Het was eigenlijk best ontroerend. De ondertussen al wat oudere Wim Kok, die in een prachtige documentaire van Andere Tijden terugkeek op zijn politieke leven. Maar het was toch vooral ontluisterend. Een oud-premier (1994-2002) die na al die jaren nog steeds zo onzeker is. Onzeker over de politiek van Paars (van PvdA, VVD en D66), van meer marktwerking en minder democratie. En over het afscheid dat de PvdA onder zijn leiding nam van de sociaaldemocratie. Historicus Henk te Velde omschreef het optreden van Wim Kok ooit als een ‘moeizaam fietsen met de wind mee’. Hier sprak niet de kracht van de twijfel – zoals bij zijn voorgangers Drees en Den Uyl, bij wie de ideeën om voorrang streden. Dit was vooral een twijfelen door een gebrek aan gedachten. Een politicus die duidelijk gevangen zat in de politieke illusies van zijn tijd.
‘Na dertig jaar is duidelijk dat een politiek die dacht in termen van marktwerking, efficiency en concurrentie meer vertrouwens-relaties geschaad heeft, meer onbehagen bij burgers heeft aangewakkerd en ook meer Europa heeft gebracht dan menigeen lief is.’ Dit zijn niet mijn woorden, maar van Roel Kuiper, senator voor de ChristenUnie. Hij schreef het boek De terugkeer van het algemeen belang, naar aanleiding van een parlementair onderzoek dat de Eerste Kamer op initiatief van SP en ChristenUnie heeft gedaan. Kuiper spreekt in dit boek van de ‘uitverkoop van Nederland’ en het ‘verraad aan de publieke zaak’.
Donderdagavond laat besprak de Tweede Kamer het senaat-onderzoek Verbinding verbroken?, over de vermarkting van overheidsdiensten. Zoals de verzelfstandiging van de NS, de verkoop energiebedrijven en de privatisering van de re-integratie van werklozen.
Het rapport van de Eerste Kamer verscheen al in oktober 2012, maar werd pas nu – bijna drie jaar later – in de Tweede Kamer besproken. Op een rustige avond, in een stil bijzaaltje. De uitkomsten van het onderzoek rechtvaardigen dit gebrek aan aandacht niet: de conclusies van de senaat zijn namelijk spijkerhard. De introductie van marktwerking betekende een fundamentele verandering in het bestuur van ons land, maar bij de introductie is niet nagedacht over de gevolgen. Naar kritiek werd al die jaren eenvoudigweg niet geluisterd.
Het debat in de Tweede Kamer was een teleurstelling. Opnieuw was geen serieuze discussie mogelijk over waarom publieke diensten, die met belastinggeld worden betaald, ook altijd democratisch moeten worden gecontroleerd. Geen serieus debat over de vraag of zaken die niet failliet mogen gaan, eigenlijk wel thuis horen op de vrije markt.
In 2000 werd ik onderzoeker bij de SP. Het tweede kabinet Kok was toen halverwege de rit en de gevolgen van het Paarse beleid werden goed zichtbaar. Wij startten toen een onderzoek naar het succes van dit marktbeleid. Niet door te beschrijven wat wij er van vonden – wij vonden het heel slecht –, maar door te kijken of het beleid voldeed aan de eigen doelstellingen van de regering. Dat viel nog niet mee, omdat er eigenlijk geen concrete doelen bleken te zijn. Bij elk voorstel voor vermarkting liet de Tweede Kamer zich in grote meerderheid overtuigen door nietszeggende algemeenheden, zoals de belofte dat de introductie van marktwerking zou leiden tot lagere kosten, minder bureaucratie, meer innovatie en meer investeringen.
De praktijk in de energiesector, het openbaar vervoer, bij andere publieke diensten en in de sociale zekerheid liet echter al snel het tegendeel zien. De introductie van marktwerking leidde bijna overal tot hogere kosten, meer bureaucratie, minder innovatie en minder investeringen.
In 2003 werd ik senator en merkte ik dat in de Eerste Kamer wel degelijk discussies werden gevoerd over de privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten. Maar ik zag ook dat ministers die kritiek helemaal niet serieus namen – waarna de senatoren alsnog met overgrote meerderheid met de plannen instemden. Toen ik in 2006 lid werd van de Tweede Kamer bleek zelfs een serieuze discussie niet mogelijk. Critici van marktwerking werden weggezet al ‘conservatief’; wij zouden niet ‘mee willen met de tijd’. Bijna Kamerbreed (van VVD tot en met GroenLinks) was de overtuiging dat de samenleving een soort van bedrijf is en dat publiek diensten toch het beste kunnen worden uitgevoerd door managers.
De publieke sector werd overspoeld door adviseurs en consultants, die op basis van hun boekenwijsheid meenden dat ze het beter wisten dan de mensen die al jarenlang het werk deden. Managers die weinig oog hadden voor het algemeen belang, maar des te meer voor hun eigen portemonnee.
Tien jaar geleden verscheen Met Kok, een boek waarin historici Piet de Rooy en Henk te Velde voor het eerst met Wim Kok terugkeken op zijn politieke verleden. Ook toen al stelde Te Velde de retorische vraag: ‘Ging Kok niet al te gemakkelijk “met de tijd mee” en koos hij daarmee niet de weg van de minste weerstand?’ Toen ik de Andere Tijden-documentaire zag kreeg ook ik een ongemakkelijk gevoel. ‘Dit is best een aardige man,’ dacht ik. Maar tegelijk werd ik overvallen door een diepe boosheid. Hier sprak de man die de PvdA de ideologische veren heeft afgeworpen. Dit was de linkse leider die ons land in de uitverkoop heeft gedaan. Niet zozeer uit overtuiging, maar uit naïviteit. Niet omdat hij iets vond, maar omdat hij niets vond. Het was niet zozeer een slecht idee, maar er zat helemaal geen idee achter. Een probleem waar onze vrienden van de PvdA nog steeds mee worstelen.