stem beter kunnen vatten.
Gelijktijdig is de drempel om aan de verkiezingen deel te nemen in Amerika veel hoger dan in Nederland. Hier krijg je een stempas op de mat, kan je de hele dag stemmen op een stembureau dat voor jou uitkomt, sta je zelden meer dan vijftien minuten in de rij en duurt het proces niet meer dan een paar minuten. In Amerika is het stemmen een veel grotere last. Je moet je tijdig, meestal al een maand voor de verkiezingen, registreren om aan de verkiezingen deel te mogen nemen. Ben je drie jaar geleden verhuisd en sindsdien vergeten je te registreren? Ben je vorig jaar achttien geworden en nog niet geregistreerd? Ben je bang dat schuldeisers achterstallige belasting komen innen als jij je registreert? Dan mag je dus niet stemmen. En als je al geregistreerd bent, wordt er op de dag zelf ook nog al wat van je gevraagd. Je stemt niet alleen op een president, maar ook op een senator, een lid van het Huis van Afgevaardigden, een gouverneur, leden van je gemeenteraad, de sheriff, rechters, onderwijsbestuurders, allerlei wetsvoorstellen, etc. Niet even in vijf minuten in-en-uit, maar soms zelfs tientallen stemmen uitbrengen die allemaal je aandacht vragen. En om dat te mogen doen moet je vaak uren in de rij staan – krijg je daarvoor vrij van je werk? – bij dat ene stemlokaal waar jij mag stemmen.
Waar in Nederland dus peilingen een hoge drempel kennen en verkiezingen een lage, is dat in Amerika andersom. Dat is waarom de zogenaamde ground game van een kandidaat zo belangrijk is: de lokale campagne organisatie die kiezers helpt om zich te registreren en op de verkiezingsdag aanspoort om te gaan stemmen. Volgens Dan Birdsong, een universitair docent in Ohio die ik interviewde voor het boek Gevecht om Amerika, geldt dat bij eigenlijk elke verkiezing in zijn staat, voor het presidentschap of anderszins, de kandidaat met de beste lokale organisatie wint. En laat daarin nou net het grootste verschil zitten tussen Clinton en Trump. Waar Clinton in de swing states beschikt over een leger aan betaalde krachten en vrijwilligers die, gesteund door de meest geavanceerde big data operation aller tijden, precies weet welke kiezers zij naar de stembus moeten krijgen, vertrouwt Trump erop dat de kiezers zelf hun weg wel vinden. En hoe risicovol dat vertrouwen is, bleek eerder dit jaar: de kinderen van Trump konden niet stemmen tijdens de voorverkiezingen in New York, omdat ze niet wisten dat ze zich tijdig hadden moeten registreren.
Er kan nog van alles gebeuren en Trump is natuurlijk niet kansloos. Maar ook als de peilingen zo spannend blijven als ze nu zijn, is mijn voorspelling dat Clinton zal winnen. Trump probeert bij uitstek dat deel van het electoraat aan te spreken, dat niet veel ervaring heeft met verkiezingen. Juist voor die kiezers in de sterke ground game noodzakelijk, die Trump ontbeert. Ik vermoed daarom dat Clinton, tegen de trend van bijvoorbeeld de Brexit in, haar peilingen gaat overtreffen. Hillary Clinton wordt de nieuwe president van Amerika.
Adriaan Andringa schreef samen met Daniël Schut het boek ‘Gevecht om Amerika – de democratische worsteling van Clinton en Trump’, dat deze week is verschenen.