Of het georkestreerd is weet ik niet, maar na de ontevreden hordes van Fortuyn is het, grofweg tien jaar later, de beurt aan de jubelaars van de sociaaldemocratie om, bij wijze van verlate tegenreactie, te getuigen van het ‘fijne, fantastische, nog altijd rijke en o zo gerieflijke’ Nederland waar we deel van uit mogen maken. Of het nu Erik van Muiswinkel was tijdens het oudejaarsprogramma, VK-columnist Bert Wagendorp in één van zijn recente jubelstukken, linkse meiden op het openingspartijtje van ThePostOnline of wéér een PvdA-minister die aanstaande bezuinigingen trachtte weg te masseren met de constatering dat we het hier ‘al met al vreselijk goed hebben’ – iedereen ter linkerzijde (behalve de ‘Chinezen’ van de SP) klopt zichzelf heden ten dage weer omstandig op de borst en zwelgt in zelffelicitatie.
Toppunt in deze hosannagolf was een VK-columnist, die zonder één argument te gebruiken het nieuwe optimisme als morele verplichting poneerde en bij lezing van zijn personalia, onderaan het schrijfsel, nota bene eigenaar van ‘De Argumentenfabriek‘ bleek te zijn.
Nog los van de vraag of al dat zalvende optimisme terecht is (kennelijk is de PVV, bij nader inzien, ook weer niet zó’n ramp voor ons oh zo schitterende landje geweest), één ding maakt het glashelder: Fortuyn en Wilders hebben tien jaar lang, en tamelijk succesvol, aan spelbederf gedaan door tussen progressief Nederland en haar narcistische zelfbeeld in te gaan staan.
Wie herinnert zich nog de schampere reacties op het moment dat Filip Dewinter (Vlaams Blok) eind jaren ’90 opkwam bij onze zuiderburen en wij de Vlamingen uitlachten om zoveel domheid en ressentiment onder de kiezers? Progressief Nederland kreeg bijkans een stijve van het vooruitzicht een nieuwe beschavingsgrens te kunnen trekken bij Wuustwezel, Hazeldonk en talloze andere dorpen die aan het semifascistoïde Vlaanderen raakten. Met de opkomst van Fortuyn, en later Geert Wilders, heeft dat triomfalisme, dat kietelende idee van ‘Nederland, Kroon Der Beschaving’ een fikse knauw gekregen, maar zie: nu de PvdA weer stevig in de regering zit (zelfs griezel Melkert is ongemerkt ons land weer in geslopen) en de VARA hoger van de toren blaast dan ooit (Matthijs: ‘Nee, ik voel me niet schuldig over mijn 4 ton’), gaan de maskers af en is het weer verplicht jubelen over ons wegennet, het sociale stelsel, onze DJ’s en onze rooskleurige ranglijstpositie in de internationale economie.
Ja, zelfs onze wetenschap en het toch flink haperende onderwijs worden zonder enige reserves weer voorgesteld als ‘internationaal leidend’. En laat het maar aan de sociaaldemocraten over om de benodigde statistiekjes bij partijgenoten van één of ander planbureau of internationale instelling te bestellen.
Waarom is dit oppervlakkige gejubel zo stuitend? Welnu, om te beginnen wordt het afgelopen decennium plotseling, door de gemankeerde narcisten met Diederik Samsom voorop, afgeschilderd als een periode van ‘stagnatie en polarisatie’. Een periode waarin we, lach niet, ‘weinig of niets zijn opgeschoten’.
Dergelijke formuleringen klinken onschuldig en worden door de geheugenloze kiezer al snel als ‘scherp’ of ‘wijs’ betiteld, maar wie herinnert zich nog de bombastische luchtkastelen waar we eind jaren ’90, verdieping na verdieping, zo nijverig aan bouwden? Is het niet júist goed dat wat we toen met miljarden belastinggeld in de steigers hebben gezet (grootscheepse privatiseringen, malafide woningbouwcoöperaties, onpersoonlijke zorgkoepels, monstrueuze HBO-fabrieken) onder vuur is komen te liggen? Wie durft nú nog te pleiten voor nieuwe lagen zorg- en onderwijsmanagers? Wie durft nú nog te pleiten voor het (verder) loskoppelen van ProRail en NS? Wie durft nú nog te stellen dat een leerling in de eerste plaats een ‘klant’ is en een school ‘bedrijf’, die de ‘klant’ tevreden moet zien te stellen?
