Regelmatig verzuchtte ik dit jaar, starend naar weer een nieuwsbericht over de gruwelijkheden die in naam van de islam worden uitgevoerd, dat het dweilen met de kraan open is. De medialisering van het wereldnieuws wordt gekenmerkt door het benadrukken van het extreme en de afwezigheid van enige relativering. Ik blijf ijzerenheinig volhouden dat de combinatie islam –democratie niet werkt, maar de combinatie moslims-democratie wel degelijk. Maar ook ik ben realist en ook ik zie dat het Midden-Oosten na de aanvankelijk zo spectaculaire Arabische-Lente-schreeuw om vrijheid verzonken is in anarchie, terreur en hernieuwd despotisme. De antidemocratische krachten bleken sterker dan de democratie zelf. Alleen Tunesië betoont zich een echte nieuwe democratie met een ijzersterke grondwet waarin religie geen toonaangevende rol speelt. Tegelijkertijd glijdt Turkije steeds meer af naar een islamitische autocratie.
Het wordt me dus wel eens bang te moede. En dan is daar ook nog eens het discours van populistische partijen als de PVV, namelijk dat elke moslim in potentie een antidemocraat is en dat Nederland, Europa en de hele wereld zoveel beter af zouden zijn zonder islam en dus zonder moslims. En al mag PVV-leider Wilders zich in 2015 dan voor de rechter moeten gaan verantwoorden voor zijn minder-Marokkanen uitspraken, feit is dat de partij het bijzonder goed in de peilingen doet en dat betekent dat het zaad van de islamhaat inmiddels ruim ontsproten is en groeit en bloeit. Wat de PVV feitelijk zegt is dat elke individuele moslim een gevaar voor de samenleving is.
Ik tref de effecten van dit discours telkens weer aan in de commentaren onder mijn columns. Telkens als ik op de bres ga staan voor de individuele beoordeling van moslims, aangevend dat het van belang is alle moslims juist niet over een kam te scheren, dat er ‘goede en kwade’ moslims zijn lees ik in de opmerkingen dat dat ten enenmale niet kan. Hoe vaak word ik er niet op gewezen dat ik nog steeds geen besef heb (of zou hebben) van de kwaadaardigheid van de islam die nu eenmaal verankerd zit in elke moslim.
Zelfs in de commentaren onder de zeven delen van de serie Berichten uit de islamitische staat las ik deze kritieken. De serie is gebaseerd op gesprekken met twee Syrische activisten, die naar eigen zeggen moslim zijn en die beiden erkennen dat de aanhangers van Islamitische Staat ook moslims zijn, maar dan van het zeer verkeerde soort. Ik verwoordde in die serie fundamentele kritiek op de islam en op moslims: nog steeds beweerden mijn geachte tegenstrevers echter dat ik zelf moslim was en op weg was het pad voor het Nederlandse kalifaat te effenen.
Zoals ik al zei, het is dweilen met de kraan open. Ook collega columniste Rena Netjes hakt met dit bijltje. Als rechtgeaarde journaliste wilde ze verslag doen van de revolutionaire ontwikkelingen in Egypte, haar tweede vaderland, maar op bespottelijke beschuldigingen van heulen met de vijand tegen de Egyptische staat werd ze veroordeeld tot 10 jaar cel. Gelukkig wist ze op tijd het land te ontvluchten. Tot haar verbijstering wordt ze nu ook geconfronteerd met de beschuldiging, ook hier in Nederland, dat ze heimelijk de Moslimbroeders van de afgezette president Morsi steunt. Ook Rena is een cover-up-moslim net als ik. Bespottelijk.
Ik gaf aan het begin van dit artikel al aan dat de medialisering van het nieuws leidt tot polarisatie en extremisme. Het is daarom van meer belang dan ooit om het middengeluid te laten horen. Democratie is een kwetsbaar en kostbaar iets en de geschiedenis bewijst dat zij vaak slecht opgewassen is tegen geweld. De populistische krachten zijn sterk in onze samenleving, maar onze democratie moet in staat zijn dit varkentje te wassen net als zij in staat moet worden geacht het islamvarkentje te wassen. Maar om dat te bewerkstelligen moet het middengeluid gehoord blijven worden, nu meer dan ooit. Waarvan akte.