Tachtig jaar geleden hield de Amsterdamse hoogleraar George van den Bergh (1890-1966) een moedige rede waarin hij de vraag opwierp hoe om te gaan met antidemocratische partijen. De rede van Van den Bergh is heruitgegeven. Rechtsgeleerden Bastiaan Rijpkema en Paul Cliteur hebben hem van een uitvoerige inleiding en nawoord voorzien, waarin zij de actualiteit van Van den Bergh’s democratie-opvatting toelichten met uitdagingen die in onze tijd aan de democratie gesteld worden. Bijvoorbeeld de uitdaging van het internationaal islam-religieus terrorisme. Donderdag 5 februari werd dit thema in Amsterdam besproken door journalist Martin Sommer (de Volkskrant), de Leidse rechtsgeleerden Cliteur, Rijpkema en ondergetekende.
Mijn stelling is dat de bestuurlijke- en politieke elite enerzijds te slap en te naïef omgaat met de bedreiging van de democratiewaarden. En anderzijds wordt te weinig weerstand geboden aan deze nog steeds teveel bepalende politieke elite. Er wordt omgegaan met islam en moslims net als met andere vroegere migraties. Alle nare berichten en overduidelijk negatieve statistieken ten spijt, blijft de politieke elite het zoeken in dialoog en praten. Een aantal getuigenissen hierover, ook vanuit de moslimgemeenschap zelf.
Filosoof Herman de Dijn:
“Naïef optimisme, dat een goed gesprek tussen een Hollandse libertijn en een Somalische moslim de meeste culturele problemen wel uit de weg zal ruimen”
Schrijver Hafid Bouazza:
“Het fanatisme waarmee de Nederlander “de moslim” probeert te begrijpen begint angstaanjagende vormen aan te nemen. En het schokkende is dat Nederland maar al te bereid is om elk fatsoen, elke intellectuele verworvenheid overboord te gooien om op zijn hurken gezellig met moslims te kouten”
Musharaf, oud-president van Pakistan:
“Bij de gedachte aan de rol van de moslims in de huidige wereld breekt mijn hart. We zijn ver achtergebleven in sociale, morele en economische ontwikkeling (…) en hebben geweigerd van anderen te leren of iets over te nemen. We moeten de barre realiteit onder ogen zien”
Egyptische socioloog Nader Fergany in een UNDP-rapport van 2002:
“De Arabische landen vertonen tekortkomingen op drie cruciale punten: vrijheid, kennis en de positie van vrouwen. De Arabische regio heeft de laagste participatie van vrouwen in de arbeidsmarkt ter wereld. Deze tekortkomingen verklaren volgens het rapport de frustraties van de Arabische landen. Op de index van burgerlijke en politieke vrijheden scoort de Arabische regio als geheel het laagst in de wereld. Vrijwel alle Arabische landen worden autocratisch bestuurd”
Femke Halsema zei al op het partijcongres van GroenLinks in 2005 dat ‘hysterie’ van islamcritici niet past ‘in de Nederlandse traditie van pacificatie en het vreedzaam oplossen van cultureel conflict’. “Met Geert Mak staan wij voor Hollandse vrijzinnigheid”, riep zij.
En de feiten over de islam, door hem zelf opgesomd, hebben de ogen van Geert Mak niet geopend. In zijn boek ‘Gedoemd tot kwetsbaarheid’ schreef Mak:
“Geen zinnig mens ontkent dat vrouwen het soms ongenadig zwaar hebben in de islamitische wereld, dat er in de Koran teksten staan waarmee grote geestelijke en lichamelijke wreedheid gerechtvaardigd kan worden en dat de positie van de vrouw een van de belangrijkste elementen in het moderniseringsproces van de islam is”.
Merkwaardig is zeker de getuigenis van de voorganger van Femke Halsema, eenmaal uit Den Haag vertrokken.
Op een vraag van de journalist toen (de Volkskrant 21 oktober 2003) die hem interviewde naar aanleiding van zijn boek ‘Een mooie hondenbaan’ antwoordde Paul Rosenmöller:
“Ja, ik vind dat ook wij bij de benadering van de multiculturele samenleving fouten hebben gemaakt, zoals alle progressieve partijen. Wij waren heel erg bezig met de belangen van die nieuwe Nederlanders. En te weinig met de belangen van de mensen die moesten zorgen voor de steun voor dat integratieproces en die toenemende gevoelens van onveiligheid ervoeren. De balans was weg. Dat geef ik toe.”
Dan zou je denken dat links eindelijk het licht heeft gezien. Niets van waar. Na de aanslag in Parijs, gaat ‘Den Haag’ bezien of er bij de inburgeringscursussen meer aandacht komt voor het belang van de vrijheid van meningsuiting. Aandacht…
Aandacht is nooit weg. Maar het is een illusie om te denken dat je met ‘aandacht’ houding en mentaliteit kunt veranderen. Terwijl men vóór migratie, in de herkomstlanden dus, een contract zou moeten tekenen hierover. Eisen stellen, ook aan diegenen die reeds hier zijn.
Pacificatie en het vreedzaam oplossen van cultureel conflict gaat niet werken in de hedendaagse constellatie. Hoogste tijd voor een nieuwe politieke elite met de nodige kennis, visie, durf en moed ter bescherming van de mooie democratische verworvenheden. Richt een George van den Bergh-groep op die weerstand biedt aan de Halsema’s en Maks!
In de serie ‘Wie is de nieuwe politieke elite?’ gaan schrijvers, denkers, wetenschappers, publicisten, politici en opiniemakers onderzoeken of er een nieuwe politieke elite bestaat en wie dat is of zou kunnen zijn. Professor Pinto geeft het stokje door aan Esther van Fenema.