Van islam tot Zwarte Piet tot DENK: laat ons polderen

16-08-2016 15:30

Ons kneuterige systeem van polderen lijkt zijn langste tijd gehad te hebben. De wereld om ons heen verbittert,  verhardt, polariseert. Welig tiert de haat, als onkruid schiet het met de dag omhoog, gevoed  door een regen van gebeurtenissen die de tegenstellingen vergroten en aanscherpen.  Er is haat tegen de Islam, Sylvana, Zwarte Piet, de PvdA, de PVV, Merkel, Zijlstra, Trump, de Policor, Gutmenschen, noem maar op. ‘Rechts’ schreeuwt zich verongelijkt de longen uit het lijf, ‘links’ walgt van rechts. De zogenaamde racisten ter ener zijde generaliseren,  discrimineren, zaaien haat,  zo wordt gezegd, en aan de overkant zou men laf zijn, blind en dom.

Escalatie

Zo ontstaan er twee felle kampen, die elkaar met bloeddoorlopen ogen naar het leven staan.  Waar gaat dat naar toe? Een of andere vorm van escalatie, dat kan bijna niet anders. Iedereen met een beetje verstand en historisch besef weet echter dat elke manier  van oorlog voeren uiteindelijk uitsluitend verliezers oplevert.  Moeten we ingrijpen? Zo ja, hoe dan?

Wat kunnen we doen om er voor te zorgen dat we het gevoel  terug krijgen dat we met zijn allen bezig zijn de wereld te verbeteren en niet wanhopig op weg zijn naar de afgrond? Zou het mogelijk zijn de beide kampen het eens te laten worden over het een en ander en zo langzaam verder te werken? Kunnen we polderen over de kwesties die ons leven nu zo in hun greep hebben?

Dat zou moeten kunnen, zou je zeggen. We hebben tenslotte ook een grondwet waar rechts en links het ongeveer over eens zijn. Er zijn dus voldoende overeenkomsten. Misschien is het zinvol  een poging te wagen een  aantal polderende compromissen te formuleren aangaande hete hangijzers van deze tijd.  Al is het alleen maar om aan te tonen dat we meer met elkaar gemeen hebben dan we denken, dat we minder van elkaar verschillen dan nu voortdurend gesuggereerd wordt.

De vrijheid te zijn wie je bent

Om eenvoudig te beginnen: we willen ongeveer allemaal dat in Nederland de vrijheid bestaat te zijn wie  je bent. Je mag lang haar dragen of kort, je mag in God geloven of niet, je mag roken of niet, je mag elke politieke partij of maatschappelijke beweging steunen die er is, je mag…

Wacht even. Stop.  Dat laatste. Je mag elke politieke partij of maatschappelijke beweging steunen. Is dat zo? Zou u glimlachend toestaan dat uw partner, zoon of dochter op de PVV stemt? En als iemand van uw naasten zich bekeert tot de radicale islam, toont u dan interesse zonder oordeel?  In de praktijk  vinden we  over het algemeen dat iedereen alle vrijheid heeft, zo lang die wel minstens een beetje overeenkomt met onze eigen normen en waarden.

Dus daar zit wat. Daar zijn rechts en links in zekere zin onverdraagzaam.

Bloot naar het concertgebouw?

Ook wettelijk zijn er morele  grenzen: bloot naar het concertgebouw gaan wordt niet toegestaan. Helemaal vrij zijn we dus niet.  Daar zijn we het echter dan wel weer over eens, lijkt het.  Rechts en links vinden dat we ons aan de wet moeten houden, dat er minstens enige orde moet zijn.  We hebben verkeersregels, gedragsregels en verplichtingen en er zijn sancties tegen overtredingen en misdaden.  Bevalt een wet vervolgens niet meer, dan moeten we die veranderen. Op democratische wijze. Daar zijn we het over eens.  Links is het dan met rechts eens en rechts met links.

Het is een beginnetje.

De verzorgingsstaat

Kijken we vervolgens naar ons systeem van de ‘verzorgingstaat’. Een belangrijk iets en veel en intens bediscussieerd.  Rechts zegt dat we zijn doorgeslagen, omdat we bijvoorbeeld asielzoekers ongeveer dezelfde rechten geven als geboren Nederlanders, links komt op voor de in het verleden zorgvuldig opgebouwde principes en regels die het toekennen van die  uitkeringen rechtvaardigen. Rechts roept dan vervolgens dat we daarmee onze eigen verworvenheden  om zeep aan het helpen zijn.

