Column

Hoe Karl Ove Knausgard zijn ziel en zaligheid heeft geofferd aan het kruis van de publieke opinie

11-12-2016 14:56

Terwijl de opstand der horden het nieuws beheerst, met politieke omwentelingen van Amerika tot Italië, beleeft de literatuur de grootste doorbraak sinds de uitvinding van de moderne roman. En dat allemaal veroorzaakt door de Noorse schijver Karl Ove Knausgard die als Jezus Christus – hij ziet er ook uit als Jezus in The Passion van de EO – zijn ziel en zaligheid heeft geofferd aan het kruis van de publieke opinie om de mensheid weer te verbinden met de essentie van het leven, de bron die schuilt in het persoonlijke, het zelf.

Grote woorden, inderdaad, maar toch nauwelijks toereikend om het belang te schetsen van de zesdelige, autobiografische romancyclus Mijn strijd waarmee Knausgard eerst Noorwegen op stelten zette – 500.000 van de vijf miljoen Noren kochten de boeken – en vervolgens de wereld veroverde. Bewust refererend aan Mein Kampf van Adolf Hitler geeft de schrijver op niets en niemand ontziende wijze zichzelf – angsten, twijfels, gedachten, frustratie en overpeinzingen – en zijn leven met vrouw, kinderen, vrienden, vriendinnen en familie bloot. Juist in het kille Noorwegen waar de gereserveerdheid en afstandelijkheid vaak tot achter de voordeur reiken gooide hij een daisy cutter (fragmentatiebom zo groot als een bestelbus) in de gezapige Noorse samenleving, met familieleden die uit alle macht probeerden publicatie van de reeks te verhinderen.

Met Mijn strijd gooide Knausgard een daisy cutter in de Noorse samenleving

De autobiografie als literaire genre kennen we natuurlijk al lang, denk bijvoorbeeld aan het werk van Flavius Josephus en aan de Belijdenissen van Augustinus. Het is vooral de autobiografische romanreeks Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust waarmee Mijn Strijd van Karl Ove Knausgard vaak vergeleken wordt. Maar waar Proust herinneringen en beschrijvingen van het societyleven in Parijs vervormt met zijn verbeelding en zich verschuilt achter hoofdpersoon Marcel, windt Knausgard er geen doekjes om dat hij zelf het middelpunt is. Het is juist zijn doel om het particuliere, datgene wat in de regel verborgen moet blijven aan het daglicht te brengen en tot op het bot te ontleden, waarbij ook zijn gevoelens voor en gedachten over de mensen in zijn directe omgeving volop aan bod komen. Hij breekt met zijn werk door de geluidsbarrière van de literatuur, omdat het dagelijks leven van een mens door zijn bijzondere blik en weergaloze schrijfstijl van banaliteit tot kunst wordt.

Zelfs een bezoekje aan de supermarkt wordt meeslepende literatuur

Hoe hij er in slaagt een stroom van alledaagse voorvallen om te vormen tot literatuur is een wonder op zich. Uitvoerige beschrijvingen van het gezeul met zijn jonge kinderen in het pretpark, naar een verjaardagsfeestje, in en uit de buggy, naar de WC, en van een bezoek aan de supermarkt: “Ik legde mijn boodschappen op de metalen schijf, die langzaam naar de caissière draaide. Ze tilde ze een voor een op, keerde ze in de lucht zodat de streepjescode boven het laserapparaat kwam, en legde ze als  het piepje klonk op de kleine, zwarte lopende band, alles met slaapwandelaarachtige bewegingen alsof ze zich in een droom bevond” (uit deel drie van Mijn strijd,Vrouw). Toch word je erin gezogen, door zijn fenomenaal observatievermogen, inzoomend op de ordinaire details van de dagelijkse sleur en uitzoomend naar de belangrijke levensvragen. Versterkt door het besef dat dit de werkelijkheid is van een man die zichzelf op de pijnbank legt, op zoek naar datgene wat voor hem het leven de moeite waard maakt en naar zelfacceptatie. Want Karl Ove Knausgard wordt voortdurend getergd door schaamte, mede veroorzaakt door de Scandinavische bekrompenheid – de Wet van Jante – die voorschrijft dat je niet moeten denken dat je iets voorstelt of dat je beter bent dan anderen.

