Er is een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten; er is een tijd van oorlog, en een tijd van vrede (Prediker 3:8). Onze vrede heeft ruim 70 jaar geduurd en heeft stilaan z’n uiterste houdbaarheidsdatum bereikt. Deze gedachte leidt bij velen logischerwijs tot gevoelens van angst, verwarring en ontreddering. Na de recente aanslagen in Nice schreef Rutger Bregman van De Correspondent dat we moeten ‘nadenken over verklaringen die hoop bieden, die aanknopingspunten bieden om zélf iets te veranderen. Dat is onze dure plicht – er staan immers mensenlevens op het spel’.
Hij constateert dat ‘data, betere modellen of extra onderzoek ons niet meer verder helpen omdat al deze analyses kloppen en uitsluitend leiden tot polariseren zonder fundamentele oplossingen’. De vraag is wat we in onze tijd verstaan onder fundamentele oplossingen en wat we dan concreet zélf moeten veranderen?
Ook Rob Wijnberg lijkt vertwijfeld als hij stelt: ‘er bestaat geen juiste manier van reageren op aanslagen, zoals die in Nice. Want relativeren is bagatelliseren; niet-relativeren is angst kweken’.
Beide heren beargumenteren met veel intellectueel geweld dat er op dit moment eigenlijk geen juiste reactie bestaat. Eventuele oplossingen lagen in het verleden: waren we maar van de slaven en koloniën afgebleven. Of in de toekomst: als we nou eens écht lief zijn voor elkaar dan komt wereldvrede op een dag heus vanzelf.
Een tijd van vrede of een tijd van oorlog vraagt om zijn eigen soort mensen met een eigen mentaliteit en persoonlijkheidsstructuur. Zeker als het gaat om de eigenschappen die nodig zijn om een maatschappij aan te sturen in tijden van crisis en geweld. Analyseren en debatteren over verleden of utopische toekomst moeten we misschien bewaren voor een culturele avond in de Rode Hoed.
‘Oorlog is voor de man wat moederschap voor de vrouw is’, beweerde Mussolini ooit. Je kan van alles vinden van deze Italiaanse krijgsheer, maar de kans dat hij zijn draai had gevonden in het middelmanagement van een supermarktketen acht ik klein. Of generaal Ulysses Grant, opperbevelhebber tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog die in tijden van vrede uit verveling veelvuldig naar de fles greep en pas ‘tot zijn recht kwam’ als hij kon vechten.
Dergelijke échte ‘thrillseekers’ lopen in onze huidige samenleving een groot risico om in de maatschappelijke goot te belanden. Mannen van nu polderen met hun vrouw over seks en verheugen zich op Oerol terwijl ze liefdevol hun Toyota Prius oppoetsen.
Of de intellectuele variant, de Bregmannetjes die Wittgenstein en Kierkegaard citeren en graag naar Het Oude Muziekfestival in Utrecht gaan omdat ze idolaat zijn van renaissancemuziek. Ze schuwen alles wat doet denken aan geweld en agressie en mompelen steevast dat we kalm moeten blijven en de nuance vooral niet uit het oog mogen verliezen.
Persoonlijkheidsverschillen zijn niet uitsluitend een kwestie van ‘styling door de tijdgeest’, maar hebben ook een biologische basis die samenhangt met motivatie, beloning en straffen. Stofjes in het brein, zoals dopamine en serotonine spelen hierbij een belangrijke rol en kunnen het verschil maken tussen sensatie en uitdaging juist opzoeken of een meer voorzichtige houding waarbij je gevaar zoveel mogelijk uit de weg gaat. Nog meer hardcore biologie: bijna 50 procent van iemands persoonlijkheidstrekken en dus gedrag, wordt bepaald door genetische aanleg en krijg je bij de geboorte mee. Iemands uiteindelijke persoonlijkheid wordt gevormd door de biologische aanleg en wat je allemaal meemaakt tijdens je leven en met name tijdens de eerste jaren.
We zijn ruim 70 jaar gemarineerd in vrede en overvloed en dat heeft ons gevormd. De vraag is dan ook of we ‘fit’ genoeg om de huidige dreigingen het hoofd te bieden.
De huidige roergangers kijken verdwaasd om zich heen, geven 10.000 euro uit aan de kapper en kakelen ‘parbleu, amice, “de aarde wordt steeds platter. Een schijf, bewoond door rapalje en botteriken.” (Markies de Canteclaer)
Angst is een goed mechanisme om gevaar te detecteren, maar vervolgens moeten er maatregelen getroffen worden om het gevaar af te wenden en daarvoor zoeken we veldheren die moed hebben en het gevaar niet schuwen.