Kijk, zo zou een Kamerdebat eigenlijk moeten gaan. Rutte, Wilders en Blok over een van de belangrijkste kwesties van onze tijd: het hooghouden van democratie in tijden van oprukkende terreur.
Rutte: Geert Wilders heeft het volste recht om een cartoonwedstrijd over de profeet Mohammed te organiseren, maar ik vraag mij zelf wel af welk doel de actie dient. Ik zou het zelf niet doen. Zijn doel is toch provocerend te zijn?
Wilders: dat u dat zelf niet zou doen, mijnheer de premier, dat hoeft u mij niet te vertellen. Er zijn zoveel dingen die u niet doet en die u eigenlijk zou moeten doen. De vraag is of u het zou moeten doen.
Rutte: ik zie niet in waarom. Die cartoonwedstrijd van u valt natuurlijk gewoon onder de vrijheid van meningsuiting, maar ik ben er niet enthousiast over.
Wilders: dan ga ik nu met de moed der wanhoop eens proberen u wat enthousiast te maken. Nee, ik zeg het anders: ik ga u herinneren aan uw taak als premier om de waarden van democratie, rechtsstaat en mensenrechten hoog te houden in een tijd van terreur. De vraag is niet of ik “het recht heb”, want dat ik dat recht heb weet een kind. De Nederlandse grondwet, Internationale Verdragen – natuurlijk heb ik het recht om die cartoonwedstrijd te organiseren. De vraag is of u de plicht hebt om dit actief te steunen, of u het niet eigenlijk zelf had moeten doen. Het gaat hier namelijk niet om een privérecht van mij, maar om een publieke plicht om de kernwaarden van Nederland te verdedigen: de vrijheid van expressie, de vrijheid van kritiek, ook kritiek op heilige iconen die terroristen willen ontmoedigen door middel van geweld.
Rutte: het staat u vrij te kritiseren, maar ik zou dan wel graag een iets meer serieuze aanpak hebben, een Kamerdebat bijvoorbeeld.
Wilders: wij moeten steunen, mijnheer Rutte, wat wordt aangevallen. En cartoons zijn de afgelopen decennia het brandpunt van de discussie geworden, mede door Nederlands optreden overigens. Natuurlijk heeft u de theoterroristische moord op de redactie van Charlie Hebdo uit 2015 op het netvlies, toen vier miljoen mensen naar Parijs kwamen om bijval te betuigen aan democratische principes waarbij ook nog eens veertig regeringsleiders meeliepen. Maar de geschiedenis van deze controverse gaat verder terug. In 1987 begon het. Hier, in Nederland. Toen besloot de VARA een spottende kritiek van Rudi Carrell op Ayatollah Khomeini niet uit te zenden omdat minister Van den Broek live inbelde en uit angst voor represailles de uitzending van dit item ontraadde. De VARA zond het niet uit en diezelfde avond wist de Iraanse regering één ding: de westerlingen hebben slappe knieën als het om democratische principes gaat. Westerse politici blaffen wel, maar ze bijten niet. Het zijn mooi-weer-democraten. Je hoeft ze nog niet eens serieus te bedreigen, want ze hangen als vorauseilende Unterwerfung de witte vlag uit het raam.
Rutte: beetje overdreven, vindt u niet, wat u hier nu allemaal bijhaalt
Wilders: nee, mijnheer Rutte, in 1987 was het precedent gezet. Toen, twee jaar later, ging Khomeini nog een stapje verder en vaardigde hij een fatwa uit over Rushdie. Eens even kijken of die Britten wat strijdvaardiger zijn in het verdedigen van hun democratische grondwaarden dan de Nederlanders. Dat bleek nauwelijks het geval. Salman Rushdie gleed in 1989 in het beveiligingsregime waarin ik nu ook al bijna twintig jaar gevangen zit. Toen kregen we in 2004 de moord op Theo van Gogh, ook iemand die zich niet wilde conformeren aan het theoterroristisch verbod tot satirische kritiek en in 2005 de Deense Cartoons. Wat u zich niet zult realiseren is dat die Deense Cartoons het directe gevolg waren van de moord op Van Gogh. De Deense Jyllands Posten wilde namelijk testen of de vrijheid van expressie in Denemarken nog bestond door cartoonisten uit te nodigen voor het tekenen van de gewraakte cartoons. Dat Nederland de bron van inspiratie was voor Flemming Rose, de redacteur van de Jyllands Posten die de opdracht gaf om de cartoons te maken, kunt u lezen in zijn boek over deze kwestie. De Fransen zijn vervolgens de Denen gaan steunen met cartoons en dat heeft geleid tot 2015.
Rutte: dank u voor dit lesje geschiedenis, maar ik zei al, u hebt het recht …
Wilders: het gaat niet om mijn recht, premier, maar om uw plicht. Ik weet dat u een pragmaticus bent, wars van visies en ideologieën, maar heel soms moet je in het leven weten wat je principes zijn om niet van het historisch toneel te worden weggevaagd. En u, premier Rutte, bent nu eenmaal op dit moment onze leider. Het is aan u om de democratie hoog te houden wanneer die wordt aangevallen.
Blok: hier heeft Geert toch wel een punt, Mark. Ik zal ook in Pakistan gaan vertellen dat Geert het recht heeft …
Wilders: sorry, maar ik wil wel even weten welke Blok naar Pakistan gaat. Is dat de Blok van de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid die in 2004 adviseerde het integratiebeleid doortastender aan te vatten (de Stef Blok die we onlangs nog even konden zien doorschemeren in de uitgelekte opnames voor intern gebruik)? Of is het de om vergiffenis bedelende diplomaat voor het feit dat wij nu eenmaal een democratie zijn? Kijk Stef, als jij daar voor die Pakistaanse regeringsleiders gaat staan zoals Sigrid Kaag laatst deed voor de Iraanse regeringsleiders, met een hoofddoek om, schouders naar voren hangend als teken van soumission, dan gaat het niet werken natuurlijk. Je moet tegen die Pakistanen zeggen dat wij geloven in onze principes zoals zij geloven in hun principes. En van ons vragen dat we de vrijheid van expressie inleveren, is zoiets als van hen vragen dat ze de koran verbranden. Dat moeten ze begrijpen en jij moet ze dat aan hun verstand gaan peuteren. Alles wat je minder doet dan dat, zal verkeerd worden geduid. Vergiffenis vragen bij hen, het als een privékwestie van mij verklaren, zullen zij duiden als zwakte en ze zullen je minachten. Zeg ze maar aan dat ze als protest tegen onze cartoonwedstrijd ook een cartoonwedstrijd mogen maken in het Pakistaanse parlement met allemaal kwetsende tekeningetjes over mij, jou, Mark, Maxima en de god van Nederland. Zorg dat je Nederland verdedigt, Stef. Zorg dat je respect afdwingt en geen onderwerping.