Hoe zullen we over pakweg twintig jaar – in 2033 dus – terugkijken op de opkomst van de sociale media? Als een maatschappelijke omwenteling, die de wereld ondersteboven heeft gekeerd? Of als een kortstondige explosie van audiovisuele zelfbevrediging en exhibitionistisch gezwam, waar in 2033 hartelijk om gelachen wordt? Omdat ik mij niet in de treurige rij van experts wil voegen (laat staan in die van social media-experts) zeg ik op voorhand dat ik geen glazen bol heb.
En dat de keuze tussen beide misschien wat kunstmatig aandoet. Maar ook dat het een interessante denkoefening is. Want gesteld dat ik een pistool tegen mijn eigen voorhoofd druk: op welke van de twee scenario’s (Belangrijke Omwenteling vs. Kortstondig Narcisme) zou ik dan mijn geld zetten? En waarom?
Ik zou volstrekt intuïtief voor scenario twee gaan. Niet omdat Hyves naar de kloten is gegaan en Facebook wel eens zou kunnen volgen. Niet omdat Alexander Klöpping erachter aan het komen is dat technologie op geen enkel terrein een vervanging voor het echte leven te bieden heeft. Niet omdat het dichterlijk genie @dijkshoorn zijn Twittergeloof aan de wilgen heeft gehangen. Niet omdat de behoefte aan communicatie ooit ophoudt of vermindert, want dat doet-ie niet. Wat me wel (extra) aan het denken heeft gezet, is een recent onderhoud met een social media-expert die voornamelijk dikke rekeningen schreef door de boodschap te verkondigen ‘vooral niet zomaar iets met Twitter, Facebook of Instagram te gaan doen’.
In een oriënterend gesprek met de directie van een bekende supermarktketen bleef hij net zo lang lastige en gemene vragen stellen, totdat de betreffende top besefte dat hun eigen supermarktvloeren duizendmaal ‘socialer’ waren dan welke horde duimpjes op Facebook ook. Een succesvolle social media-expert, kortom, die niet opriep tot activeren, maar tot deactiveren. En die goed onderbouwd pleitte voor het beperkt gebruiken of zelfs onbenut laten van sociale media en voor herwaardering van het dorpse, het tastbare: het was van een superieure ironie waar ik hoogst gevoelig voor bleek te zijn.
Als non-expert laat ik de vakliteratuur over sociale media keihard links liggen en grijp ik naar een literaire auteur, die aansluit bij het advies aan de supermarkt en de natuurlijke staat van onze westerse samenleving in elk van zijn romans messcherp neerzet: Michel Houellebecq. Aan het slot van zijn onderscheiden roman, ‘De kaart en het gebied’ (2010), loopt hoofdpersoon en succesvol kunstenaar Jed Martin, na een eenzame opsluiting van ongeveer tien jaar, rond 2035 het Franse plattelandsdorp in dat hij al die tijd links heeft laten liggen. Wat treft hij aan? Een uiterst vreedzame samenleving met een nieuwe generatie uit de steden weggetrokken hoogopgeleiden ‘die behoudender bleek en meer respect voor geld en gevestigde maatschappelijke verhoudingen had dan alle voorgaande’. En hangt die behoudende generatie uren, al chattend, aan de sociale media? Nee. Ze oefenen een traditioneel vak uit dat ze op grond van een rationeel businessplan en een ongetwijfeld slimme website te gelde maken (prostitutie bloeit!) en wonen in huizen die gebouwd zijn ‘met een maniakaal respect voor de traditionele bouwwijze van de streek’. Kortom: sociale media hebben, in de visie van Houellebecq, tegen die tijd niet zozeer een revolutie of een millimetertje meer chaos tot stand gebracht, maar zijn de oneindig fijnmazige bevestiging van bestaande verhoudingen, waartegen verzet, juist dankzij die fijnmazigheid, volstrekt passé geworden is. Sociale media zullen uiteindelijk, vrij vertaald, niet het domein van de verbeelding, de fantasie, het avontuur en de revolutieblijken te zijn, maar de administratieve bevestiging van maatschappelijke verhoudingen en kapitaalstromen. Het onwrikbare harnas van een smurfenland, waar men zich in een bedwelmende sfeer van hygiëne, tevredenheid en sociale tolerantie zal terugtrekken in de eigen nichemarkt.
Tot slot. Hoe kunnen we met dit Frans getinte doorkijkje naar 2035 ons (economische) voordeel doen, gesteld dat we het geschetste toekomstbeeld geloofwaardig vinden? Welnu, investeer in traditionele ‘skills’ die op geen enkele wijze door computers, chips en/of softwareprogramma’s overgenomen kunnen worden. En realiseer je dat alles wat je met inhoudelijke ambities aan het bloggen, chatten of mailen bent, gedoemd is als een te verwaarlozen visje in de fuik van bestaande machtsconcentraties te zwemmen. Met andere woorden: Edward Snowden mobiliseert met zijn onthullingen per saldo geen verzet tegen sociale media of geheime diensten, maar voedt internetgiganten en regeringen, via een omweg, op tot een meer ethische omgang met internet en sociale media. Wie, aldus, de impact van sociale media realistisch weet in te schatten, zal meer dan ooit zijn of haar (digitale) activiteiten zorgvuldig uit gaan kiezen. En veel sociale mediaplatforms zo snel mogelijk ‘dumpen’.
Stelling: wie impact en werking van sociale media werkelijk doorgrondt, zal zich niet laten activeren maar deactiveren.
Hans van Willigenburg is journalist, schrijver, dichter, spreker, eindredacteur, schrijfcoach en oprichter van @Stadslog010.