Er zijn mensen die het me kwalijk nemen dat ik vaak begrip toon voor de dader, of voor de crimineel. In feite ben ik net zo erg als die dader waar ik over schrijf. Met of zonder mededogen als rechtbankverslaggever. Men kan wat verontwaardigd reageren wanneer ik schrijf over de sneue jeugd van een Joost, zijn te kleine schoentjes en de te losse handen van zijn vader en het alcoholprobleem van zijn moeder.
Mijn eerste week als rechtbankverslaggever herinner ik me goed. Ooit walgde ik nog van moordenaars, dieven, geweldplegers, ‘smerige’ TBS-ers die op nog geen twee meter afstand van mij een rechter te woord staan. De kindermoordenaars en verkrachters die ik eens, weliswaar onder begeleiding, mocht interviewen, beschouwde ik volledig als normaal mens van vlees en bloed. Met een aantal van hen heb ik ook gelachen. Ongeacht het onherstelbare leed wat de smeerlap toebracht.
Of ik in staat ben tot moord en doodslag? Dat heb ik me wel eens afgevraagd. Kan ik een ander doden? Ik heb ooit de woede gevoeld en ook de vernedering. Ik heb verantwoording gevoeld en verlies. Ik weet dat ik razend kan worden. Om onrecht. Om leugens. Ik weet wat overwinnen is en wat loyaliteit met een mens kan doen. Met mij als moeder. Ik weet van emotie, ik handel daar ook naar.
Ik had geluk. Mijn jeugd stond niet in het teken van fysiek en geestelijk geweld. De scholen die ik bezocht hebben me kansen gegeven. Mogelijkheden tot groei. Stemmen in mijn hoofd heb ik nooit gehoord en mijn eerste BH was van een uitstekende pasvorm. Tegenslagen heb ik meer dan genoeg gehad om ermee te kunnen handelen en ik weet dat mijn geweten tot ontwikkeling is gekomen. Wat als dat niet was gebeurd? Wat als een bepaalde kortsluiting in mijn hoofd simpelweg niet in staat was te vragen om hulp? Zou ik naar medicatie vragen? Hulp zoeken, zoals zovelen? Naar drugs grijpen? Drank?
Ook zonder heftige problemen of stoornissen ben ik, dat weet ik zeker, in staat een ander van het leven te beroven. Ineens uit mijn keurige rol te breken. Ik zou de schakel tussen rust en opgekropte woede niet meer kunnen vinden. Dan zou ik slachtoffer kunnen zijn van een redelijk gangbare optelsom van (misschien kleine) dingen. Frustraties, verdriet en teleurstellingen. Dan ben ik de volgende die je kunt lezen in de krant. Ik weet dat ik dat zou kunnen zijn. Mijn autosleutels heb ik al eens in mijn handen gehad. Om volledig door het lint te gaan. Logisch gevolg van. Wie aan mijn kinderen komt, is aan de beurt. Ik ben de Marianne Bachmeier in hoogsteigen persoon.
Omstandigheden, jeugden, miskleunen, maken de mens. Hoe aanmatigend is het aan te nemen dat je geen crimineel kunt zijn. De moord niet zou kunnen plegen. De verkrachter van je dochter niet echt te grazen zou nemen. Je misselijkmakende ex niet zou kunnen doodsteken, uit pure, ongekunstelde woede. Onmacht. Niet?
Noem mij begripvol. Soms. Richting de dader. Of gewoon eerlijk. Ik kan een moordenaar zijn. Ik weet het zeker.
Karin Smalbil is rechtbankverslaggever in de rechtbank van Groningen en tevens columnist voor De Telegraaf Media Groep, Groningen Dichtbij. Op haar site: www.karinsmalbil.com kunt u haar artikelarchief lezen.