Hottentottententententoonstelling. Dat woord is kwetsend volgens Quinsy Gario, dus zag organisator van het festival Valtifest zich genoodzaakt de 2015 editie niet langer zo te noemen en het thema aan te passen. Er moeten tenslotte kaartjes worden verkocht en men heeft geen zin in gezeik. Probleem opgelost? Uiteraard niet. We beginnen compleet door te slaan in het benoemen en het ontdoen van de Nederlandse taal van ‘kwetsende woorden’. Er heerst een puriteinse hervormingsijver van een woordenpolitie die onterecht talisman-achtige krachten toekent aan woorden en vocabulaire. De excessen hiervan gaan de satire ver voorbij. Alsof de kansen op de arbeidsmarkt toenemen als we allochtonen (ooit de PC-versie van ‘gastarbeider’) ineens ‘medelanders’ gaan noemen. Alsof oma na 23:00 wel op straat durft als ze we haar achterbuurt voortaan een ‘krachtwijk’ noemen. Alsof het strafblad minder lang wordt wanneer wij straatterroristen omdopen tot ‘kansenjongeren’. Elk maatschappelijk probleem wordt hiermee gereduceerd tot een semantische kwestie. Noem ‘het woord’ niet (of anders) en we hoeven er geen vervelende maatschappelijke discussies meer over te voeren.
Door symbolen te wegen boven inhoud, hebben wij zelfs de deur opengezet voor pure geschiedvervalsing. Pippi Langkous is niet langer dochter van een negerkoning en een rechter moest er aan te pas komen om te voorkomen dat Kuifjes bezoek aan Afrika op de boekenbrandstapel werd gegooid. In plaats van dergelijke werken in een historische context te plaatsen (waar je niet omheen kunt als je de moeite neemt de strips zelf te lezen), wordt alles (ook uit het verleden) onder een hypercorrecte ideologische lens gehouden om er zeker van te zijn dat niemand nu gekwetst kan raken over zaken van toen. Alles moet sterven voor de Brave New World. Of zoals Huxley het bedoelde: er is geen Big Brother (zoals bij Orwell) nodig die boeken of woorden verbiedt, mensen zullen hun zelfopgelegde, onderlinge onderdrukking omarmen zodat niemand meer hoeft na te denken. Wie heeft een onderdrukkende staat nodig als het volk zichzelf de morele maat neemt?
Het ironische is dat deze hypercorrecte eenheidsworst juist direct botst met het ideaal van diversiteit, want door te pleiten voor een kwetsvrije eenheidsworst zagen wij aan de stoelpoten van rechtsgelijkheid. Namelijk dat iedereen gelijk is voor de ogen van de wet, en dus niet de ene een beetje meer gelijk dan de ander. Dit basisprincipe werkt alleen als er binnen de samenleving zo min mogelijk ingewikkelde privilege-constructies worden opgetuigd. Privileges zijn tenslotte de bouwstenen van ‘een beetje gelijker dan de ander’ zijn. Zeker progressieven en ‘antiracisten’ zullen bij deze laatste zin in lachen uitbarsten: blanke heteromannen zíjn toch al geprivilegieerd? Er bestaat toch al een ‘institutioneel cultureel voordeel’? Mag dit dan niet worden gefikst, door iedereen die geen blanke heteroman is te voorzien van een set inhaalprivilege voor de gezonde tegenbalans?
Nee. De vraag moet zijn: waarom wel? Minderheden (vrouwen, LGTBs, allochtonen, noem maar op) mogen niet zomaar privileges eisen vanuit het ‘argument’ dat zij het stuk voor stuk allemaal zwaarder en moeilijker hebben gehad dan elke random blanke heteroman als ze zich daarbij enkel baseren op het gegeven dat blanke mannen over het algemeen sociaal economisch beter af zijn in deze wereld dan anderen. Waarom mogen ze dat niet? Omdat dit individualisme compleet negeert, en daarmee de diversiteit tussen individuen onderling die daarmee gepaard gaat juist ondermijnt. Mensen zullen zich terugtrekken in hun ‘eigen’ bevolkingsgroep, en minder geneigd zijn op individuele basis elkaar tegemoet te komen en te mengen.
Waarom is dat erg? Welnu: deze terugtrekkende beweging zal onderlinge stereotyperingen tussen bevolkingsgroepen eerder versterken dan verminderen. Mensen gaan (weer/meer) langs elkaar heen leven. Wanneer een groep privileges eist als tegenwicht tegen privileges van andere groepen, worden individuen genegeerd en worden er aannames gemaakt op basis van afkomst of huidskleur. Zo hebben blanke mensen het per definitie beter dan niet-blanke mensen, en zo worden donkere mensen per definitie allemaal tegengehouden door institutioneel racisme in het nastreven van ambities. Het zijn generalisaties waar niemand iets mee opschiet, omdat het simpelweg niet waar is.
Kortom, zonder individualisme geen diversiteit, en rechtsgelijkheid is het enige principe wat deze diversiteit kan garanderen. En dat is de crux van het debat: iedere groep wil waarvan men vindt dat het henzelf toekomt, zonder de ander diezelfde gelijkheid te gunnen: “Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken.” Dat is van alle tijden, want zoals de Amerikaanse schrijver H.L. Mencken het vele jaren terug al eloquenter opschreef:
“ It is a noble ideal, but it can never be realized, for what men value in this world is not rights, but privileges.”
Quinsy Gario strijdt niet voor gelijke rechten. Hij strijdt voor privileges, zoals het verbieden van woorden en festivalthema’s die hém persoonlijk kwetsen. Deze week zijn ‘Hottentotten’ zijn windmolens.