Het meest misbruikte woord van de afgelopen maanden is zonder twijfel ‘populisme’. De godganse dag lang werd ons, het publiek, door de mainstream media ingepompt dat, als we niet oppassen, overal in Europa ‘populistische tendensen’ de overhand zullen krijgen. Of het nou TV, radio of krant was: telkens liep je op een iets andere manier tegen de boodschap aan dat alles goed en wel was, maar dat je als weldenkend burger natuurlijk, in deze onzekere en onveilige tijden, fiks afstand diende te nemen van ‘populistische partijen’, want, zoveel was duidelijk, zij zouden demonen wakker kussen die beter in coma konden blijven liggen en daarbij de maatschappij, de cultuur en de beschaving alleen maar verder in het verderf storten. Op mij maakte dat gelamenteer geen enkele indruk. Zeker niet als de boodschap gepaard ging met, ik zei het al, dat tot op het bot verkrachte woord ‘populisme’. Ben ik nou zo slim, dacht ik in de geest van voetbaltrainer Louis van Gaal, of zijn al die main stream media nou zo dom? Als er één groep is aan te wijzen die zich met huid en haar heeft overgegeven aan populisme, dan is het wel de hedendaagse elite die het plebs waarschuwt voor de gevaren van, jawel, datzelfde populisme. Ik leg het uit.
Vroeger had je nog een elite, die zich op grond van afkomst, onderwijs, inkomen en opvoeding als de ‘leidende klasse’ beschouwde, zeg maar, wat we nu, in negatieve zin, wegzetten als ‘regentesk’. Niet dat zoiets betekende dat die klasse altijd gelijk had of het juiste deed, maar één ding moest je ze in ieder geval nageven: ze gingen bij het ventileren van hun visie of droom niet hun oor eerst te luister leggen bij ‘de mening van het volk’, nee, die oude elite voelde zich onderdeel van een traditie, wenste bepaalde waarden te verdedigen, zo nodig tegen de klippen op, en ging, hoe verwerpelijk misschien ook, uit van de eigen superioriteit. Let wel, ik zeg niet dat ik die elite morgen per se terug wil.
Wat ik zeg, is dat die ouderwetse elite ons herinnert aan een houding die we nu haast nergens meer tegenkomen, namelijk, een houding die zich kenmerkt door een aperte onverschilligheid jegens wat het volk ergens van vindt. En zich op geen enkele manier een smaak of levenswijze laat opdringen, die door de meerderheid als ‘correct’ wordt gezien. Mensen met een dergelijke (antipopulistische) levenshouding kunnen er wat mij betreft nooit genoeg zijn (liefst eenlingen, dat wel, want op een eensgezinde, brallende bovenklasse zit ook ik niet te wachten),
Eén ding weet ik hoe dan ook zeker: in de huidige politieke, economische en wetenschappelijke elites zijn mensen met een dergelijke eigenwijsheid steeds lastiger te vinden, uitgezeefd en platgeslagen als ze zijn door stresstests, sollicitatiecommissies en andere vormen van klankbordterreur. Onze elite is verworden tot een stel makke schapen, niet zelden op sociale media hunkerend naar duimpjes, hartjes en smileys. Zelfs de NPO is verworden tot één continue likbeweging langs de wang van het kijkerspubliek (denk aan NOS Sportzomer); als een programma niet scoort heeft het geen recht van bestaan en wordt het van de publieke kanalen gesodemieterd. Dus weet je wat? We gaan het de hele zomer, zo redeneert de NPO-directie, over de kuit van Kiki Bertens, de maniertjes van Ronaldo en het klimvermogen van Bauke Mollema hebben. Het is deze doodzieke aanpassingscultuur, deze in managementdoctrines omgezette angst een keertje niet te behagen, die het ultieme bewijs vormen van de alhier heersende (denk)armoede. En van onze kwetsbaarheid jegens religieus fanatisme, dat niet met theekransjes en positieve vibes in een handomdraai is terug te dringen.
Je hoeft geen helderziende te zijn om te constateren dat het volk momenteel schreeuwt om een beetje meer lef, principes en ongezelligheid bij de boven ons gestelden. Maar wat zien we gebeuren? Het gros der politici kooit zichzelf vanuit de vrees voor incorrect, impulsief, irrationeel of racistisch te worden aangezien, en op die manier likes mis te lopen. In plaats daarvan verschijnen ze in drommen voor de camera’s om het overlijden van een bejubelde voetballer te betreuren of een gokje te wagen over wie de volgende etappe in de Tour zal winnen. Alles, ja álles, om on air te zijn en in de gunst te komen van de duimpjes uitdelende massa.
Dat de Nederlandse elite, deze roedel van ruggengraatloze muizen, uitgerekend Geert Wilders van ‘populisme’ beschuldigt, is nú al de grap van de eeuw.