Column

Inzake de overeenkomsten tussen Ruijs de Beerenbrouck en Rutte

22-02-2016 15:27

Ik heb de krokusvakantie welbesteed aan het lezen van het boek dat Frans Verhagen gewijd heeft aan de eerste minister-president in ons land van katholieke huize. Een prachtig boek over deze relatief onbekende eerste minister: Charles Ruijs de Beerenbrouck. Drie keer premier geweest, beginnend in 1918. Mark Rutte staat straks voor de vraag dat ook te willen.

Een flexibel meebeweger

Een overlever. Niet alleen van de revolutiepoging in dat jaar door Troelstra. Geen groot wetgever, schrijft Verhagen, maar wel iemand die zijn eerste kabinet bij elkaar kon houden. Een flexibel meebeweger. Ook een premier die, dankzij zijn vakministers, op het terrein van de sociale wetgeving en het onderwijs, veel tot stand wist te brengen. Op 3 september 1924 was Ruijs zes jaar minister-president. Later, na zijn derde kabinet, de langstzittende premier totdat Lubbers dit record wist te breken.

Over zijn eerste kabinet schreef de befaamde Telegraaf-journalist, Doe Hans, lovend. Hij noemde Ruijs iemand “Die geen ogenblik zijn opgewektheid verloor. Een prettige figuur. Iemand, als Zijne Excellentie het niet wat te gemeenzaam vindt, om mee uit vissen te gaan”. Iemand à la Mark Rutte dus.

Strijd om de macht die leest als een thriller

Ook een man die, in de jaren tussen de twee Wereldoorlogen, in allerlei machtsstrijden was gewikkeld en die ook niet uit de weg ging. In zijn eigen partij, de Rooms Katholieke Staatspartij, zelfs met monseigneur Nolens, de fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Was Nolens eerst Ruijs’ leidsman, in de loop der jaren kwamen de mannen tegenover elkaar te staan en wist Ruijs de macht van Nolens in te perken. Ook daarbuiten. Met als grote tegenspelers de Antirevolutionair Colijn en De Geer, de leider van de Christelijk Historische Unie.

Soms elkaars collega, altijd elkaars concurrenten en dus tegenstanders. Een strijd om de macht ( die overigens van alle tijden is) die leest als een thriller. Genieten voor wie ervan houdt.

Ruijs, schrijft Verhagen, had in Den Haag in het algemeen een reputatie van een vriendelijke, aardige en meegaande premier. Zoals dat ook geldt voor premier Rutte. Maar niet iedereen had dat beeld. En ook dat klopt. Ruijs was een echte machtspoliticus. Hij was ook in het spel om de macht bedreven geraakt. En vooral: hij hield van de politiek en speelde zijn rol vol vuur.

‘Bevalt het wel?’

In zijn interview met de Telegraaf stond een mooi citaat, dat zo uit de mond van de huidige premier zou kunnen zijn opgetekend.

Bevalt het wel? vroeg de krant. Ruijs: “Ik ben van oordeel dat een functie als de mijne alleen goed kan worden vervuld wanneer men dat met opgewektheid en met heel zijn hart doet. Men moet de moeilijkheden onder ogen zien en men moet durven beslissen. Niet te lang piekeren of aarzelen. Bij het vele dat ik doen moet, tracht ik altijd zo spoedig mogelijk beslissingen te nemen. En ik haal mij vandaag geen zorgen op de hals over de moeilijkheden van overmorgen. Die komen dan wel. Zo vat ik mijn taak op”.

Er kwam nog een derde kabinet-Ruijs de Beerenbrouck. Dat werd geen succes. Zoals Verhagen schreef: “De harde waarheid is dat Ruijs te lang bleef. Hij achtte zich onmisbaar.”