Rétteketétteketééét! Natuurlijk won heel het programma Voetbal International de Televizier-ring, maar ik ben zo vrij om Johan Derksen hierbij uit te roepen tot cruciale succesfactor en populairste sit-down comedian van de Nederlandse televisie. Na zware druk van mijn dochter wist ik vrijdagavond een anderhalf uur durend gala uit te zitten, en, wonder boven wonder, de vooraf stiekem gehoopte ontknoping – opgedofte zaal klapt als één boer met kiespijn voor showbizzhater Derksen – werd bewaarheid. Ik zeg het de EO na: er is hoop! Dat een paar kabeltjes, microfoons, een studiootje en wat jolige heren het wonnen van de milieu wegvretende carbon foot print van de overspannen spelshow met amachtige nep-BN-ers, Wie is de Mol?, verschafte mij speciale vreugde. Eenvoud zegevierde over complexiteit. Conversatie over een bombardement aan tv-effecten. Persoonlijkheid over opgepompt onbenul. Je zou, verdomme, willen dat Voetbal International een politieke partij was! En dat Johan Derksen, live, nota’s vol beleidsgeneuzel zou verscheuren. Zin van onzin zou scheiden.
Eerlijk en onthecht
Onlangs smaakte ik enkele keren het genoegen in de studio van Radio Rijnmond, buiten de uitzending, wat woorden te wisselen met Derksen. Zelden zo’n eerlijke en onthechte man meegemaakt. Hij feliciteerde me met het feit dat ik na een paar artikelen ooit bij VI was afgezwaaid (“heel goed gezien, dat vak van ons is dodelijk saai geworden”), hij had een paar meesterlijke anekdotes over voetballers, waaronder Ruud Gullit (“toen die me dringend wilde spreken zei ik: ‘alleen in een Van der Valk-restaurant waar jij je neus voor ophaalt'”) en verder nam hij, een onwerkelijk gortdroge mimiek hanterend, met mij, een toevallige passant, door welke profvoetballers nog iets van hun leven maakten en welke voorgoed verstrikt waren geraakt in de draaikolk van vrouwen, drank, reclameklussen en nutteloze erebaantjes. Onderwijl legde hij voor zijn ochtendprogramma ‘Muziek voor Volwassenen’ doodkalm cd’s op verschillende stapeltjes en checkte hij met de regisseur de volgorde van de diverse tracks. Nergens voelde ik het laagje folie dat het slag BN-ers normaliter om zich heen heeft hangen, en dat zichzelf feliciteert met wie men is (of denkt te zijn). Eerder het omgekeerde… Johan Derksen leek zich zowat te verontschuldigen voor zijn beroep en zijn maniakale voorkeur voor de bluesmuziek, die hij bijkans presenteerde als een aberratie.
Zinnig en essentieel
Hoewel ik veelvuldig hoorde dat zijn afwezigheid op het AVRO-gala ‘een pose’ of ‘een pr-truc’ zou zijn, meen ik voor negenennegentig procent zeker te weten dat zijn weerzin tegen omhoog gevallen actreutels, soapies, presentatoren en belendend tv-volk net zozeer een goudeerlijke en authentieke oprisping vanuit zijn onderbuik is, als een beredeneerd negeren van het Hilversumse volk dat, in gezamenlijkheid, het pleasende, altijd met de tong op de deurmat liggende gezicht van dit massamedium vormt. Het is, ultimo, een compliment aan de stemmers, het kijkerspubliek dus, dat zij een man hebben onderscheiden, die het tegendeel symboliseert. Die zijn dwarse meningen niet reserveert voor de achterkamertjes en ‘het juiste moment’, maar au naturèl, ongeacht de overige tafelgasten, op de beeldbuis kwakt. En tegen hen die als bezwaar willen aanvoeren dat het van armoede getuigt wanneer een praatprogramma over voetbal een belangrijke prijs wint, zeg ik: laat Derksen maar eens los op wat andere onderwerpen. Tien tegen één dat hij er iets zinnigs over te melden heeft dat dwars door alle doctrines en pr-gelul heen naar de essentie der dingen reikt.
Eén Televizier-Ring voor Johan is, als je erover nadenkt, redelijk mager. Van mij hadden het er gerust honderd mogen zijn.
Hans van Willigenburg (1963) is schrijver, dichter en journalist. Hij werkte een blauwe maandag voor Voetbal International, maar vond het interviewen van voetballers en trainers algauw corvee.