Iedereen rotzooit maar wat aan

09-08-2013 14:06

Ik kijk of lees nooit rotzooi. Nooit,” bromde schrijver Peter Buwalda afgelopen zaterdag in een interview in het Parool. Of hij echt bromde, weet ik natuurlijk niet zeker, maar laten we zeggen dat het me geen man lijkt met een vrolijk kwetterstemmetje. Nu is geen rotzooi kijken of lezen een nobel streven. De pakweg tachtig jaar dat je leeft, moet je goed besteden en het is fijner je herseninhoud te voeden met The Sopranos dan met Oh Oh Cherso. Oh ho, wacht eens even, Buwalda vindt The Sopranos bagger. “Het leek wel een stuk kauwgom waar aan getrokken werd.” Dat kun je denken natuurlijk. 

Net als dat je de roman Stoner een kutboek kunt vinden. “Het is bleek, het is vlak, slecht geschreven, er staan allerlei tautologieën in, herhalingen, slome zinnen…”

Uit het hele interview komt overigens naar voren dat Buwalda weliswaar wel van Elvis Presley maar vooral van heel veel andere zaken níet houdt. Zelfs niet van grappige geliefdes. “Ik kan niet als een melaatse achter een geestige vrouw aanlopen, dat werkt castrerend. Ik wil grappiger zijn dan mijn vriendin.”

Het zijn allemaal meningen die je mag hebben, maar toch, nadat ik het interview gelezen had, leunde ik een tijdje teleurgesteld achterover. Ik vond Buwalda’s Bonita Avenue een heerlijk boek en nu kukelde de schrijver als een oude mopperkont zo voor mijn neus van zijn sokkel.

Niet alleen omdat ik een grapje, The Sopranos en Stoner wél kan waarderen, maar vooral vanwege de enorme stelligheid waarmee hij zo veel als minderwaardig terzijde schuift.

Geklieder

Natuurlijk hoef je niet alles geweldig te vinden en staat het je vrij datgene waar veel mensen van genieten weg te zetten als geklieder in de marge. Ik deed zojuist hetzelfde met Oh Oh Cherso. Maar dat laatste vind ik liefdeloos gemaakt. Zuipende Hagenezen voeden met nog meer drank in de hoop dat ze midden in de nacht tijdens een triootje bereid zijn met een schroevendraaier hun eigen tepel te piercen, daar spreekt weinig hartstocht uit.

Maar de literaire waarde van Stoner of The Sopranos, de zorgvuldigheid waarmee ze in elkaar gezet zijn, de gelaagdheid van beiden die zorgt dat ze meer zijn dan plat vermaak, ik snap niet dat je dat niet ziet.

Dat betekent nog niet dat je er weg van hoeft te zijn. Het is mij nooit gelukt om Boardwalk Empire uit te zitten terwijl het een meesterlijke serie schijnt te zijn, ik kwam niet door het boek Vergeef ons van A.M. Homes heen en bij de film The English Patient val ik almaar in slaap. Letterlijk, ik heb het na drie pogingen hem uit te kijken maar opgegeven. En toch wil ik al deze werken geen rommel noemen, omdat ik zie wat er wél aan deugt, dat ze meer zijn dan platte poep, dat een kunstenaar heeft gepoogd iets te bereiken.

Liefdeloos

Alleen al door die poging vind ik dat je kunst mild moet benaderen. Dat is overigens niet hetzelfde als kritiekloos. De kritiek die Buwalda op The Sopranosen op Stoner heeft snap ik best. Maar het uitspinnen van het verhaal in die maffiaserie heeft een functie en de vlakheid van het hoofdpersonage Stoner in het gelijknamige boek ook. Ze vullen aan wat de makers met hun werk hebben proberen te zeggen.

En zelfs al was dat niet helemaal gelukt. Iedereen rotzooit maar wat aan. Dat aantonen is wat mij betreft het meest troostende van kunst en literatuur.

Ook kunstenaars en schrijvers rotzooien maar wat aan. Dat levert fantastisch werk op, minder gelukte producties en boeken en series waar wel degelijk veel kracht en vakmanschap in aan te treffen is. We rotzooien wat aan, maar het resultaat daarvan keihard kwalificeren als rotzooi, misschien is dat liefdelozer dan Oh Oh Cherso.

Meer van Roos Schlikker? Neem een abonnement!