Als je bij Jan Marijnissen buiten stapt, ben je soms een illusie armer, maar meestal een idee rijker. In de Tweede Kamer – midden in de waan van de dag – kun je een kleine kamer binnen lopen bij een man die hier halverwege jaren negentig ook zat. In een tijd dat alles anders was, maar toch veel hetzelfde ging. Je moet niet altijd doen wat Jan Marijnissen zegt, maar je moet wel altijd goed naar hem luisteren. Of naar hem kijken. Hij kan je aankijken met vermoeide ogen (‘Moet ik dit echt uitleggen?), maar ook met de pretogen van een kwajongen (‘Hé, dit is heel leuk!).
Op 28 november stopt Jan Marijnissen als voorzitter van de SP, zoals hij in 2010 stopte als Tweede Kamerlid en in 2008 als fractievoorzitter. Stoppen doe je met een functie, maar niet met jezelf. Jan zal altijd blijven wat hij is: een pionier in de politiek.
Jan Marijnissen werd voorzitter van de SP in 1988, een jaar voor de val van de Berlijnse Muur. De partij was begin jaren zeventig ontstaan als één van de linkse splinterpartijen, veelal van intellectuelen, die wachtten op een revolutie – die zeker zou komen. Tegen zoveel boekenwijsheid was de werkelijkheid echter niet bestand en die politieke splinters zouden allemaal snel weer verdwijnen. De SP was echter lokaal georganiseerd en actief onder de mensen.
Maar halverwege de jaren tachtig stond ook de SP er niet goed voor. Dit was de tijd van politiek als management en van het ‘no nonsense’-beleid. Een tijd waar de kiem werd gelegd voor een neoliberalisme, waarin het individu en de markt werden verheerlijkt en er weinig ruimte was voor politici die zich beriepen op solidariteit en gemeenschapszin. In een periode dat links terug trad, deed Jan Marijnissen een stap naar voren: de SP moest een grote partij worden, met een nieuwe sociale politiek.
Onder leiding van Jan Marijnissen (samen met onder meer Tiny Kox) werd de SP van een los verband van lokale actiegroepen omgevormd tot een landelijke partijorganisatie. En kwam Jan Marijnissen in 1994 (met Remi Poppe) in de Tweede Kamer, waar de partij een blijvende kracht werd. Maar behalve op een krachtige organisatie (wat niet altijd meevalt in een club met zoveel kritische mensen), moest de partij ook gebaseerd zijn op praktische idealen.
Die leer je niet van ideologen, die moet je zelf formuleren. In een tijd dat de PvdA de ‘ideologische veren’ afwierp en GroenLinks koos voor een vrijzinnig liberalisme, formuleerden de leden van de SP hun eigen ideologie. In 1996 verscheen van Jan Marijnissen Tegenstemmen. Een Rood antwoord op Paars; in 1999 schreven de leden het beginsel-programma Heel de Mens.
Tijdens het congres van 1999, waar een nieuwe sociale politiek werd geformuleerd, besloot ook ik actief te worden in de SP – een besluit dat kon rekenen op fikse kritiek van ‘linkse’ collega’s op de universiteit waar ik toen werkte. Wat ik toch zocht bij een ‘conservatieve’ partij als de SP en bij een ‘dictator’ als Jan Marijnissen. De werkelijkheid was anders: juist hier heb ik veel discussies gevoerd en kon ik mijn creativiteit kwijt.
Het enige wat Jan Marijnissen niet accepteerde was vrijblijvendheid. Dat wát je zegt niet goed doordacht is, dat je plannen niet uitvoerbaar zijn. Omdat politiek voor hem geen hobby is, maar een verschil moet maken voor mensen. Tegen de tijdgeest in, werden problemen met marktwerking, integratie of Europa door de SP benoemd en bestreden.
Na de overwinning in 2006, toen hij met de SP 25 zetels behaalde, werd Jan Marijnissen populair in de media – iets wat hij in die twaalf jaar daarvoor als Kamerlid nooit was geweest. De ‘worstenmaker’ werd plotseling de ‘wizard’ uit Oss en zijn onalledaagse optreden werd ineens ‘authentiek’ genoemd. Maar ook dat heeft Jan Marijnissen niet veranderd. Voor hem is politiek nooit glamour geworden.
Jan Marijnissen gaat niet voor de aandacht en ook niet voor het pluche. Met de afdrachtregeling – de regel dat politici van de SP een groot deel van hun vergoedingen inleveren – zijn de baantjesjagers op afstand gehouden. En is de SP een ongewone partij gebleven, waar mensen een gewoon inkomen krijgen. Een partij waar geen plaats hoort te zijn voor politieke praatjesmakers.
‘Het lijkt er op dat we door een gebrek aan historisch besef steeds dezelfde fouten blijven maken, en maar niet willen of kunnen leren hoe de persoonlijke ambitie te combineren met het respecteren van het algemeen belang.’ Dat schreef Jan Marijnissen over de staat van onze beschaving, in zijn boek Waar historie huis houdt (2005).
Jan Marijnissen organiseerde een echt linkse partij, op het moment dat ‘links’ uit de mode raakte; hij formuleerde eigen beginselen, toen ideologieën uit de tijd leken en heeft politici opgeleid die willen strijden voor de belangen van gewone mensen. Omdat politiek iets is dat groter is dan jezelf. Uit een historisch besef, dat als de politiek niet meer in dienst staat van het algemeen belang, een beschaving niet mogelijk is.