 Schaamte over zijn verlangen los te komen van de gezinssleur, schaamte over wat hij ziet als zijn tekortkomingen en schaamte over wat hij de wereld te bieden heeft als schrijver. “Het dagelijks leven met zijn plichten en sleur was iets wat ik verdroeg, niets iets waarop ik me verheugde, niet iets wat me zin schonk of me gelukkig maakte. Het had er niets mee te maken dat ik geen zin had om vloeren te boenen of luiers te verschonen, het ging om iets fundamentelers, namelijk dat het leven hier en nu geen waarde voor me had, maar dat ik altijd ergens anders naar verlangde en dat altijd al had gedaan. Dus het leven dat ik leidde was niet dat van mezelf. Ik probeerde het tot het mijne te maken, dat was de strijd die ik voerde, want dat wilde ik immers, maar het mislukte, het verlangen naar iets anders holde alles wat ik deed volledig uit.”

Zweedse obsessie met gelijkheid man/vrouw drijft Knausgard tot razernij

Daarbij komt dat hij zich als Noor woonachtig in Zweden – na alle commotie rond  het verschijnen van het eerste deel van Mijn Strijd, waarin hij schrijft  over zijn vader die zichzelf dood dronk, ontvluchtte hij Noorwegen – regelmatig ergert aan de typische Zweedse hypocrisie sociale (ook aangaande minderheden) en persoonlijke problemen niet te benoemen, en de obsessieve nadruk op gelijkheid en rechtvaardigheid, in het bijzonder wat betreft de verhouding man/vrouw en de zorg voor kinderen. Karl Ove heeft zijn vrouw toegezegd voor een lange periode thuis te blijven en de dagelijkse zorg voor hun kinderen op zich te nemen. “In de klasse en de cultuur waar wij deel van uitmaakten betekende dat dat we allebei dezelfde rol op ons namen, die vroeger de rol van de vrouw werd genoemd. Daar was ik aan gebonden als Odysseus aan de mast: wilde ik me bevrijden, dan kon dat, maar niet zonder alles te verliezen wat ik had. Zo kwam het dat ik heel modern en vrouwelijk (met kinderwagen, P.A.) door de straten van Stockholm liep met een razende negentiende-eeuwse man in mijn binnenste.”

Zijn vader dronk zich dood en dat moest geheim blijven in Noorwegen

Vooral in die Scandinavische sfeer van bekrompenheid waar alles wat controversieel, pijnlijk of ongemakkelijk is zo veel mogelijk vermeden dient te worden was het buiten hangen van de vuile was over zijn familie en zijn twijfels over zijn liefdes- en gezinsleven een schandaal van jewelste.

Maar misschien ook het medicijn voor een zieke samenleving die zo gedwongen wordt in de spiegel te kijken. En dat is waar Knausgard zich toe geroepen voelde, ondanks alle schaamte en verzet waarmee hij te kampen had. “Het sociale houdt ons op onze plaats en maakt het mogelijk samen te leven, het individuele maakt dat we niet in elkaar verdwijnen. Het sociale is erop gebaseerd dat we rekening met elkaar houden. Dat doen we door te verbergen wat we voelen en niet te zeggen wat we denken als wat we voelen of denken ten koste van anderen gaat. (…) Mijn vader heeft zich doodgedronken, dat is niet zoals het hoort, dat moet verborgen blijven. Mijn hart stond in vuur en vlam voor iemand anders dan het hoorde te doen, dat is niet zoals het hoort, dat moet verborgen blijven. (…) Om te kunnen schrijven moet je vrij zijn, en om vrij te zijn moet je meedogenloos zijn. “

Ook ‘het monster’ Hitler was niet alleen maar slecht volgens Knausgard

Knausgard raakte niet alleen een zenuw in de Scandinavische landen want bijna overal in de wereld oogstte hij succes met de reeks Mijn strijd, met het blootleggen van het heimelijke, van wat kennelijk op veel plaatsen verborgen moet blijven in het particuliere. Door zijn autobiografische huzarenstuk de titel Mijn strijd  te geven  en daarmee een link leggend met Mein Kampf  van Hitler –  hij wijdt in het laatste deel van de cyclus een beschouwing van maar liefst 340 bladzijden aan Hitler – wil hij duidelijk maken dat zelfs de man die als het grootste monster van de 20e eeuw wordt beschouwd ook het menselijke vertegenwoordigt. “Beschouwen we Hitler als een ‘slecht’ mens met reeds als kind en jongeman puur negatieve karaktereigenschappen die alle op een later escalerende ‘slechtheid’ wezen, dan behoort hij tot ‘de anderen’. (…) Maar wat is dat ‘slechte’ dat wij niet zijn ? Wat is dat ‘kwade’ dat wij niet tot uitdrukking brengen ?  Als we zo denken, delen we mensen in categorieën in, en dat mogen we best doen, maar niet zonder te begrijpen welke gevaren dat met zich meebrengt. In de duisternis van het pathologische en het voorbeschikte bestaat geen vrije wil, en zonder die vrije wil, geen schuld.”