Een heldere controverse en er is redelijkheid te ontdekken in beide standpunten. Misschien kunnen we het daarom vervolgens eens worden over het volgende: zou het een idee zijn vast te stellen dat mijn en dijn bestaat en dat geld dat iemand gespaard heeft – zelf of via een regeling van de overheid – zijn of haar geld is en van niemand anders, aan de ene kant, maar dat we, aan de andere kant, de morele verplichting hebben andere wereldbewoners die honger hebben en of wier leven gevaar loopt zoveel mogelijk effectief te helpen? Als er namelijk consensus bereikt kan worden over dit eenvoudige uitgangspunt en er worden een paar voor de hand liggende tussenstappen overgeslagen, hebben we nu op dit moment eigenlijk maar één ding nodig: een zeer snel, redelijk streng maar rechtvaardig en waterdicht systeem dat uitzoekt welke asielzoekers in aanmerking komen voor onze steun en welke niet.

Want daar zit het probleem.

Delen van welvaart

Het is misschien even een investering, maar die zal zich snel terugbetalen en als het goed functioneert hebben we misschien iets in handen waar we het met zijn allen over eens kunnen zijn. Rechts en links.  Iedereen weet tenslotte dat we best een stukje van onze welvaart mogen delen maar dat er een grens is aan wat een verzorgingsstaat aan kan, dus dat er ergens een strakke strenge lijn getrokken moet worden.

Dat zal toch niemand betwisten?

Sowieso krijgt het verschijnsel  ‘uitkering’  door de praktijk van onze tijd een enigszins andere status, waar rechts en links het misschien ook wel over eens kunnen worden. Er mag namelijk worden aangenomen dat iedereen tegenstander is van misbruik van gemeenschapsgeld en de schaarste van de middelen zal de controle als vanzelf wat strakker maken. In de toekomst zullen alleen zij die werkelijk niet kunnen werken een toelage van de gemeenschap krijgen, anderen moet aan de slag. Anders zal het systeem ten onder gaan.

Daar zal toch ook niks tegen in te brengen zijn?

En misschien  krijgen we straks wel  allemaal een basisinkomen omdat door de prijsdaling van de energie er helemaal geen schaarste meer aan middelen is. Dat zou ook nog kunnen. En dan is het helemaal opgelost.

De islam

Vervolgens:  de islam. Het onderwerp van deze tijd.  Alles is er al over gezegd, het behoeft niet herhaald te worden, en daarom kan er met een deur in huis worden gevallen: de islam brengt onze samenleving vooralsnog weinig goeds, to put it mildly, en daarom willen we graag minder islam. Is dat redelijk? Misschien als er iets bij vermeld wordt: de islam en  de islamiet, dat zijn echt twee verschillende dingen, en het geloof zelf is niet schuldig, maar de foute interpretatie ervan. Is dat aanvaardbaar? Misschien als daar iets bij opgemerkt wordt: de islamiet in het algemeen draagt misschien toch wel iets meer verantwoordelijkheid voor de misdaden die uit naam van zijn of haar geloof gepleegd worden dan anderen. Is dat acceptabel? Misschien als er iets bij gezegd wordt: je kunt de een niet verantwoordelijk stellen voor de misdaden van de ander, dus je kunt niet van iemand vragen dat hij of zij zich verantwoordelijk voelt voor iets waar hij of zij heel weinig tot niets mee te maken heeft. Is dat waar? Misschien als daar iets aan toegevoegd wordt, namelijk dat…

Zo kunnen we wel  even doorgaan. Beide kampen hebben veel goeie argumenten, die gepaard gaan met – wat logisch is – veel heftige emoties. Er staat voor iedereen immers veel op het spel. De westerling voelt zich bedreigd, de immigrant – welke generatie dan ook – voelt zich vernederd.

Misschien kunnen rechts en links het uiteindelijk, als alles gezegd is, toch eens worden over iets: het goede dat Nederland in het verleden zorgvuldig heeft opgebouwd kan beter maar niet verwoest worden door nieuwe invloeden, terwijl het goede van nieuwe invloeden niet moet worden tegengehouden door star vasthouden aan Nederlandse normen en waarden, die toch wel veranderen, omdat dat nou eenmaal altijd het geval is.

Dat klinkt toch wel oké?

