Alleen al de stortkoker van naar zelfhaat neigende signalen uit de reguliere pers (‘hebben we iets gemist?’), brengt de gedachte dichterbij dat de verkiezing van Donald Trump wel eens een zegen zou kunnen zijn. Het wekt op zijn minst de suggestie dat deze mijlpaal het vermogen van de mooipraters en de gladstrijkers om de eigen, globalistische kinderdromen door te drukken, dusdanig heeft aangetast, dat men zich nu verplicht voelt iets anders te doen. Te luisteren naar ‘witte pijn’ bijvoorbeeld, of in ieder geval die indruk te wekken. Het komische van deze reactie, en de oprecht lijkende schrik, is dat net wordt gedaan alsof de winst van Trump de verdienste van Trump is, van zijn campagne, of van zijn (extra) gemotiveerde kiezers. Terwijl het échte nieuws natuurlijk is dat Hillary Clinton er met steun van het voltallige bedrijfsleven een hele campagne lang niet in slaagde ook maar één inhoudelijk, verheffend, onderscheidend, inspirerend vergezicht te schetsen. Hillary reisde anderhalf jaar door de Verenigde Staten met een lege boodschappenmand. De enige boodschap die ze bij zich had, was zijzelf: Hillary, de eerste president van Amerika met een vagina.
Het is mijn bescheiden mening dat ze daarmee symbool stond voor het gebrek aan idealen dat in de progressieve hoek anno 2016 nog voorhanden is, dat wil zeggen: nog niet ‘verkocht’ is aan de banken op Wall Street of elders. Hoewel Trump veelvuldig narcisme is verweten, heb je achteraf niet veel fantasie nodig om Hillary juist aan te wijzen als de meest inhoudsloze en narcistische van de twee. Zeker als je de onthullingen van WikiLeaks erbij betrekt, ofwel de sinistere spelletjes waarmee Bernie Sanders – de man die eindelijk wél weer eens een vergezicht schetste, kiezers in beweging kreeg! – door het Clinton-kamp buitenspel werd gezet. Alles moest wijken voor de hoogstpersoonlijke ambities van Hillary. Zij moest een sprookje worden. Een zoetig vrouwensprookje, met maar één hoofdpersoon. Zijzelf. En dat dan ook nog Stronger together durven te noemen. Kan het leugenachtiger?
Zo kwamen we uit bij een ‘lege’ kandidaat, die Hillary heette. En bij een ‘boze’ kandidaat, luisterend naar de naam Trump. Of Trump wel of niet terecht boos was deed er op een goed moment niet meer toe: hij straalde uit dat hij op een missie was, in gevecht met hogere machten die wilden verhinderen dat hij Amerika weer ‘great’ zou maken. Wel of niet geregisseerd veranderde The Donald, wat hij verder ook zei, in een krijger die het in zijn eentje opnam ‘tegen de rest’. Een positie die voor veel moderne kiezers navoelbaar is: ik in mijn uppie, tegen het systeem. Maar ook hier geldt: het échte nieuws was niet dat The Donald boos was, opruiende speeches gaf, zich ongans twitterde (dat was te voorzien, en het gebeurde met een opvallend gebrek aan coördinatie), maar dat Hillary zelf niks te bevechten leek te hebben. Ze predikte ‘liefde’. Ze predikte ‘begrip’. Alsof Amerika goeddeels was afgerond, banen verzekerd waren en alleen de sfeer nog een paar tandjes bijgesteld moest worden. Kortom, alsof er alleen nog wat slagroom op de cake moest worden gespoten. Gek, hè, dat miljoenen kiezers zich dáár niet in herkenden?
Wat Hillary parten speelde (de lege boodschappentas) gaat de linkse partijen in Nederland hoogstwaarschijnlijk ook fnuiken. Het onvermogen mensen te prikkelen, te mobiliseren, nieuwe ideeën aan te dragen (bij het basisinkomen sprint ook links keihard weg), überhaupt een route te schetsen waarbij mensen die nu in de knel zitten weer zin krijgen uit bed te springen, is onderhand van meelijwekkende proporties. Toevallig ken ik wat frisse geesten – ondernemers, uitvinders, dwarsdenkers – die dat wél zouden kunnen en geprobeerd hebben de ramen van enkele progressieve partijen wat verder te openen voor nieuwe technologieën en bijbehorende (onorthodoxe) denkrichtingen en oplossingen. Hun beloning? Ze werden straal genegeerd. SP, PvdA, GroenLinks en D66 blijven hardnekkig vissen in een traditionele vijver van ‘bestuurlijk talent’; jongens en meisjes die in het Binnenhof het centrum van Nederland zien, in Nieuwsuur het summum van tv-journalistiek en in Buitenhof het richtsnoer van hun intellectuele keuzes. Nieuwe kandidaten zijn klonen annex evenbeelden van hun voorgangers. In een legbatterij zit meer zuurstof dan in de muffe kraamkamers van genoemde partijen.
Het enige dat ter linkerzijde overblijft is de morele reflex, het oude liedje dat de andere kant niet deugt. Voor Hillary was het niet genoeg. En voor de progressieve partijen in Nederland zal hetzelfde gelden. De linkse kerk heeft geen beelden meer, geen pilaren, geen banken, geen kaarsen, geen wierook, geen muziek, geen gebed , geen troost, geen helpende hand en geen inspiratie. Alles is verpatst aan overbetaalde managers, die eerst voor zichzelf zorgen en dan pas voor het onderwijs, de zorg en de huisvesting die ze geacht worden te leveren.
Geert Wilders en Mark Rutte zullen in de aanstaande campagne vergeefs om zich heen kijken, waar de tegenstand toch gebleven is. In het ergste geval treffen ze een lege vlakte aan. En zitten Roemer, Asscher/Samsom (invullen naar keuze), Pechtold en Klaver op een andere planeet onderling te bakkeleien.
De enige die zinvol tegengas geeft, zou zomaar eens DENK kunnen zijn. Dat wordt gezellig.