Meisjes die koketteren met obscure bands, altijd een uitgestreken smoel trekken om er maar zo decadent en modieus mogelijk uit te zien; zich in de 60’s wanen met hun geaccentueerde Nico-jukbeenderen, zwart-witgestreepte shirts, beatnik-zonnebrillen (Burroughs? Is dat een kledingwinkel? Ginsberg, dat is toch dat schoenenmerk? On The Road, die film ja?) kanten hesjes en hippe tweedehandswinkeltjes gekochte halsornamenten; met de kin in de lucht rondwandelend op fraaie oma-schoentjes; MacBook onder de arm waarmee ze om het kwartier een hele nieuwe fotoshoot op Facebook kunnen zetten.
Tragisch timbre in de stem om maar duidelijk te maken aan de wereld dat de (opzettelijk) lege blik in de ogen volledig correspondeert met een zeer exceptionele en veel aandacht verdienende leegte in het hart; onder de andere arm een tijdschrift als FLOW of YES dat voor 90 procent uit cosmeticareclame bestaat maar waarmee ze wel uitstralen dat ze de rigueur leven (maar wel elke avond Jersey Shore of The Voice of Holland kijken); deze meisjes, die zichzelf volledig ontworpen hebben, zijn vergeet-me-nietjes, die je met een simpele handbeweging kan plukken, en even gemakkelijk weer kan laten vallen.
Maar voel je niet schuldig: ze zijn je alleen maar dankbaar voor de pijn, ze zetten het gretig op het CV van hun quasi-tragische leventje. Nu kunnen ze nog beter verbergen dat ze alleen maar lijken op Lana Del Rey, maar zelf nog nooit een mooi liedje hebben geschreven.
Godzijdank, de artificiële leegte in hun ziel is nu nog net iets dieper, de jukbeenderen kunnen nu nog strakker geaccentueerd worden, de blik in hun ogen mag nog moedelozer. Ze voelen zich gesterkt in hun eigenwaarde. Door ze te kwetsen heb je hun zelfbeeld alleen maar bevestigd.