“Waarom is iedereen toch zo bang voor vluchtelingen? Iedereen zou eens naar een AZC moeten gaan om die mensen te ontmoeten.” Dit is een uitspraak die we de laatste weken veelvuldig horen. Natuurlijk zijn de meeste vluchtelingen geen monsters, het zijn mensen die op zoek zijn naar veiligheid en een beter leven, mensen als alle andere. Ik geloof er niets van dat de angst die in de samenleving leeft, de angst is voor de mensen die nu geholpen dienen te worden, omdat ze hier nu eenmaal zijn. Ik geloof niet eens dat men zo bang is voor de eventuele aanwezigheid van extremisten onder hen.
Angst heerst volgens mij omdat niemand weet wat grote aantallen asielzoekers uit moslimlanden voor onze toekomst betekent. Probleem is dat deze mensen vanuit een Islamitische cultuur terecht komen in het vrije westen. Buiten oorlogstrauma’s en de pijn van het verlaten van huis en haard, hebben ze ook nog eens te maken met totaal andere zeden dan ze gewend zijn.
Dat is moeilijk, vergt niet geringe aanpassing, maar wij leven nu eenmaal in het vrije westen en zijn daar zeer gelukkig mee. Vrijheid van godsdienst, vrijheid van afvalligheid, gelijkheid van man en vrouw, vrijheid van seksuele voorkeur, vrije seksuele normen, dat is waar wij voor staan.
Wat mij grote zorgen baart is dat we de mensen die snel zullen moeten integreren hier, behandelen als zielige mensen die we moeten beschermen. Niemand wil zielig gevonden worden, ook vluchtelingen niet, mensen willen serieus genomen worden. Dat betekent dat er geen misverstanden moeten ontstaan en meteen duidelijk gemaakt moet worden wat hier de regels en normen zijn; iedereen weet dan waar hij aan toe is.
Los van zorgen over open of dichte grenzen en de grote aantallen mensen die maar blijven komen, maak ik me voornamelijk zorgen over onszelf. Ik ben bang voor ons. Niet zozeer voor de menigte die roept ‘daar moet een piemel in’, of ‘AZC weg ermee’, maar voor hoogleraren en opiniemakers die opperen dat asielzoekers de tijd moeten krijgen om aan onze westerse wereld te wennen. Die daarom menen dat homofobe vluchtelingen homoseksualiteit niet meteen hoeven te accepteren en daarmee homo’s de rug toekeren.
Ik word bang van de uitspraken in NRC Handelsblad van hoogleraar Kunst, Cultuur en Diversiteit Rosemarie Buikema, die beweert dat ‘de pornificering van onze samenleving bepaalde groepen burgers kan aanzetten tot een steeds extremere vorm van lichaamsbedekking’. Zij vraagt zich af waarom naakt überhaupt nodig is om lingerie te verkopen. “Een multiculturele samenleving heeft behoefte aan een beeldtaal die iets te raden overlaat en die de mystiek der dingen honoreert.”
Is dat waar we sinds de jaren vijftig voor gestreden hebben? Om nu te horen dat vrouwen best rekening kunnen houden met de lengte van hun rok? Dat bikini’s ook wel weinig ‘mystiek’ zijn en erg bloot? Dat vrouwen zich moeten bedekken en homo’s ook niet hand in hand over straat moeten lopen? Het is het schuiven en buigen dat me angst inboezemt, het toegeven aan onvrijheden ten koste van onze vrijheid. Tornen aan verworvenheden die terecht bevochten zijn, schreeuwt om opstand. Het niet durven staan voor westerse waarden uit angst anderen te kwetsen, is jezelf verloochenen.