Wie naam wil maken, vindt gewoon een ‘Held’, een ‘Award’, een ‘Ambassadeur’ of een ‘Top Tig’ uit en laat schrijfslaven daarover publiceren. Daarom gaat het halve land al gebukt onder scherts-bling. Maar die andere helft ligt nog braak. Vonden ze bij WineLife, een wijnblad met een ‘in bruikleen’ genomen titel die in Australië en over het Kanaal al jaren bestaat. Het komt wel 7 maal per jaar uit en zegt een ‘oplage’ van 40.000 te hebben. Wat daarvan maandelijks vanuit de kiosken bij het oud papier wordt geschud, wordt zorgvuldig geheim gehouden. Maar neem van mij aan dat ze daar van een vette maand spreken als ze er zo’n 25.000 verkopen. Hoeveel pagina’s die lezers dan verteren, zal ongetwijfeld vastliggen in een actueel ‘lezerskring’-onderzoek. Maar zeker is dat dit onvervalst Nederlands periodiek, vol eigen-teelt-angelsaksisch, niet behoort tot de ‘invloedrijkste’ wijntijdschriften in de Benelux.
Om wat groter te groeien hebben de meiden achter deze handel daarom maar een ‘format’ van het Britse blad Decanter gejat. Daar zijn ze ooit begonnen een lijst van ‘invloedrijkste’ wijn-Britten te publiceren. Zoiets als de Quote-500, maar dan voor vergist druivensap. Kom, dachten de inhoud-designers, dat gaan wij ook eens doen. En zo kon het gebeuren dat we nou voor de derde keer zijn opgezadeld met de Top-50 van ‘meest invloedrijke’ wijn-Nederlanders. (‘Meest invloedrijk’ is trouwens kreupel taalgebruik. Maar bij Wijnlijf hoeft niemand daar meer aan te wennen.) Dit is een lijst van lieden die ‘vooral bepalen welke wijn Nederlanders drinken, hoeveel ze daarvoor betalen en wat ze daarvan vinden’, meldde de website van het Nederlands Gilde van Sommeliers.
Nou, daaronder valt zowat iedere wijntjesplugger die ons land rijk is. Voeg daarbij de dames en heren die zichzelf in zelf gefabriceerde jury’s benoemen of dat hun vriendjes dan wel familie laten doen, en die plaatsen zijn al bijna weg. Blijven er nog een paar gaatjes over voor top- wijninkopers en kampioens-sommeliers. En niet te vergeten voor al die letterbrakers die gidsen vol pleuren met omhoog geschreven meuk, die tegen een aardig honorarium nog altijd wordt aanbevolen terwijl de nationale gezondheid beter verdient.
Even afgezien van het feit dat het allesbehalve een ‘eer’ is in een taalkreupel blad te staan, wordt het begrip ‘invloedrijk’ hier wel uiterst eenzijdig opgevat. Is iemand die veel ‘paperbacks’ verkoopt invloedrijk in de literaire wereld? En hoe ‘invloedrijk’ is een sommelier die geen andere wijn mag aanraden dan wat z’n baas het eerste kwijt wil? En waarom zou iemand die een gedragsverandering in de corrupte catacomben van de wijn-nering teweeg brengt nièt ‘invloedrijk’ zijn?
Als de samenstellers van zo’n top-50-lijst een bijna ziekelijke adoratie voor de commerciële kant aan de dag leggen en zich niet afvragen of integriteit niet een centralere plaats in de waardering had moeten innemen, zullen zij met dit ‘initiatief’ in de serieuze wijnwereld bepaald geen school maken. En wie ziet dat er ook ‘invloedrijke’ adverteerders van het blad op de top-lijst staan, kan zich niet onttrekken aan de indruk dat ons-kent-ons hier een niet onbelangrijke gangmaker is geweest.
Ik wil er niet van uitgaan dat aan het opstellen van de lijst een periode van ‘onder invloed’ vooraf is gegaan. Maar degelijk is anders. Sinds de vorige lijst, eerder door een ‘invloedrijk’ collega afgedaan als een ‘samenraapsel van fouten, dubieuze klasseringen en raadselachtige ex aequo’s’, heeft de nieuwe niet aan prestige gewonnen. Daarom wensen écht invloedrijke Bekende Wijn Nederlanders met dit stel niet op één hoop te worden geveegd.
John Bindels, auteur van het satirische boek Wijn met prik, werd in 2010 winnaar van de oeuvreprijs wijnjournalistiek, toegekend door de Wine and Food Association. Hij staat bekend om zijn kruistocht tegen reclamevervuiling in de journalistiek, tegen verhuftering van het taalgebruik en tegen wijntjespluggers die zich voor ’columnist’ uitgeven. Zijn collega Cuno van ’t Hoff noemde hem eerder: ‘Verreweg de scherpste wijncolumnist van ons land’. Wijnauteur Christian Callec kwalificeerde Johns columns als volgt: ‘Prachtige taal. Literatuur’.