Al dit Paarse gif is mede onder druk van populistische bewegingen als de LPF en de PVV onder vuur komen te liggen en wordt nu door de bestuurselite nauwelijks nog betwist als zijnde een nuttige correctie op uit de hand gelopen bureaucratie en maakbaarheidsdenken van de jaren ’90 (Pim’s ‘menselijke maat’ ligt PvdA-ers nu in de mond bestorven). Dus als Samsom foei roept over ‘stagnatie’ en ‘polarisatie’, dan klaagt hij over de weerstand die de vergiftigde ideologie van Paars het afgelopen decennium is tegengekomen. Over de luchtkastelen die wat hem betreft, kennelijk, nóg verder in de lucht hadden moeten steken. En gaat hij, dus, voorbij aan de noodzaak en de heilzame werking van die weerstand. Van ‘too big to fail’ naar Buurtzorg – is dat soms geen pure winst, Diederik?
Maar denk niet dat een nageldiepe analyse als deze nog gewild is bij de bestuurderspartij PvdA, of dat iemand er de behoefte voelt een breder historisch besef toe te laten dan vanaf het moment van troonsbestijging door De Grote Diederik.
In sociaaldemocratische kringen is het feest over heroverde macht alweer dermate losgebarsten en dominant, dat met volle kracht wordt gewerkt aan nieuwe, paarse kastelen: te beginnen bij gemeentes, die over een paar jaar alleen nog bestaansrecht hebben en naar je luisteren als je één van de honderdduizend inwoners bent. Pim! Pim! Waar ben je? De oh zo aimabele, doch bloedambitieuze Plasterk bouwt doodleuk aan nieuwe paarse puinhopen!
Wat veel van mijn lezers maar niet willen begrijpen is dat ik, telkens weer, schrik. Niet van domrechtse mensen als Sjuul Paradijs, Hansje Hillen, Bob Smalhout of Harry Mens. Daarvan is genoegzaam bekend dat ze met ‘het denken der mensch’ niet zoveel op hebben. Maar als je ‘eigen’ Volkskrant de onzin van Samsom kritiekloos neerpent en meneer Wagendorp daar nog eens met zijn megafoon overheen gaat, dan begin ik te twijfelen en, ja, een beetje te beven.
Als dergelijke ‘verstandige mensen’ (ik geef ze niet zomaar op) gaan versmelten met de oppervlakkigheid van de TV-cultuur en hún visie op de multiculturele samenleving ongeveer ophoudt bij omhoog gestoken FB-duimpjes en de verbroederende omarmingen tijdens Ali B. op volle toeren, dan krijg ik het benauwd. Zoals ik het benauwd krijg van lieftallige PvdA-meisjes die ‘lekker actief zijn in de partij’ en wier idealisme, bij enige navraag, uit niet veel meer blijkt te bestaan dan de opluchting ‘dat Wilders gelukkig niet meer meedoet’.
Ofwel: samen met de abjecte Marcel van Dam constateer ik dat het denkende deel der natie, in het bijzonder dat van de PvdA, al jaren een geheugenloze parodie op denken in de praktijk brengt en nu, zonder de geringste schaamte, maar al te graag weer aan schurkt tegen de ‘bankiers’ van de VVD.
Aangezien Gerrit Komrij niet meer onder ons is om salonsocialistische zwalkpartijen en eigenwaan te herkennen en bloemrijk te benoemen, neem ik de honneurs, in alle bescheidenheid, maar even waar.
En wat mijzelf betreft? Gewoon, nóg 10 jaar de bescheiden geest van de jaren ‘0!
Hans van Willigenburg wordt door de Twittergemeenschap consequent als ‘zuur’ gekenschetst, hetgeen erop duidt dat hij een geheugen bezit en niet meehuilt als dat hip is.