Stel, de bevolking had het voor het zeggen. Dan hadden we geen euro gehad, geen Europese munt die een rem zet op onze economie en landen in het zuiden bijna failliet laat gaan. Dan hadden we ook de banken en speculanten niet hun gang laten gaan, die ons land en de rest van Europa in een diepe crisis hebben gestort. Als onze bestuurders in 2005 wel respect hadden getoond voor ons ‘nee’ tegen de Europese Grondwet, dan zaten we nu niet vast in een Europese politiek die in alle landen door de mensen wordt gehaat. En stel, de bevolking had het laatste woord, dan had Mark Rutte zich in Europa niet in allerlei bochten hoeven wringen om een ‘nee’ toch tot een ‘ja’ te maken, maar had onze premier gewoon respect kunnen tonen voor de stem van Nederland tegen het verdrag met Oekraïne. Stel, Nederland was een echte democratie, dan stond ons land er nu veel beter voor.
Op 9 december is het 25 jaar geleden dat onder het voorzitterschap van Nederland werd onderhandeld over een nieuw Europa. In 1991 werd ons land geregeerd door CDA en PvdA. Premier Ruud Lubbers en minister van financiën Wim Kok probeerden in Maastricht andere regeringsleiders te overtuigen dat Europese landen hun soevereiniteit moesten opgeven, ten voordele van een Europese superstaat. Daarin is onze regering toen in grote mate geslaagd: in Maastricht werd de basis gelegd voor de Europese Unie, met één markt en één munt (de euro). Daar kwamen toen Europese regels voor de nationale begroting en werden afspraken gemaakt om te komen tot een politieke eenheid. En dat gebeurde allemaal zonder veel weerwoord in de Tweede Kamer, ook niet van VVD, D66 en GroenLinks. De enige partij die in Maastricht wél demonstreerde was de SP, maar die zat toen nog niet in het parlement.
Begin jaren negentig was een tijd dat fundamentele discussie in de politiek heel moeilijk was. In november 1989 was de Berlijnse Muur gevallen, in oktober 1990 werd Oost-Duitsland samengevoegd met West-Duitsland. Het ‘einde van de geschiedenis’ werd afgekondigd: ideologische discussies zouden overbodig zijn, omdat het westerse kapitalisme de toekomst zou bepalen. Hoe die toekomst eruit zou gaan zien zagen we toen al in de Verenigde Staten, waar zich in de jaren tachtig onder Ronald Reagan een nieuwe politiek had ontwikkeld, die de organisatie van de samenleving vooral wilde overlaten aan de werking van de markt. Deze ‘neoliberale’ ideologie bereikte via de regering van Margaret Thatcher in Groot-Brittannië ook al snel het vasteland van Europa – in ons land waren in de jaren negentig de Paarse kabinetten van Wim Kok (PvdA, VVD en D66) uitvoerders van deze marktideologie.
Na de Tweede Wereldoorlog wilden landen in Europa meer gaan samenwerken, om de welvaart te vergroten en de democratie te beschermen. Dat ging geleidelijk en dat ging goed, tot aan het Verdrag van Maastricht – dat in 1992 werd ondertekend. Juist in een tijd dat het ideologische debat verstomde werd de pragmatische politiek van Europa omgezet in een ideologisch project, waarin landen werden gedwongen tot één economie met één munt en één begrotingsbeleid. En met een Europees apparaat dat onophoudelijk zou gaan werken aan de vorming van één Europese staat. Niet de meningen van mensen, maar de wensen van de markt werden de motor van de Europese samenwerking – ten koste van de nationale democratie. Het Verdrag van Maastricht werd goedgekeurd zonder dat de bevolking iets werd gevraagd. Het ‘nee’ van Nederland bij de Europese Grondwet in 2005 werd genegeerd.
Het verlies van onze democratie laat zich duidelijk zien in de reactie van Mark Rutte op het ‘nee’ in het Oekraïne referendum, een uitspraak die volgens de premier ‘no sense’ maakt en die hij nu al acht maanden lang probeert om te buigen in een ‘ja’. Was het ‘nee’ van de Nederlanders in het verleden wél serieus genomen, dan hadden we nu geen eurocrisis gehad en ook geen massale arbeidsmigratie. Dan hadden de banken ons niet zo gemakkelijk in een crisis kunnen storten en had onze economie er veel beter voorgestaan. Dan was het Europese project iets om trots op te zijn, in plaats van iets om je voor te schamen. Wat 25 jaar lang fout is gegaan kun je niet meer bijsturen en herstellen. Al die oude Europese verdragen moeten weg, om plaats te maken voor een nieuw verdrag. Waarin de vrijheid van de landen en de stem van de bevolking worden gerespecteerd. Waarin ‘nee’ voortaan gewoon ‘nee’ is.