Volgens vicepremier en minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) moeten we niet zo hysterisch doen met z’n allen. Trotst kondigde hij een nieuw systeem aan wat de jacht op fraude zou moeten verbeteren. Door patroonherkenning kan gerichter worden gezocht om ‘verdachten eerder te signaleren’. Voor dit nobele streven worden arbeidsgegevens, boetes en sancties, fiscale gegevens, gegevens roerende- en onroerende goederen, handels- gegevens, huisvestingsgegevens, identificerende gegevens, inburgerings-gegevens, nalevings-gegevens, onderwijs- gegevens, pensioengegevens, reïntegratie- gegevens, schuldenlastgegevens, uitkerings-, toeslagen- en subsidiegegevens, vergunningen en ontheffingen en zorgverzekerings-gegevens niet zomaar lukraak gekoppeld, maar slechts gedeeld.
Heel leuk staaltje semantisch sumoworstelen, maar daar trapt zelfs een dronken aardbei niet in. Tijdelijk delen (of uitwisselen) betekent wellicht niet het volledig koppelen van systemen (wat uiteindelijk wel door de tijd heen tot stand komt, als je maar vaak genoeg deelt) maar wel het koppelen van de gegevens voor het draaien van de analyse. Je kan bijvoorbeeld makkelijk 10.000 analyses draaien en daarmee per keer niet ‘zomaar een grote hoeveelheid gegevens aan elkaar’ koppelen. Maar tel al deze 10.000 analyses bij elkaar op en je kan door de tijd heen een leuke dataset opbouwen. Want, zo zegt het ministerie: “Er is een veelheid aan projecten mogelijk, het is niet mogelijk op voorhand aan te geven welke gegevens nodig zouden kunnen zijn”. Maar de gegevens mogen natuurlijk niet te lang worden bewaard, dus zal het toch wel meevallen? Was het maar zo een feest. De brongegevens mogen niet worden bewaard maar de uitslagen van de analyses waarschijnlijk wel. Sowieso kan het oorspronkelijke bronmateriaal via het kattenluikje van de Belastingdienst nog altijd (opnieuw) worden opgevraagd.
Want Sociale Zaken is (primair) niet geïnteresseerd in alle gegevens samen, maar wat deze gegevens eenmaal met elkaar gecombineerd over u vertellen. Bijvoorbeeld of u zich gelukkig mag prijzen als potentieel boevenburger voorzien van een ‘verhoogd risicoprofiel vlaggetje’ achter uw naam. “Wat zien wij daar, meneer de Vries, lekker met de dienstauto om 17:01 op pad? Zo werkt dat niet hè? Als we dat allemaal doen dan zijn we verder van huis. Volgens de parkeerapp heeft u die auto ook wel eens om 20:00 in Amsterdam geparkeerd, dat was vast niet in de hoedanigheid als accountant – of klussen we tegenwoordig ook nog zwart bij in de avonduurtjes? Nu we toch bezig zijn: die energierekening is wel heel erg laag voor een gezin met 2,4 kinderen, zijn wij niet toevallig vergeten een zomerhuisje op te geven ergens, mmmmmh….?”
De Raad van State had hier zo (terecht) zijn twijfels bij, met name omdat het hier gaat om het opstellen van ‘risicomodellen’ en daaraan gekoppelde ‘profielen’. Hiervoor heb je vooral veel data uit het verleden nodig. Zonder data uit het verleden wordt het wel heel moeilijk om iets nuttigs te kunnen zeggen over een verhoogde kans op bepaald (in dit geval: frauduleus) gedrag in de toekomst. Het is onmogelijk om vanuit het niets ‘gericht’ te gaan zoeken in een berg met data, en hier vervolgens een risicoprofiel uit tevoorschijn toveren. Of het ministerie weet dit niet, en dan moeten we ons zorgen gaan maken omdat een stel statistische nitwits wel aan de slag willen gaan met Big Data. Of het ministerie weet dit donders goed, maar bluft even twee totaal tegenstrijdige begrippen in de verklaringen in de hoop (of verwachting) dat u of Kamerleden hier overheen lezen.
Gelukkig hebben we de jongens en meisjes volksvertegenwoordigers die altijd wakker zijn en zich niet in de luren laten leggen, en al snel kwamen met de conclusie dat deze aanpak ‘teleurstellend’ is. Al waren de Kamerleden om een teleurstellende reden teleurgesteld. Zij waren namelijk niet teleurgesteld in het schandalig sneaky staaltje Orwelliaans criminaliseren van de burger. Ook niet teleurgesteld in het achterwege laten door het ministerie van indicatoren op basis waarvan deze ‘risicoprofielen’ tot stand moeten komen. Er werd zelfs met geen woord gerept over het rechtsstatelijke principe van onschuldig tot het tegendeel bewezen (in plaats van ‘mogelijk schuldig tot het tegendeel is bewezen’), er was zelfs geen popcultural reference naar Tom Cruise.
Nee. De jongens en meisjes volksvertegenwoordigers waren teleurgesteld omdat ze niet zeker wisten of er wel genoeg analyses konden worden gedraaid om zoveel mogelijk frauduleus boeventuig op te pakken (CDA). Want daar gaat het natuurlijk om: laten zien in kekke tabelletjes en hippe grafiekjes dat je ‘ermee bezig bent’. Dat je de zaken lekker efficiënt aanpakt, ouwe go-getter die je bent. Het uitroeien van fraude bekt en scoort electoraal veel lekkerder dan opkomen voor ‘rechtsstatelijke principes’. Want – zoals de PvdA VVD – opmerkte “Fraude [is de] bijl aan de wortel van solidariteit voor de sociale zekerheid”, en dat wilt niemand natuurlijk.
En zo werd deze wet als hamerstuk aanvaard door zowel Eerste als Tweede Kamer. Lodewijk Asscher is een zak hooi en hij is niet de enige.