Jarenlang heb ik mij verzet tegen het aandeelhoudersmodel. Bedrijven richtten zich te veel naar de wens van de kapitaalverstrekkers en hielden geen of te weinig rekening met de interesses en noden van de bredere samenleving. De kredietverleners wilden simpelweg, binnen de wetgeving weliswaar, geld verdienen. Zoveel en zo snel als mogelijk. In mijn optiek was dat kortzichtig, egocentrisch en armoedig.
Het aandeelhoudersmodel wordt het beste verwoord door Milton Friedman in 1970: “Er is maar één sociale verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven: binnen de spelregels zijn winst te vergroten”. Niets meer en niets minder. Hij zei het in het jaar waarin ik met gefronste wenkbrauwen ter wereld kwam en mijn eerste CO2 uitstootte. Mijn persoonlijke voetafdruk verontrustte mij maar ik werd in slaap gewiegd doordat de wetgeving het toestond.
Tijdens mijn jeugd bleven de kapitaalkrachtigen de boventoon voeren: hoe meer er verdiend werd, hoe beter. Dat was een teken van vooruitgang. Achteraf snap ik pas waarom ik mij nooit echt gelukkig voelde in die periode: mensen die veel geld verdienden werden gezien als helden, als geslaagd, als voorbeeld voor anderen. Ik begreep intuïtief nooit waarom, wat maakten mensen die handig geld van anderen afhandig maakten nu zo superieur?
Toen ik ouder werd en zelf in het bedrijfsleven verzeild raakte verschoof de aandacht van het bedrijfsleven naar stakeholders, of te wel naar groepen belanghebbenden met andere belangen dan geld. Mensen die overlast van het bedrijfsleven ondervonden. Mensen die vieze lucht inademden en ziek werden, mensen die hun natuurlijke omgeving zagen verdwijnen, zich niet gehoord voelden, zich zorgen maakten, hun huis moesten ontvluchtten of werden uitgebuit. Kortom, mensen die er voorheen niet toe deden.
Tijdens mijn promotieonderzoek besefte ik mij de noodzaak voor bedrijven om over te schakelen van het bedrijfscentrale stakeholder model naar het maatschappij-centrale ontwikkelingsmodel. Een bedrijfsstrategie waarbij je de maatschappelijke ontwikkeling in een bepaalde regio centraal stelt in plaats van te reageren op belanghebbenden. Een strategie waarbij je bijvoorbeeld het klimaat centraal stelt en het bedrijf zich aanpast aan de klimaatdoelstellingen.
Nederlandse bedrijven als Shell, Dow Chemicals, Tata Steel en anderen werken in de Industrietafel aan 55 procent CO2 reductie plannen waar Europese landen streven naar 49 procent CO2 uitstootvermindering in 2030. Nederlands meest vervuilende bedrijven bereiden zich dus al voor op een CO2 reductie doelstelling die veel verder gaat dan het Akkoord van Parijs. Dat is maatschappelijk denken, al is het een beetje onder druk van de overheid.
Voor bedrijven die niet zelf maatschappelijke vooruitgang centraal stellen maar nog steeds hun strategie afstemmen op de kredietverstrekkers: wees op uw hoede! Want ook de kredietverstrekkers maken vooruitstrevende plannen. ABN Amro en Triodos kondigden vorige week aan meer te willen doen dan ‘enkel hun eigen kantoren of leaseauto’s meten op CO2 uitstoot’. Ze beloofden alle leningen en investeringen, van hypotheken tot bedrijfskredieten, te zullen beoordelen op de impact op de klimaatverandering.
Als de oer-kapitalisten – de banken – zelfs het shareholder model inwisselen voor het maatschappelijke model: bedrijfsleven wees gewaarschuwd, geld verdienen zonder de maatschappij centraal te stellen kan niet meer!