Ik mijmer wel eens over Tony Blair. Hoe hij in eigen land gehaat wordt met een passie, maar in vele verre buitenlanden kan rekenen op respect. Kan het applaus buiten je landsgrenzen voldoende zijn om de koude receptie thuis te compenseren? En nu willen ze zelfs in het Midden-Oosten, waar hij acht jaar afgezant was voor Het Kwartet, van Blair af. Hij heeft er niks gepresteerd, behalve dat hij zijn zakken vulde met lucratieve contracten die hij sloot met kwalijke regimes in de regio, zeggen critici. De Palestijnse autoriteiten kunnen hem niet luchten. Een Amerikaanse functionaris verhaalde anoniem in de Daily Telegraph hoe ‘iedereen met de ogen rolt als Blairs naam genoemd wordt’. ‘Hij is hier niet meer geloofwaardig’. Zelfs zijn vrienden klagen dat Blair niet wil zien hoe zijn commerciële belangen zijn politieke rol in de weg zitten.
Adviseurs van David Cameron spreken over Blair, die drie keer achter elkaar de verkiezingen won, als The Master. Elders in het land is hij de leugenaar die onder valse voorwendselen Irak binnenviel en sindsdien permanent gebronsd en in handgemaakte overhemden de wereld overvliegt om dure toespraken te houden en wealth funds te adviseren. Dat kun je doen als je Bill Clinton heet, maar de Britten zien hun oud-leiders liever wegkwijnen op de backbenches van het lagerhuis, dan hun lidmaatschap opeisen van de globale élite.
Weet je dat 70 procent van het werk dat Blair doet pro bono is, zei ik vorige week tegen een paar vrienden. Ze wilden het niet horen. ‘Dat lachje alleen al van ‘m’, zei er een met een rilling. ‘Dat zalvende, Messiaanse, zijn narcisme, de overtuiging van zijn eigen gelijk’. Ik heb het één keer eerder meegemaakt, dat mensen op een politicus reageerden alsof hij bovenop een stapel kinderlijkjes stond. Bij een bijeenkomst waar de toenmalige held van links sprak, Tony Benn, zei een toehoorder alles aan Benn te haten. ‘Zelfs zijn wenkbrauwen’, gilde ze.
Vijf keer hebben burgers geprobeerd Blair te arresteren voor oorlogsmisdaden. De beloning van (crowdfund) organisatie ArrestBlair.org staat op 12.438 pond. In Londen wordt hij, op zijn best, gemeden. De voormalige held van doorsnee Engeland zal in de verkiezingscampagne aan de zijlijn blijven. De Labourpartij zal geen beroep op hem doen. Zijn cheques, bedoeld de partijkas van Labour voor de verkiezingen te spekken, zijn door drie kamerleden geweigerd. ‘Bloedgeld’.
Ik mis Blair. Je hoeft alleen maar naar de huidige Britse partijleiders te kijken om te zien waarom. Ze zijn, in vergelijking, oninspirerend, opportunistisch, bloedarmoedig. Blair stopte passie in de politiek. Dankzij grenzeloze ambitie kon hij een vredesakkoord afdwingen in Noord-Ierland. Hij had een emotionele connectie met kiezers. Hij was een visionair en hij was Ons Soort Mensen. Dat was tenminste de perceptie. En Blair was meester in het projecteren van percepties. ‘Als Blair de verkiezingen wint, dan is dat omdat je hem achter een winkelwagentje bij Waitrose kunt voorstellen’, zei ik eens tegen een vriend die Blair goed kende. Grandioze foute inschatting, bleek. ‘Cherie (mevrouw Blair – LvB) zegt dat je er helemaal naast zit’, zei de vriend later. ‘Tony kan thuis niet eens de wasmachine vinden, laat staan dat hij weet waar hij een fles melk vandaan moet halen’.
En toch. Toen hij na een premierschap van tien jaar opstapte, leek Groot-Brittannië meer met zichzelf op zijn gemak. Minder verdeeld, moderner, een cooler Britannia. Maar dat kan ik nooit tegen mijn Britse vrienden zeggen.