Beide partijen verlangen naar respect

In de praktijk verlangen beide partijen naar respect voor het goede dat zij representeren en afkeuring van het kwaad dat tegenover hen staat. Concreet gezegd, de autochtone Nederlanders – ik gebruik de ouderwetse termen omdat die snel en eenvoudig aangeven wie er bedoeld wordt  – dienen de allochtonen een kans te geven in het maatschappelijk leven en op de arbeidsmarkt en aan de andere kant dienen de allochtonen fel en nadrukkelijk, in theorie en praktijk, afstand te nemen van de misdaden en misdragingen van geloofsgenoten die kwaad doen.  Zo simpel is het.

Want het gaat ook of misschien wel juist om gevoelens: als  de witte ondernemer van binnen boos is op de allochtoon zal hij liever iemand anders inhuren, als de allochtoon van binnen boos is op de witte wereld die hem buitensluit, zal hij misschien minder snel en minder fanatiek afstand nemen van de krachten die de witte wereld aanvallen.

Hoe dan ook, dat is nu de praktijk: het imago van de islam is slecht voor de islamieten. Het lijkt redelijk te verlangen – marketing kent zijn eigen regels – dat zij zelf een poging doen dat imago te verbeteren  en het is aan de witte wereld dat een kans te geven.

Kunnen rechts en links het daar misschien over eens zijn?

Sylvana en de mannen van DENK

Wat hebben we nog meer? Sylvana met de mannen van DENK. Velen kunnen weinig met de boodschap die door de leden van die partij verkondigd wordt, maar wie de woede, agressie en walging die hen te beurt valt objectief bekijkt moet vaststellen dat die enigszins overtrokken is.  Ook daar is dan misschien een polderend voorstel voor te bedenken:  dat mensen die zich gediscrimineerd voelen zich organiseren om daar tegen te strijden is prima, dat er mensen zijn die zich bij de beschuldigingen van racisme totaal niet aangesproken voelen, lijkt evenzeer legitiem. Veruit de meeste Nederlanders discrimineren namelijk absoluut niet.

Dat er mensen zijn die Zwarte Piet als racistisch ervaren is een gegeven en het zou aardig zijn daar een beetje rekening mee te houden, dat er velen zijn die daar absoluut geen boodschap aan hebben en hun traditie in ere willen houden , is eveneens zeer begrijpelijk.  En ook dat moet alle ruimte krijgen.

En de ruzie erover is eigenlijk best leuk en in wezen behoorlijk onschuldig. Dus laten we er maar nog jaren over doorgaan. Een beetje tegenstelling kan geen kwaad en dat vechten van rechts en links, het is ook gewoon voor velen niet veel meer dan  entertainment.

Vrijheid van meningsuiting

Natuurlijk – het laatste onderwerp – zijn rechts en links het erover eens dat de vrijheid van meningsuiting een groot goed is. Toch is daar misschien iets bij aan te tekenen. Je mag inderdaad in onze maatschappij zeggen dat het Turkse staatshoofd Erdogan een geitenneuker is. Het zal niet waar zijn, maar in het kader van satire is het toegestaan. Daarnaast kunnen we echter vaststellen dat de mededeling geen positief resultaat oplevert, dus het zou mooi zijn als er niet al te veel applaus voor zou komen.  Als een grap niet leuk is en de wereld schade toebrengt, waarom zouden we ‘m dan waarderen? Nogmaals, hij mag absoluut gemaakt worden, maar hij mag ook worden afgekeurd.  Alles mag toch?

Zouden rechts en links het daar over eens kunnen worden?

Samengevat kunnen we misschien tot de volgende vaststelling besluiten: rechts is niet racistisch en links is niet kortzichtig. Over het algemeen hebben de mensen het beste voor met de wereld en willen ze zich inzetten om die beter te maken. Omdat dat nobele streven meestal  doorkruist wordt door de wilde bewegingen van het ego van the beholder gaan de discussies over wat de beste manier is om tot het mooiste resultaat te komen nogal eens gepaard met grote emoties en bittere verwensingen. Zo erg is dat niet. Al te zwaar moet daar aan worden getild. Schelden doet geen pijn , zeiden we vroeger, en we hadden gelijk.

Woorden doen er  namelijk niet zoveel toe, het gaat om de daden, de resultaten. Zegt rechts. En om de principes en idealen. Zegt links. En het een kan niet zonder het ander.