Canadese chirurgen behandelen anorexiapatiënten met behulp van deep brain stimulation. De eerste resultaten zijn hoopgevend. Anorexia is een killer. Het is een van de belangrijkste doodsoorzaken onder jongeren. Hoe en waarom anorexia ontstaat, is een raadsel. Er zijn eigenlijk alleen maar (zoals dat heet) psychodynamische verklaringen, die uitgaan van ‘traumatische’ ervaringen. De bekendste daarvan is ongetwijfeld dat meisjes gaan hongeren omdat ze in de ban raken van graatmagere fotomodellen. Maar dat idee wordt (ondanks de populariteit) door deskundigen nauwelijks serieus genomen.
En eerlijk gezegd, die verklaring is ook weinig meer dan een nauwelijks bedekte, en redelijk onsmakelijke poging van dolende feministen om anorexia te gebruiken als wapen in de strijd tegen ‘de vrouw als object’. Onsmakelijk, want daar is anorexia een veel te groot probleem voor.
Anorexia is buitengewoon lastig aan te pakken. Psychofarmaca lijken er niet echt grip op te hebben, en psychotherapie is vaak ook geen succesverhaal. Genezing vergt vaak jaren van bittere inspanning van de therapeut en (vooral) de patiënt. Er is, kortom, grote behoefte aan nieuwe doorbraken. En wellicht is er een aan de horizon verschenen.
Canadese onderzoekers melden deze week in The Lancet dat ze zes vrouwen die worstelen met anorexia behandeld hebben met behulp van deep brain stimulation. Daarbij wordt een haardunne electrode ingebracht, tot diep in het brein, en deze stimuleert met behulp van stroomstootjes een specifiek onderdeel van de hersenen.
Uit onderzoek is gebleken dat ‘hardnekkige’ anorexiapatiënten, die niet of nauwelijks op therapeutische interventies reageren, afwijkingen vertonen in hersenactiviteit. Het hersenonderdeel dat de stemming reguleert is bij hen overactief, en een ander deel, dat ons beeld van ons eigen lichaam in de gaten houdt, is juist nauwelijks actief. De onderzoekers hebben geprobeerd beide afwijkingen bij deze proefpersonen aan te pakken door middel van deep brain stimulation. En het lijkt effect te hebben.
Het experiment is negen maanden geleden van start gegaan, en drie van de zes zijn sindsdien in gewicht toegenomen. Bij de andere drie is dat (nog) niet echt het geval, maar allemaal merken ze wel dat hun stemming een stuk verbeterd is, en dat ze veel minder dan vroeger obsessief aan eten denken. Het zijn heel bescheiden, erg experimentele resultaten. Een placebo-effect kan zeker niet worden uitgesloten, en het experiment is ook beslist niet afgelopen. Maar onderzoeker Andres Lozano van de universiteit van Toronto omschrijft deze eerste resultaten als ‘mogelijk de sleutel tot succes, op weg naar een werkelijk effectieve aanpak.’