“Schat, wil je even cola voor me meenemen uit de koelkast?”
“IJskast.”
“Nee, hij staat gewoon in de koelkast. Waarom zou ik cola in de vriezer leggen?”
“Nee, je moet ijskast zeggen. Niet koelkast.”
Mijn vriendinnetje komt uit Amsterdam Oud-Zuid. Je weet wel, daar waar alleen maar nette mensen wonen. Ik niet. Ik kom uit Hattemerbroek. Een plattelandsdorpje, daar waar alleen maar boeren wonen. Zij zegt tractor en ik zeg trekker. Maar zij is geen gemiddeld Oud-Zuid meisje en ik ben geen gemiddeld plattelandsmeisje.
Gewoon een kast met ijs erin
We belanden in een discussie over ijskast versus koelkast. Zij vindt dat het gewoon netter is om ijskast te zeggen en ik vind dat onzin. Daarbij komt dat ijskast foutief gebruikt wordt. Vroeger noemde men een koelkast een ijskast, omdat het toen ook daadwerkelijk een ijskast was. Gewoon een kast met ijs erin, zodat eten langer bewaard kon worden. Nu is het een kast die met behulp van elektricititet gekoeld wordt, dus een koelkast. En daarmee uit.
Normaal is goed
In de omgeving waarin ik ben opgegroeid gaat het anders dan in Oud-Zuid. Men dient niet te koop te lopen met behaalde successen. Men moet normaal doen, normaal is goed. Men dient niet te koop te lopen met geld of bezittingen. Men dient niet overmatig geld uit te geven, “want zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen.” Er wordt een compliment gemaakt, wanneer ze zeggen dat iemand “heel normaal” is. Normaal is goed. Men koopt pas een nieuwe auto of televisie wanneer de oude kapot is. Men gaat niet vaak uiteten. Zonde van het geld. Men spreekt dialect en mensen die met de ‘errrrrr’ praten, moeten normaal doen. Normaal is goed. Op zaterdag wast men de auto en op zondag gaat men naar de kerk. God is goed en kunst is onzin. En doe maar normaal, want dan doe je al gek genoeg. Normaal is goed.
Gewoon iets minder boers
Ik houd niet van deze calvinistische levensstijl. Vooral in mijn pubertijd heb ik hier erg op afgegeven. Ik vond dat het voortkwam uit conservatieve denkbeelden en onderontwikkeling. Ik vond dat men de kop boven het maaiveld uit moest durven steken. Ik vond dat men meer van het leven moest genieten, vaker uit eten moest gaan. Ik vond dat men verfijnder moest worden en zich minder ‘boers’ moesten gedragen. Het waren vooral deze redenen die mij naar Amsterdam lieten verhuizen, waar ik overigens nog steeds met veel plezier woon en studeer.
Oermensen hadden ook geen etiquette
“Ik blijf erbij dat je ijskast moet zeggen”, hoor ik m’n vriendin zeggen. “Dat is gewoon netjes. Net als dat wanneer je uit eten gaat je het servet op je schoot moet leggen.”. Eh pardon? Op m’n schoot leggen? Ik gebruik servetten om er leuke figuurtjes mee te vouwen en daarna om er m’n mond mee af te vegen. Waarom zou ik een servet op m’n schoot leggen? Wat een onzin! “Nee”, sprak mijn lieftallige partner, “dat is geen onzin, dat zijn etiquette.”
Ik realiseer me dat de discussie al lang niet meer gaat over een koelkast, servetjes of etiquette. Nee, nee. Ik verdedig mijn roots. Met alles wat ik in me heb. Ik verdedig alles waar ik voorheen zelf op afgegeven heb. Ik brand los en vertel haar dat etiquette belachelijk zijn, dat het iets stompzinnigs is wat de maatschappij zelf heeft bedacht en dat we als oermensen ook geen etiquette hadden. Dat het niet uitmaakt of je wel of geen servetje op je schoot legt, wanneer je uit eten gaat. En trouwens, dat vaak uiteten gaan overdreven is en zonde van het geld. Enzovoort. Ze is weinig onder de indruk van m’n betoog. Zij vindt etiquette belangrijk. Ik niet. Ik vind dat ze normaal moet doen.
Uit de koelkast
We gaan uit eten. Ik laat het servet demonstratief naast m’n bord liggen. Wanneer de ober de bestelling komt opnemen, vraag ik om een cola. “Uit de koelkast, alstublieft!”.