De Nederlandse economie mag dan hoogtijdagen kennen, dat is helaas niet voor elk eurozone-land het geval. Net nu Griekenland met veel bombarie weer zelfstandig de kapitaalmarkt op kan, dient zich een crisis aan van onbekende omvang. Wéér in de zuidelijke periferie van de eurozone, en ditmaal van een geheel andere orde van grootte dan het Griekse drama: het Italië van Beppe Grillo en Matteo Salvini is too big to bail.
Wat zijn de grootste problemen van Italië momenteel?
Formeel zijn dat de enorme staatsschuld van meer dan 130 procent van hun bbp en de zwakke bankensector, met het hoge percentage slechte leningen op de bankbalansen. Maar de voornaamste achterliggende oorzaak is natuurlijk de weinig competitieve Italiaanse economie, die al twintig jaar stagneert. En in plaats van dat de Italiaanse regeringen de afgelopen tien jaar hebben benut om hun brakke bankensector te saneren, hebben zij dat verzuimd en de staatsschuld alleen maar verder laten oplopen.
En de nieuwe Italiaanse regering heeft plannen in de maak – zoals een basisinkomen voor de armen, een brede belastingverlaging en de invoering van een minimumloon – die de staatsschuld alleen maar verder zal doen stijgen. Het wachten is nu hoe die plannen vertaald worden door de nieuwe regering in een begroting voor de komende jaren. Maar intussen is het renteverschil tussen de Duitse en Italiaanse kapitaalmarktrente de afgelopen weken alweer opgelopen tot boven de 3%, gelijk aan de piekniveaus van mei jongstleden. Beleggers hebben blijkbaar geen vertrouwen in de budgetplannen van de nieuwe regering. En als Italië een probleem heeft, dan heeft de EU dat ook.
Die stijgende financieringskosten zullen een flinke hap nemen uit de nieuwe Italiaanse begroting. Nu heeft de Europese Centrale Bank (ECB) Italië de afgelopen jaren de helpende hand geboden door grote delen van haar staatsschuld op te kopen, daarmee de rente die Italië moet betalen kunstmatig laag houdend. Maar de Italiaanse kapitaalmarktrente loopt nu desondanks toch op en de ECB heeft er al op gehint dat zij haar opkoopprogramma gaat afbouwen. Als dat inderdaad gebeurt zal de rente alleen maar verder oplopen, en daarmee het Italiaanse begrotingsprobleem verergeren.
En intussen zwakt de groei van de Italiaanse economie af: bedroeg de groei in het eerste kwartaal van dit jaar nog 1,8 procent op jaarbasis, in het tweede kwart is die groei alweer afgezwakt tot een magere 1,2 procent. De groeivertraging in China en de gevolgen daarvan voor de wereldhandel zullen de Italianen ook bepaald niet helpen.
Deze combinatie – een oplopende rente en een afzwakkende economische groei – zal de financiële druk op de Italiaanse regering flink doen toenemen. Temeer daar het land vóór het einde van volgend jaar maar liefst 300 miljard euro moet zien te herfinancieren. Met een krimpende economie en met hogere financieringslasten zullen de belastinginkomsten dalen en zal er een hoger beroep op de sociale zekerheid worden gedaan. Ergo: de staatsschuld zal nóg verder oplopen. En dat zorgt weer voor spanningen met de Europese Commissie (EC) in Brussel, die juist wil dat Italië haar staatsschuld verlaagt.
En dan hebben we nog de genoemde zwakke Italiaanse bankensector. Niet alleen kent Italië van alle eurozone-landen in absolute bedragen het hoogste percentage slechte leningen, haar banken hebben ook zwaar geïnvesteerd in Italiaans schuldpapier. En als de obligatierentes stijgen, dan daalt de waarde van dat staatspapier, en dat heeft dan weer gevolgen voor het eigen vermogen dat banken moeten aanhouden uit hoofde van internationale regels. En de huidige lagere economische groei zal het aantal slechte leningen niet doen afnemen, integendeel. Kortom, de Italiaanse bankensector heeft geen prettige vooruitzichten.
Dit betekent voor de Italiaanse regering dat ze in actie moet komen. Opnieuw de (bank)zaken voor zich uit schuiven maakt de problematiek niet kleiner, maar groter, zoals het verleden ons zo vaak heeft geleerd. Concrete maatregelen zijn onder andere een aanpassing van de faillissementswetgeving, die in Italië erg gecompliceerd is, waardoor het vreselijk lang duurt voordat een zombiebedrijf failliet wordt verklaard. Een andere maatregel die de regering moet nemen is om crediteuren van slechte leningen te dwingen hun verlies te nemen. Dit ligt echter politiek gevoelig, omdat een dergelijke maatregel veel kleine, particuliere spaarders treft. En tenslotte zou Italië volgens Danièle Nouy, voorzitter van de afdeling Toezicht van de ECB, het enorme aantal kleine, locale en weinig professionele banken moeten verminderen.
Er is dus haast geboden. Maar de Italiaanse regering lijkt niet van zins om veel haast te maken. In plaats daarvan vertelt zij Brussel zich met zijn eigen zaken te bemoeien. Dit gaat de komende maanden ongetwijfeld politieke spanningen opleveren. Wellicht hopen de Italianen dat met de voltooiing van de Bankenunie en de omvorming van het permanente noodfonds ESM naar een heus Europees Monetair Fonds (EMF) de dans te kunnen ontspringen door hun schulden en risico’s te delen met (lees: door te schuiven naar) de overige eurozone familieleden.
Waakzaamheid geboden dus voor de Nederlandse regering en parlement, want het zou natuurlijk buitengewoon onverantwoord zijn om in een Bankenunie of EMF te stappen zónder dat de zwakke broeders van de eurozone (Italië is niet de enige) tenminste hun bankensector en staatsfinanciën op orde hebben gebracht.