Column

Jack van Gelder is een Engelander

15-06-2014 15:00

Helden bewieroken, dat vinden wij moeilijk. Engelsen hebben dat vermogen wel om uitblinkers op een geweldige manier te vereren. Na de 5-1 van Oranje waren drie mannen in de BBC-studio bij Gary Lineker op een lyrische manier enthousiast over Robben, Van Persie en Van Gaal en daar was helemaal niets mis mee. Jack van Gelder kan dat ook geweldig, maar toch zegt een zuur Volkskrant-stemmetje in mij altijd: nu weer even een kritisch vraagje, Jack.

Wantrouwen tegen enthousiasme

Natuurlijk zijn alle negens van Henk Spaan en de verering van René voor Robben en Van Persie terecht, maar ik heb toch altijd een soort wantrouwen tegen al dat enthousiasme. Wat ben ik toch een Hollander. Natuurlijk strijd ik er tegen, maar als zomaar iemand lyrisch is over een ander dan verschijnen er automatisch allerlei tegenargumenten in mijn hoofd die de briljante kantjes er afslijpen. Ik omarm het onderkoelde, maar eigenlijk vind ik dat polderkarakter irritant. Ik wil wel dansen, maar voel me niet op mijn gemak op de dansvloer.

Natuurlijk is die ironie, het ongepaste relativeren, een manier om niet teleurgesteld te worden als het helemaal misgaat. Ook tijdens het WK van 1994 zat ik in mijn coole periode, geen Braziliaanse pleinen in mijn hoofd. Altijd was ik een vrij bevlogen voetbalkijker – schreeuwen, herrie maken en zelfs huilen als het nodig was. Na het mislopen van het WK tegen de Belgen in 1985 was ik ontroostbaar en schopte ik keihard tegen een koperen melkkan in onze woonkamer. Maar in 1994 acteerde ik opeens een evenwichtige jongen van 20 jaar, een oude lul die niet geraakt kan worden. En toen die Brazilianen in buitenspelpositie op 2-0 kwamen, bleef ik rustig met de handjes op mijn rug naar de tv kijken terwijl mijn vrienden woedend schreeuwden naar het scherm. Zogenaamd vond ik dat wiegen van die glimlachende Bebeto wel vermakelijk. En toen later die vrije trap van Branco langs De Goeij zeilde, acteerde ik desinteresse.

Afweermechanisme

Het was mijn afweermechanisme want dat winnen of verliezen kwam veel te hard binnen. Ik maakte het allemaal veel te groot, kon pas oprecht gelukkig zijn als Nederland zou winnen en dat waren veel te grote schoenen voor een twintigjarige. Mijn vrienden prikten feilloos door dat slecht geacteerde schild heen om die emotie van het verlies niet te beleven. Het had iets neerbuigends voor die leuke gepassioneerde, beschaafde gasten. Echte mannen juichen niet of zoiets.

Precies dat zit natuurlijk achter mijn irritante onvermogen om te kijken naar lyrische mensen. Naar figuren die aanstekelijk vertellen dat, de volledig in zijn eigen wereld levende Robben, geniaal is. Natuurlijk ben ik jaloers op de oprechte Jack van Gelder die geen Hollandse reserves heeft, geen typisch Nederlandse afstand. Van Gelder hoeft niet te acteren dat hij het allemaal van een afstandje bekijkt want zo staat hij niet in het leven. Hij kan bewonderen, adoreren zonder enige vorm van jaloezie. Als hij blij en lyrisch is dan gooit hij dat er gewoon uit, net zoals die mannen bij Gary Lineker in de studio. Mijn oude vriend noemde Britten altijd Engelanders en zo is het: Jack van Gelder is een Engelander.

Bas Hakker schreef De tranen van 88. Het gaat over voetbal, vriendschap en liefde.