De mens met een vrije wil kan het zich gemakkelijk maken door het kwade uitsluitend bij anderen te zoeken maar ook zoals Karl Ove Knausgard begrijpen dat alle betekenis ontstaat in de blik die je werpt op de wereld, niet in dingen of fenomenen die waargenomen worden. “Zin wordt mogelijk door de verinnerlijking van de wereld.” Om die filosofische waarheid te onderbouwen heeft hij een monument opgericht voor de zaken in het leven waaraan we gewoonlijk achteloos voorbij gaan en door pijnlijke voorvallen in zijn eigen leven te beschrijven – nadat de vrouw met wie hij later zou huwen hem aanvankelijk afwees maakte hij met een glasscherf diepe krassen in zijn gezicht – en in het leven van zijn vrouw, die lange tijd manisch-depressief was.

Nieuwe reeks De vier seizoenen  boeit minder dan Mijn strijd

Inmiddels is het al weer een jaar geleden dat de Nederlandse vertaling van het laatste deel van de reeks Mijn Strijd, het maar liefst 1081 pagina’s tellende Vrouw, verscheen.  En nu is er een nieuw boek van Knaugard, Herfst, het eerste deel van een vierdelige serie De vier seizoenen met observaties over alledaagse gebeurtenissen en voorwerpen, waarbij het verloop van de seizoenen de rode draad vormt. Deze nieuwe reeks mist de voortstuwende kracht van Mijn strijd, waarbij je tijdens het lezen steeds weer benieuwd bent, ook na meer dan 3000 bladzijden, hoe het verder gaat met Karl Ove Knausgard en zijn gezin. Dit zijn losse observaties die evenwel blijven verbazen vanwege de wijze waarop hij met taal het banale, onder meer een plastic tas – “Een van de mooiste dingen die ik ooit heb gezien, was een plastic tas die bij de steiger van een eiland ver uit de kust in het water dreef” – transformeert tot iets betoverends. In een brief aan zijn nog ongeboren (zijn vierde) kind schrijft hij: “Dat fantastische dat je binnenkort zult ervaren en zien kun je zomaar uit het oog verliezen, en dat kan op bijna net zoveel manieren als er mensen zijn. Daarom schrijf ik dit boek voor jou. Ik wil je de wereld laten zien, zoals ze is rondom ons, de hele tijd. Alleen door dat te doen, krijg ik er zelf oog voor”.

De literatuur van Knausgard helpt je je eigen leven te doorgronden

De manier waarop Knausgard de lezers de wereld rondom en in hem laat zien is ongeëvenaard en heeft de literatuur naar de next level getild. Romans hebben altijd veel betekend in mijn leven, van The Catcher in the Rye van J.D. Salinger tot Het behouden huis van W.F. Hermans, maar de laatste jaren boeit (autobiografische) non-fictie me meer dan fictie. Als het geschreven is met de taalkundige virtuositeit – waardoor non-fictie literatuur wordt-  en nietsontziende openbaringsdrang van Karl Ove Knausgard werpt het je terug op je zelf, op de onverwachte lagen die zijn te vinden in je innerlijk en doet je beseffen dat je eigen leven een boek is, vol betekenis, als je ziet  in plaats van kijkt. Terwijl bellettrie eerder uitnodigt tot escapisme, jezelf even kwijtraken in een andere wereld. Niet l’art pour l’art maar persoonlijke literatuur die je helpt je eigen leven te doorgronden is nu door de Noorse auteur met een Big Bang op de kaart gezet.

Ik ben het dan ook hartgrondig eens met Knausgard als hij schrijft dat veel hedendaagse kunst te cerebraal is geworden en dat het juist draait om het gevoel  dat kunst opwekt. En dat gevoel is vaak moeilijk te beschrijven. Het uitzonderlijke talent van Knausgard bestaat eruit dat hij erin slaagt het gevoel dat hij ervaart bij beschouwing van het ultieme kunstwerk, zijn leven, wél in taal te gieten. Wie nieuwsgierig is geworden naar zijn werk kan het beste beginnen met deel 2 van Mijn strijd, Liefde, waar je gelijk in de essentie van Knausgards relationele en existentiële problematiek gedompeld wordt. Als lezing van dat boek bevalt volgt de rest vanzelf.

Het is te hopen dat hij op een dag de draad van zijn autobiografische reeks weer oppakt en beschrijft hoe het hem is vergaan sinds zijn wereldwijde succes, want na zes delen ben ik , en velen met mij, verslaafd geraakt aan het meekijken in zijn (gevoels)leven.