Harry Mulisch zette collega-auteur Gerard Reve ooit weg als een closet-racist omdat hij vond dat Reve’s grappig bedoelde opmerkingen over ’het zwarte tuig’ in wezen doodernstig waren. Mulisch meende dat ’het ironische van de ironie’ van oom Gerard een literaire dekmantel was om de meest vunzige praatjes uit te venten. Dat is bijna veertig jaar geleden.
Gerard Reve droeg in Kortrijk een gedicht voor waarin hij, behangen met een hamer en sikkel en een hakenkruis, het volgende declameerde:
Onze kassiers op de wegen beroofd,
Aan ouden van dagen op klaarlichte dag hun beursje met spaargeld ontrukt,
Onze roomblanke dochters onteerd,
Waarheen, mijn vaderland?
O, Nederland, ontwaak, gooi al dat zwarte tuig eruit!
Ons land voor ons!
Op naar de blanke macht!
Ironie of niet, deze tekst kon tamelijk rustig passeren in die jaren. Twitter bestond nog niet. We hadden alleen een zwart wit tv en twee zenders waar nog geen zendtijd werd ingeruimd voor half geletterde schreeuwlelijkerds met een gekwetst ego.
Op een paar literaire fijnsluipers en één woeste Surinaamse advocaat na, snapte het gros van de mensen dat Reve hier een tikje overdreef. De overgrote meerderheid ontging deze discussie compleet trouwens. De meeste mensen hadden wel wat anders aan ons hoofd dan het analyseren van melige provocatiepoezië.
Dat waren eigenlijk best mooie tijden. Kunstenmakers die iets provocerends beweerden werden niet meteen voor het gerecht gesleept, maar incasseerden een goed geplaatste reprimande van een collega, en daarmee gingen we over tot de orde van de dag.
Anno 2014 zijn we totaal van God los. Bij elke mogelijke belediging is er de seksisme-politie die een moreel mitrailleursalvo afvuurt op provocateurs. Monique Samuel eiste excuses van Jan van Zanen, omdat de Utrechtse burgemeester het ‘zonde’ zei te vinden dat zo’n knappe meid ‘lesbisch’ was.
De voetbalkantine-opmerking van deze Olie B. Bommel figuur is zouteloos als het voedsel in een seniorenflat, maar niet kwetsend, sterker nog: die lomperik bedoelde het waarschijnlijk complimenteus.
Dat weet mevrouw Samuel best, maar zij wil het niet weten, omdat het haar niet uitkomt. Ze wil de aandacht. De roem van het leed is de postmoderne variant van de fifteen minutes of fame.
Ook het twitterbombardement waarop Arie Slob werd getrakteerd na zijn puberale anti-Oostenrijk tweet blonk uit door een ziekelijke vorm van aandachttrekkerij bij de klagers. Slob is – net als Van Zanen – een oude oom met het gevoel voor humor van een man uit de jaren vijftig, maar geen geen homofoob. Ook dát ziet iedereen.
De sekisisme-bestrijders zijn als handgranaten waar de pin al is uitgetrokken: je hoeft maar naar ze te wijzen en ze ontploffen. Harry Mulisch’ ’ironische van de ironie’ was een mooie taalvondst om je aan het denken te zetten.
De huidige zedenmeesters wekken geen respect op, maar slechts agressie met hun moedwillige onbegrip. ’De ironie van de ironie’ bestaat allang niet meer. Het is precies omgekeerd: we nemen zaken serieus waarvan we weten dat deze niet serieus bedoeld zijn.